Beleidsregels proefplaatsing UWV 2013

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op de artikelen 76a van de Werkloosheidswet, 52e, eerste lid, van de Ziektewet, 37, eerste lid, van de wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen, 2:24, eerste lid en artikel 3:69, eerste lid, van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, 65g, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en 67e van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;

Besluit:

Artikel 1. Algemene begrippen

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a) Arbeidsongeschikten:

personen die al dan niet gedeeltelijk recht hebben op een uitkering op grond van de Wet WIA, Wet Wajong, WAO of WAZ, dan wel recht hebben op arbeidsondersteuning als bedoeld in artikel 2:15 van de Wet Wajong;

b) Inlener:

iedere natuurlijke of rechtspersoon die een medewerker onder zijn leiding en toezicht in het kader van een uitzend- of detacheringovereenkomst werkzaamheden laat uitvoeren;

c) Proefplaatsing:

het verrichten van onbeloonde arbeid door een uitkeringsgerechtigde bij een werkgever met behoud van uitkering met als doel de inschakeling van de uitkeringsgerechtigde in reguliere arbeid bij deze werkgevert e bevorderen;

d) Startkwalificatie:

een mbo-diploma op niveau 2 of hoger of een havo- of vwo-diploma.

e) Uitzendbeding:

een bepaling als bedoeld in artikel 7:691, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek;

f) UWV:

het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Artikel 2. Doelgroep van de proefplaatsing

  • 1. Met inachtneming van de wettelijke bepalingen kan UWV toestemming verlenen voor proefplaatsing aan de volgende uitkeringsgerechtigden:

    • a. ZW-gerechtigden;

    • b. WW-gerechtigden die ten minste drie maanden werkloos zijn;

    • c. WW-gerechtigden die korter dan drie maanden werkloos zijn, en die

      • de leeftijd van 27 jaar nog niet hebben bereikt en geen startkwalificatie hebben; of

      • geen recht (meer) hebben op een ZW-uitkering of een arbeidsongeschiktheidsuitkering omdat zij geschikt zijn bevonden voor algemeen geaccepteerde arbeid;

    • d. arbeidsongeschikten.

  • 2. Toestemming voor proefplaatsing wordt geweigerd indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de uitkeringsgerechtigde ook zonder proefplaatsing kan worden aangenomen voor dat werk.

Artikel 3. Inspanningsverplichting van de uitkeringsgerechtigde tijdens de proefplaatsing

De uitkeringsgerechtigde is verplicht zich naar vermogen in te spannen bij het uitvoeren van de werkzaamheden die bij de proefplaatsing horen.

Artikel 4. Duur van de proefplaatsing

  • 1. UWV geeft in beginsel toestemming voor een proefplaatsing voor de duur van twee maanden.

  • 2. UWV verleent toestemming voor een proefplaatsing van langer dan twee maanden tot een maximum van zes maanden als dat in het belang van de re-integratie van de uitkeringsgerechtigde is en naar het oordeel van UWV noodzakelijk is op grond van de aard van de beperkingen, de afstand tot de arbeidsmarkt of de mate van complexiteit van het werk.

Artikel 5. Voorwaarden voor proefplaatsing

De proefplaatsing moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • a. De werkzaamheden op de proefplaats zijn in overeenstemming met de krachten en bekwaamheden van de uitkeringsgerechtigde;

  • b. De werkzaamheden op de proefplaats worden onbeloond uitgevoerd;

  • c. Er bestaat voor de uitkeringsgerechtigde geen verplichting tot betaling van excessieve kosten die verbonden zijn aan de proefplaatsing en het daaropvolgende dienstverband;

  • d. De uitkeringsgerechtigde heeft niet eerder bij de betreffende werkgever gewerkt of stage gelopen op dezelfde functie, tenzij sprake is van veranderde omstandigheden die naar het oordeel van UWV de proefplaatsing rechtvaardigen;

  • e. De werkgever heeft naar het oordeel van UWV de serieuze intentie de uitkeringsgerechtigde bij goed functioneren na afloop van de proefplaatsing een regulier arbeidscontract zonder proeftijd- of uitzendbeding aan te bieden van minimaal zes maanden met een minimale omvang van hetzelfde aantal uren als gedurende de proefplaatsing van toepassing was, en

  • f. De werkgever heeft ten behoeve van de uitkeringsgerechtigde een aansprakelijkheidsverzekering- en ongevallenverzekering afgesloten.

