Beleidsregel van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 4 december 2012, nr. IENM/BSK-2012/240568, met betrekking tot de verstrekking van subsidies krachtens artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke subsidieregeling Inland AIS-apparaten binnenvaart

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 4:81 jo. 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6, tweede en derde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling Inland AIS-apparaten;

Besluit:

Artikel 1

Een aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Tijdelijke subsidieregeling Inland AIS-apparaten binnenvaart, waaraan op 31 december 2012 een of meer van de in dat artikel bedoelde bescheiden ontbreken, kan worden gecompleteerd tot en met 1 mei 2013.

Artikel 2

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij is geplaatst en werkt terug tot en met 22 november 2012.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, namens deze, het hoofd van de afdeling binnenvaart en vaarwegen, P.H.C.M. van Gurp

TOELICHTING

Bij de behandeling van de begroting van haar ministerie op 22 november 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu toegezegd om gebruikers van de Tijdelijke subsidieregeling Inland AIS-apparaten binnenvaart meer tijd te geven om een subsidie aanvraag te kunnen completeren. Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen, dient bij de aanvraag een inbouwverklaring van dit AIS-apparaat te worden gevoegd. In het geval een aanzienlijke groep aanvragers vlak voor de einddatum van de regeling, namelijk 31 december 2012, een AIS-apparaat wil laten inbouwen, is het in de praktijk niet haalbaar om voor die datum in alle gevallen een AIS-apparaat in te bouwen.

Om die groep in staat te stellen alsnog van de subsidie gebruik te kunnen laten maken is het niet nodig om de subsidieregeling te verlengen aangezien daarin is bepaald dat de regeling van toepassing blijft op vóór de einddatum ingediende subsidieaanvragen en de regeling daarnaast niet uitsluit dat tot die datum onvolledige aanvragen kunnen worden ingediend. In het algemeen schrijft in een dergelijke situatie artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht voor dat de aanvrager eerst de gelegenheid moet hebben gehad om de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen alvorens het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen. In de praktijk betekent de onderhavige beleidsregel dat tot en met 31 december 2012 aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend, maar dat aanvragers tot en met 1 mei 2013 de tijd krijgen daarbij ontbrekende stukken alsnog toe te voegen.

Teneinde een zo groot mogelijke groep hiervan in kennis te stellen is deze beleidsregel tevens verspreid via de voorlichtingskanalen van Rijkswaterstaat en de brancheorganisaties in de binnenvaart.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, namens deze, het hoofd van de afdeling binnenvaart en vaarwegen, P.H.C.M. van Gurp

Naar boven