Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 4 december 2012, kenmerk Z-3141126, houdende wijziging van de Regeling subsidies AWBZ met betrekking tot subsidie aan abortusklinieken en aan MEE-organisaties

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 44 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling subsidies AWBZ wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.5.6a wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. wachtgelden die voortvloeien uit de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst.

2. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. Toevoeging aan de voorziening bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, is slechts mogelijk in 2012 en bedraagt niet meer dan 5% van de subsidie die ten behoeve van 2012 is verleend voor collectieve en individuele cliëntondersteuning.

B

Artikel 2.5.6b komt te luiden:

Artikel 2.5.6b

Artikel 1.8.7 is niet van toepassing op de subsidie voor coördinatie van projecten integrale vroeghulp.

C

Artikel 2.11.4 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. een toeslag voor overige kapitaalslasten van:

    • 1°. één procent van de stichtingskosten ten behoeve van de vorming van een onderhoudsvoorziening, en

    • 2°. € 24 108,44 indien het totale aantal verrichtte zwangerschapsafbrekingen en overtijdbehandelingen lager is dan 1.500, of

    • 3°. € 29 572,29 indien het totale aantal verrichtte zwangerschapsafbrekingen en overtijdbehandelingen 1.500 of meer is.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn.

TOELICHTING

1. Algemeen

Met deze regeling zijn de artikelen 2.5.6a en 2.5.6.b en 2.11.4 van de Regeling subsidies AWBZ met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012 aangepast. In het artikelsgewijze deel van deze toelichting wordt daar verder op ingegaan.

2. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Met de MEE-organisaties is afgesproken dat zij in 2012 een wachtgeldvoorziening mogen treffen. De hoogte van de voorziening is gemaximeerd op 5% van de in 2012 verleende subsidie.

Onderdeel B

Tot 2011 was de egalisatiereserve voor MEE-organisaties beperkt tot 8,7% van het bedrag van de voor dat jaar verleende subsidie. De reden daarvoor was dat, in tegenstelling tot bij de andere subsidies waarbij een egalisatiereserve van 10% gold, verondersteld werd dat de overige 1,3% gereserveerd kon worden door een toevoeging aan de voorziening onderhoud huisvesting.

Met ingang van 2011 is de voorziening onderhoud huisvesting gemaximeerd tot 10% van de op grond van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van het pand. Door deze beperking is de verwachting dat de 1,3% niet meer gerealiseerd kan worden door de toevoeging aan de voorziening onderhoud huisvesting. Daarmee vervalt de reden om de egalisatiereserve te beperken tot 8,7%.

Door het vervallen van het eerste lid van artikel 2.5.6b is artikel 1.8.7, waarin de egalisatiereserve op maximaal 10% van de voor dat jaar verleende subsidie wordt gesteld, automatisch op de MEE-organisaties van toepassing.

Onderdeel C

De wijzigingen die per 1 januari 2012 in paragraaf 2.11 Abortusklinieken van de Regeling subsidies AWBZ zijn doorgevoerd, waren bedoeld om het subsidiëren van niet-huisvestingscomponenten te wijzigen. Daarbij is tevens de zogenoemde ‘1%-onderhoudsvoorziening’ komen te vervallen. Dat was niet gewenst. Daarom is dit met de in dit onderdeel opgenomen wijziging van artikel 2.11.4 van de hiervoor genoemde paragraaf gecorrigeerd.

Met het gewijzigde artikel 2.11.4, tweede lid, onderdeel b, is geregeld dat de toeslag voor overige kapitaalslasten tevens 1% procent van de stichtingskosten ten behoeve van de vorming van een onderhoudsvoorziening omvat. De stichtingskosten zijn het totaal van de historische kosten van de grond, het stenen gebouw met de vaste installaties, de restauraties en verbouwingen van het stenen gebouw en de tuinaanleg.

De wijziging werkt terug tot en met 1 januari 2012. Dit is niet bezwaarlijk omdat het regelen van de 1% in het voordeel van de subsidieontvanger is.

Ingevolge de aanhef van artikel 2.11.4, tweede lid, wordt de op grond van artikel 2.11.4, tweede lid, onderdeel b, berekende toeslag uitsluitend dat deel toegekend dat toegewezen kan worden aan de in artikel 2.11.2 genoemde gesubsidieerde activiteiten.

Artikel II

Deze regeling werkt terug tot en met 1 januari 2012.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn.

Naar boven