Artikel 6 Proefplaatsing bij of via een uitzendorganisatie of detacheerder

  • 1. Proefplaatsing via een uitzendbureau of detacheerder is alleen toegestaan mits de detacheerder of het uitzendbureau kan aantonen dat de inlener ervan op de hoogte is dat de werknemer met behoud van uitkering werkt.

  • 2. Een uitkeringsgerechtigde mag meerdere keren op basis van een proefplaatsing werken via hetzelfde uitzend- of detacheringsbureau mits de inlener niet dezelfde is.

Artikel 7. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Geen toestemming voor proefplaatsing wordt verleend in situaties dat een werkgever de regeling oneigenlijk gebruikt of misbruikt.

Artikel 8. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels proefplaatsing UWV 2013

Artikel 9. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 27 november 2012

B.J. Bruins, Voorzitter Raad van Bestuur van UWV.

TOELICHTING

1. Algemeen

Proefplaatsing is een re-integratie-instrument waarmee werkzoekenden hun kans op werkhervatting kunnen vergroten. De werkgever krijgt gedurende de proefplaatsing de gelegenheid om de potentiële werknemer beter te leren kennen teneinde in te schatten of de werknemer geschikt is voor de functie zonder dat daar salariskosten aan verbonden zijn. De werknemer krijgt de kans zich op de werkplek te bewijzen en zo een dienstverband te krijgen. Een proefplaatsing kan altijd bijdrage aan de kansen op de arbeidsmarkt van de uitkeringsgerechtigde maar is in ieder geval succesvol indien sprake is van een aansluitend dienstverband van tenminste zes maanden.

UWV brengt in de werkgeversbenadering het instrument proefplaatsing nadrukkelijk onder de aandacht om kansen te creëren voor werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Proefplaatsing kan deel uitmaken van een convenant van UWV met een brancheorganisatie. Proefplaatsing kan ook deel uitmaken van een re-integratietraject via een re-integratiebedrijf.

Het komt ook voor dat werkgever en werknemer onderling tot overeenstemming over het onbeloond werken op een proefplaats. De uitkeringsgerechtigde vraagt UWV om toestemming voor proefplaatsing.

De uitkeringsgerechtigde heeft in principe meer belang om zonder proefplaatsing aangenomen te worden, omdat werken met behoud van uitkering in het algemeen financieel minder gunstig is dan werken voor een regulier loon. De uitkeringsgerechtigde maakt daarom een inschatting in hoeverre deze proefplaatsing een verbetering van zijn kansen op de arbeidsmarkt zal betekenen. Uitgangspunt is dat UWV ervan uitgaat dat werknemers in staat zijn hun belang bij de proefplaatsing goed af te wegen.

Anderzijds is proefplaatsing geen recht van de werknemer of werkgever, zelfs al hebben deze onderling overeenstemming bereikt. UWV bepaalt of de proefplaatsing voor deze uitkeringsgerechtigde noodzakelijk is voor de specifieke functie. Zo kan het voor een uitkeringsgerechtigde belangrijker zijn om voltijds naar betaald werk te zoeken in plaats van een proefplaatsing tegen behoud van uitkering te aanvaarden. De werkgever kan niet om een proefplaatsing vragen en is ook geen belanghebbende bij een besluit om de proefplaatsing af te wijzen.

Door het verlenen van toestemming geeft UWV aan dat het werken op de proefplaats voor de uitkeringsgerechtigde een geschikte manier is om werk te vinden, en dat de werknemer op deze wijze voldoet aan zijn plicht om mee te werken aan zijn re-integratie. In de Regeling vrijstelling verplichtingen sociale zekerheidswetten is bepaald dat de uitkeringsgerechtigde tijdens de proefplaatsing kan worden vrijgesteld van een aantal verplichtingen om ander werk te vinden. Hierdoor kan de werknemer zich concentreren op zijn werkzaamheden op de proefplaats.

2. Artikelsgewijs

Artikel 2 Doelgroep van de proefplaatsing

Met dit artikel wordt de doelgroep voor proefplaatsing gedefinieerd. Aan de in dit artikel opgenomen voorwaarden (bijvoorbeeld de leeftijd van de uitkeringsgerechtigde) moet worden voldaan op het moment van de (vermoedelijke) start van de proefplaatsing.

