Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 december 2012, AV/PB/2012/17300, tot wijziging van de Regeling verplichtstelling beroepspensioenregeling en de Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 in verband met het formulier representativiteitsgegevens en elektronisch indienen van aanvragen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 6, vierde lid, 9, vierde lid en 13, zesde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de artikelen 2, vierde lid, 10, tweede lid, en 11, zevende lid, van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling verplichtstelling beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c vervalt ‘op diskette’.

2. In onderdeel e vervalt ‘op diskette’.

3. Onderdeel h, aanhef, komt te luiden:

  • h. een toelichting op de wijze van verzameling van de representativiteitgegevens, bedoeld in onderdeel g, waarbij gebruik kan worden gemaakt van een daarvoor opgesteld formulier representativiteitsgegevens, dat als bijlage bij deze regeling is gevoegd, die in ieder geval het volgende bevat:.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2. Meerderheid van minder dan 60%

  • 1. Indien op grond van de opgave, bedoeld in artikel 1, onderdeel g, het aantal beroepsgenoten of beroepsgenoten in loondienst dat lid is van de beroepspensioenvereniging een meerderheid vertegenwoordigt van minder dan 60% van het totale aantal beroepsgenoten of beroepsgenoten in loondienst als bedoeld in dat artikelonderdeel dan wel, indien tegen verplichtstelling ingebrachte zienswijzen daartoe aanleiding geven, wordt de toelichting op de wijze van verzameling van de representativiteitgegevens, bedoeld in artikel 1, onderdeel h, gegeven aan de hand van het in dat artikelonderdeel bedoelde formulier representativiteitsgegevens.

  • 2. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan naar aanleiding van de opgave, bedoeld in artikel 1, onderdeel g, verlangen dat een nadere rapportage over de juistheid van die opgave van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent die daartoe gecertificeerd is, wordt overgelegd.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c vervalt ‘op diskette,’.

2. Onderdeel f, aanhef, komt te luiden:

  • f. een toelichting op de wijze van verzameling van de representativiteitgegevens, bedoeld in onderdeel e, waarbij gebruik kan worden gemaakt van een daarvoor opgesteld formulier representativiteitsgegevens, dat als bijlage bij deze regeling is gevoegd, die in ieder geval het volgende bevat:.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4. Meerderheid van minder dan 60%

  • 1. Indien op grond van de opgave, bedoeld in artikel 3, onderdeel e, het aantal beroepsgenoten of beroepsgenoten in loondienst dat lid is van de beroepspensioenvereniging een meerderheid vertegenwoordigt van minder dan 60% van het totale aantal beroepsgenoten of beroepsgenoten in loondienst als bedoeld in dat artikelonderdeel dan wel, indien tegen wijziging van de verplichtstelling ingebrachte zienswijzen daartoe aanleiding geven, wordt de toelichting op de wijze van verzameling van de representativiteitgegevens, bedoeld in artikel 3, onderdeel f, gegeven aan de hand van het in dat artikelonderdeel bedoelde formulier representativiteitsgegevens.

  • 2. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan naar aanleiding van de opgave, bedoeld in artikel 3, onderdeel e, verlangen dat een nadere rapportage over de juistheid van die opgave van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent die daartoe gecertificeerd is, wordt overgelegd.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel d, aanhef, komt te luiden:

  • d. een toelichting op de wijze van verzameling van de representativiteitgegevens, waarbij gebruik kan worden gemaakt van een daarvoor opgesteld formulier representativiteitsgegevens, dat als bijlage bij deze regeling is gevoegd, die in ieder geval het volgende bevat:.

2. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt ‘op diskette,’.

F

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6. Meerderheid van minder dan 60%

  • 1. Indien op grond van de opgave, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, het aantal beroepsgenoten of beroepsgenoten in loondienst dat lid is van de beroepspensioenvereniging een meerderheid vertegenwoordigt van minder dan 60% van het totale aantal beroepsgenoten of beroepsgenoten in loondienst als bedoeld in dat artikelonderdeel dan wel, indien tegen intrekking van de verplichtstelling ingebrachte zienswijzen daartoe aanleiding geven, wordt de toelichting op de wijze van verzameling van de representativiteitgegevens, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel d, gegeven aan de hand van het in dat artikelonderdeel bedoelde formulier representativiteitsgegevens.