UWV ziet proefplaatsing als een belangrijk instrument voor werkhervatting voor uitkeringsgerechtigden waarvoor UWV de re-integratieverantwoordelijkheid heeft. Proefplaatsing staat open voor alle uitkeringsgerechtigden van UWV met uitzondering van een beperkte groep WW-gerechtigden. De ervaring leert dat uitkeringsgerechtigden in de eerste drie maanden een grote kans hebben om snel uit te stromen. Een proefplaatsing is in deze fase in beginsel niet geïndiceerd en kan zelfs de kans op werkhervatting vertragen.

In het tweede lid wordt aangegeven dat proefplaatsing geen recht is. UWV weigert in ieder geval als UWV ervan overtuigd is dat de persoon ook zonder de proefplaatsing een dienstverband bij de werkgever krijgt. Dat is bijvoorbeeld het geval als er nauwelijks twijfel kan bestaan dat de uitkeringsgerechtigde geschikt is voor de functie. Hiermee wil UWV misbruik van het instrument proefplaatsing voorkomen.

Artikel 3 Inspanningsplicht van de uitkeringsgerechtigde tijdens de proefplaatsing

Proefplaatsing is een re-integratie-instrument. Een uitkeringsgerechtigde is verplicht om mee te werken aan zijn re-integratie. Zodra een uitkeringsgerechtigde toestemming heeft gekregen om te werken op een proefplaats, moet hij zijn best doen om de proefplaatsing succesvol te laten verlopen.

Artikel 4 Duur van de proefplaatsing

UWV verleent in beginsel toestemming voor een proefplaatsing van twee maanden. Een periode van twee maanden komt overeen met de maximale proeftijd bij een dienstverband. Deze termijn biedt kennelijk aan werkgever en werknemer over het algemeen voldoende tijd om in te schatten of de uitkeringsgerechtigde geschikt is voor de aangeboden functie.

Toestemming voor een langere duur geeft UWV alleen als er bijzondere redenen zijn die liggen in de aard van de beperkingen, de afstand tot de arbeidsmarkt en/of de aard van de functie. Werknemer en werkgever moeten aantonen dat het in een tijdsbestek van twee maanden niet mogelijk is een adequaat beeld te krijgen van de potentiële werknemer om hem of haar aansluitend een dienstverband aan te bieden.

In principe wordt onder beperkingen in dit artikel verstaan medische beperkingen. Voor uitkeringsgerechtigden die WW ontvangen geldt dat slechts in zeer uitzonderlijke gevallen sprake zal zijn van omstandigheden die een langere proefplaatsing dan twee maanden rechtvaardigen.

De proefplaatsing kan tussentijds beëindigd worden, bijvoorbeeld indien de proefplaatsing mislukt, indien de uitkeringsgerechtigde een dienstverband aanvaardt of indien tussentijds niet langer aan de voorwaarden voor proefplaatsing wordt voldaan.

Wanneer de werkzaamheden op een proefplaats wegens ziekte worden onderbroken, wordt de proefplaats verlengd met de duur van de ziekteperiode. Het moet daarbij gaan om arbeidsongeschiktheid om de onbeloonde werkzaamheden te verrichten, die zich na aanvaarding van deze werkzaamheden voordoen. De ziekmelding moet tijdig door de uitkeringsgerechtigde aan UWV worden doorgegeven. Eventuele opschorting en de periode hiervan wordt door UWV beoordeeld en vastgesteld. Wanneer een langere periode van arbeidsongeschiktheid is te verwachten omdat de belastbaarheid het werk op de proefplaats niet toe laat, zal overwogen moeten worden of de proefplaats als mislukt beschouwd dient te worden.

Bij een aanvraag voor proefplaatsing van een uitkeringsgerechtigde die ziekengeld ontvangt zal UWV in zijn oordeel de verwachte resterende duur van het ziekengeld meewegen. UWV wil hiermee voorkomen dat het recht op ziekengeld onnodig wordt verlengd.

Artikel 5 Voorwaarden voor proefplaatsing

De uit te voeren werkzaamheden moeten geschikt zijn voor de krachten en bekwaamheden van de uitkeringsgerechtigde. Zo mag het werken op de proefplaats niet leiden tot schade van de gezondheid.

Voorts mag geen betaling voor de betreffende werkzaamheden plaatsvinden. Is dit wel het geval, dan wordt niet meer voldaan aan de voorwaarde voor onbeloonde werkzaamheden. Blijkbaar is in dat geval sprake van een succesvolle terugkeer naar werk en is het instrument proefplaatsing niet meer noodzakelijk. De proefplaatsing wordt dan beëindigd. Eventuele inkomsten uit deze werkzaamheden worden gekort op de uitkering. Gemaakte onkosten door de uitkeringsgerechtigde mogen wel worden vergoed door de werkgever.

UWV kijkt naar de aanvullende bedingen bij een proefplaatsing voor zover dat mogelijk is en betrekt bij zijn besluit of deze bepalingen in het belang van de uitkeringsgerechtigde zijn. Bijvoorbeeld als de uitkeringsgerechtigde excessieve kosten moet maken in verband met een opleiding tijdens de proefplaatsing of de aanschaf van dure bedrijfskleding terwijl het dienstverband nog onzeker is. Dat kan in het belang van de uitkeringsgerechtigde zijn, maar brengt ook financiële risico’s voor de uitkeringsgerechtigde met zich mee. UWV weegt bij het verlenen van toestemming die belangen tegen elkaar af.

De proefplaatsing heeft als doel dat de werkgever zich een beeld kan vormen over de geschiktheid van een uitkeringsgerechtigde voor een bepaalde functie. Het ligt niet in de rede om een proefplaatsing toe te staan voor een functie bij een werkgever waar de uitkeringsgerechtigde al eerder gewerkt heeft. Dat kan in bepaalde gevallen anders zijn bijvoorbeeld voor een uitkeringsgerechtigde die een arbeidsbeperking heeft en die na verloop van tijd probeert weer te beginnen bij de oude werkgever. Meerdere proefplaatsingen opeenvolgend zijn echter niet toegestaan. Onder werkgever in dit artikel wordt verstaan een werkgever in materiële zin. Artikel 5 beperkt niet de mogelijkheid uit artikel 6 lid 2 om via een uitzendbureau meer dan een keer op proefplaatsing te werken.

Een proefplaatsing is niet bedoeld om de doorstart van een onderneming mede te financieren. In principe wordt geen toestemming gegeven voor proefplaatsingen bij de oude werkgever voor ex-werknemers bij een doorstart.

De werkgever moet de serieuze intentie hebben om de uitkeringsgerechtigde aansluitend een dienstverband aan te bieden van minimaal een half jaar. Deze intentie moet uit de verklaring van de werkgever blijken. Deze intentie is niet aannemelijk als de proefplaatsing betrekking heeft op bijvoorbeeld seizoensarbeid. De werkgever zal in dat geval moeten aantonen dat de uitkeringsgerechtigde ook na het seizoen een dienstverband zal houden.

UWV ziet deze intentie in ieder geval niet, als er na de proefplaatsing een uitzendbeding gaat gelden. UWV ziet deze intentie evenmin als in de opvolgende arbeidsovereenkomst een proeftijdbeding wordt opgenomen. De proefplaatsing biedt de werkgever voldoende tijd om het functioneren van de uitkeringsgerechtigde te beoordelen. Zie in dit verband de uitspraak van het Hof Den Bosch van 16 september 2003 (LJN: AL7912), waarin het Hof geoordeeld heeft dat een proeftijdbeding na proefplaatsing niet geldig was, omdat de werkgever tijdens de proefplaatsing voldoende gelegenheid heeft gehad zich een oordeel te vormen over de geschiktheid van de werknemer voor de functie.

Artikel 6 Uitzendorganisatie of detacheerder

Uitzendorganisaties zijn waardevolle partners van UWV en spelen een belangrijke rol bij bemiddeling van kandidaten. Hierbij kunnen bemiddelingen naar proefplaatsen ook horen.

Het is uiteraard niet de bedoeling dat kandidaten met behoud van uitkering werken bij een inlener en dat de uitzendorganisatie een regulier tarief hanteert waarin reguliere salariskosten zijn opgenomen. Om dit te voorkomen – moet bij de proefplaatsing aangetoond worden dat de inlener op de hoogte is dat de kandidaat met behoud van uitkering werkt. Die wetenschap kan aangetoond worden door de inlener te laten meetekenen voor de aanvraag.

Artikel 7 Misbruik en oneigenlijk gebruik

UWV behoudt zich het recht voor om toestemming niet toe te staan indien hij een vermoeden heeft dat de werkgever de regeling oneigenlijk gebruikt of misbruikt of dit in het verleden heeft gedaan.

B.J. Bruins, Voorzitter Raad van Bestuur van UWV

Naar boven