  • 2. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan naar aanleiding van de opgave, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, verlangen dat een nadere rapportage over de juistheid van die opgave van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent die daartoe gecertificeerd is, wordt overgelegd.

G

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Onze Minister’ vervangen door: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Indien verzoekende partijen niet of niet volledig binnen zes weken reageren op een verzoek van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of De Nederlandsche Bank om aanvullende informatie dan wel binnen acht weken in geval van een verzoek van De Nederlandsche Bank om wijziging van statuten of reglementen, krijgen zij vier weken om alsnog te reageren. Indien ook na deze periode niet of niet volledig is gereageerd wordt de aanvraag, bedoeld in artikel 1, 3 of 5 niet verder behandeld. Hiervan wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

H

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a. Elektronische verzending

  • 1. Indien de aanvraag, bedoeld in artikel 1, 3 of 5, elektronisch wordt verzonden, wordt daarbij gebruik gemaakt van de door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ter beschikking gestelde elektronische formulieren en de door hem erkende elektronische handtekening.

  • 2. Bij elektronische verzending van de aanvraag als bedoeld in het eerste lid is artikel 1, onderdelen d en f, artikel 3, onderdeel d, of artikel 5, tweede lid, onderdeel b, niet van toepassing

  • 3. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zorgt voor de voor elektronische aanvragen noodzakelijke elektronische infrastructuur met behulp waarvan die aanvragen betrouwbaar en vertrouwelijk kunnen worden verzonden.

ARTIKEL II

Na artikel 6a van de Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6b. Elektronische verzending

  • 1. Indien de aanvraag, bedoeld in artikel 2, 3 of 4, elektronisch wordt verzonden, wordt daarbij gebruik gemaakt van de door de minister ter beschikking gestelde elektronische formulieren en een door hem erkende elektronische handtekening.

  • 2. Bij elektronische verzending van de aanvraag als bedoeld in het eerste lid is artikel 2, onderdelen d en f, artikel 3, onderdeel d, of artikel 4, tweede lid, onderdeel b, niet van toepassing.

  • 3. De minister zorgt voor de voor elektronische aanvragen noodzakelijke elektronische infrastructuur met behulp waarvan die aanvragen betrouwbaar en vertrouwelijk kunnen worden verzonden.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage, bedoeld in de artikelen 1, onderdeel h, 3, onderdeel f, en 5, eerste lid, onderdeel d, die ter inzage wordt gelegd bij de directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving (UAW) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en tevens wordt geplaatst op de website szw.cao.nl.

Den Haag, 6 december 2012

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma.

TOELICHTING

De wijziging van met name de artikelen 2, 4 en 6 van de Regeling verplichtstelling beroepspensioenregeling komt voort uit de wijziging van het Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring, waar het de nadere toelichting betreft op de wijze waarop de representativiteitgegevens zijn verzameld. Gebleken is dat de gegeven toelichting op de representativiteitgegevens door aanvragers niet altijd afdoende is, met als gevolg dat daardoor de procedure wordt vertraagd. Teneinde op een meer gestructureerde wijze de vereiste toelichting te leveren kan gebruik gemaakt worden van een daarvoor opgesteld formulier Representativiteitgegevens. Dit formulier en de daarbij behorende toelichting is te vinden op cao.szw.nl en kan eventueel ook telefonisch worden aangevraagd bij de Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ligt daar ter inzage. Het gebruik maken van het formulier leidt tot een gestructureerde toelichting die voldoende waarborgen bevat om direct een oordeel te kunnen geven over de kwaliteit van de representativiteitgegevens. Aan de hand van deze toelichting zal kunnen worden beoordeeld of de toegepaste onderzoeksmethode voldoet aan de vereisten van zorgvuldigheid en reproduceerbaarheid. Ook de specifieke omstandigheden in de beroepsgroep die het betreft worden in de beoordeling meegenomen. Gebruik maken van het formulier Representativiteitgegevens is vereist in geval van een percentage representativiteit onder de 60% en in geval beargumenteerde zienswijzen tegen de representativiteit daartoe aanleiding geven. Hierdoor kan de verplichting vervallen dat de representativiteitgegevens in deze gevallen altijd geverifieerd moeten worden door een accountant. Naast een kostenreductie in verband met de accountantskosten kan dit ook een versnelling in de desbetreffende procedures opleveren. Voor meer specifieke gevallen blijft de mogelijkheid bestaan om een nadere rapportage van een accountant te verlangen. Dit gebeurt bijvoorbeeld indien, naar aanleiding van beargumenteerde zienswijzen tegen de representativiteit, de gerede twijfel aan de deugdelijkheid van het onderliggende bronmateriaal niet door de toelichting van de om verplichtstelling verzoekende partijen wordt weggenomen. In een dergelijk geval kan een assurancerapport worden verlangd waarin wordt verklaard dat de opgegeven aantallen juist zijn en dat bij de totstandkoming ervan rekening is gehouden met alle relevante aspecten genoemd in het formulier Representativiteitgegevens.

Verder is in de artikelen 1, 3 en 5, daar waar sprake is van het digitaal aanleveren van werkingssferen en/of statuten en/of reglementen op diskette, de verplichting om voor de digitale aanlevering een diskette te gebruiken, vervallen.

Tenslotte is in artikel 9, derde lid, de reactietermijn van verzoekende partijen ingeval van een verzoek van De Nederlandse Bank om wijziging van de statuten of reglementen verlengd van 6 naar 8 weken. Daarnaast is in artikel 9, derde lid, geregeld dat indien verzoekende partijen binnen de gegeven reactietermijn niet of niet voldoende reageren, zij uitstel van 4 weken krijgen om alsnog te reageren.

Elektronisch indienen van aanvragen

De nieuw ingevoegde artikelen 6b van de Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 en 9a van de Regeling verplichtstelling beroepspensioenregeling hebben betrekking op de mogelijkheid om aanvragen van de verplichtstelling of aanvragen tot wijziging of (gedeeltelijke) intrekking van de verplichtstelling) op elektronische wijze in te dienen. Op dit moment gebeuren dergelijke aanvragen nog door middel van het indienen van papieren stukken en het bijvoegen van stukken in viervoud. Deze verplichting vervalt voor diegene die een aanvraag elektronisch indient. Door de elektronische indiening van de aanvragen is een transparante en efficiënte behandeling van de aanvragen mogelijk.

De organisatie die een aanvraag elektronisch indient, dient gebruik te maken van de daarvoor door de minister op https://pensioenonline.szw.nl ter beschikking gestelde elektronische formulieren en een door hem erkende handtekening. Toegang tot de elektronische formulieren wordt verkregen middels een inlogprocedure, waarbij de door de minister erkende elektronische handtekening van de tekenbevoegd vertegenwoordiger van de aanvraag indienende organisatie moet worden ingevoerd.

De door de minister erkende handtekening is een door hem verstrekte combinatie inlognaam-wachtwoord. De aanvraag indienende organisatie mag medewerkers machtigen voor het gebruik van de combinatie, maar is zelf verantwoordelijk voor het machtigingssysteem en de geheimhouding van de inlognaam en het wachtwoord. Het aanvraagformulier hiervoor is te vinden op https://pensioenonline.szw.nl . Onderdeel van de aanvraag van een elektronische handtekening is dat de aanvrager kenbaar maakt dat hij langs elektronische weg voldoende bereikbaar is als bedoeld in artikel 2:14 van de Algemene wet bestuursrecht.

De erkende handtekening geeft aan degene die de aanvraag doet ook toegang tot een zogenoemde inzagefaciliteit. Deze faciliteit maakt het mogelijk om relevante gegevens over de eigen elektronische aanvraag terug te zien. De aanvragende organisatie wordt van de ontvangst van een volledig elektronische aanvraag en over het verdere verloop van de procedure per brief die per gewone post wordt verzonden, in kennis gesteld. Elektronische verzending van stukken met betrekking tot zienswijzen tegen een aanvraag is vooralsnog niet mogelijk. Dat brengt met zich dat deze stukken dan ook per gewone post moeten worden verzonden. Ditzelfde geldt ten aanzien van aanvragen om individuele ontheffingen.

De vertrouwelijkheid van de elektronische formulieren wordt gewaarborgd door een inlogprocedure en een ‘firewall’ tussen het internet en de database waarin de formulieren zijn opgeslagen. De inlogprocedure garandeert dat degene die toegang heeft tot de database alleen de gegevens met betrekking tot de eigen elektronische aanvraag kan terugzien. De firewall garandeert dat alleen degene die geautoriseerd is, dat wil zeggen degene(n) die namens de aanvraag indienende organisatie een aanvraag indient, toegang heeft tot de database.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven