Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 6 december 2012, nr. IENM/BSK-2012/236046, houdende aanwijzing van exameninstellingen 2012 krachtens de Binnenvaartwet

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 29, eerste lid, van de Binnenvaartwet;

Besluit:

Artikel 1

In deze beschikking en de daarbij behorende bijlagen wordt verstaan onder:

bijlage 1 of bijlage 2:

bij deze beschikking behorende bijlagen 1 of 2;

CBR:

het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te Rijswijk;

directieverslag:

het verslag, zoals beschreven in artikel 391 van BW 2.9, waarin in ieder geval wordt opgenomen: de verantwoording met betrekking tot de uitvoering van de publieke taken, de tussen IenM en VAMEX afgesproken indicatoren op basis waarvan de kwaliteit van de uitvoering van de publieke taken kan worden bepaald en een passage waarin het bestuur zich verantwoordt over de kwaliteit van de bedrijfsvoering in het kader van de publieke taken;

externe accountant:

de door VAMEX aangestelde externe accountant die de jaarrekening van VAMEX controleert;

jaarrekening:

het onderdeel van het jaarverslag bestaande uit de balans en verlies- en winstrekening met toelichtingen en de overige gegevens. In de jaarrekening zijn opgenomen de realisatiecijfers over het verslagjaar, de begrotingscijfers betreffende het verslagjaar en de vergelijkende realisatiecijfers van het voorgaande verslagjaar;

jaarverslag:

de jaarlijkse verslaglegging, bestaande uit het directieverslag en de jaarrekening;

minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu;

VAMEX:

de Stichting VAMEX te Den Haag.

Artikel 2

CBR wordt aangewezen als instelling, belast met het onderzoek naar de kennis en bekwaamheid voor de schippersdiploma's ter verkrijging van het in artikel 14, onderscheidenlijk in artikel 15, van het Binnenvaartbesluit bedoelde groot vaarbewijs, respectievelijk beperkt groot vaarbewijs, alsmede van het in artikel 7.9 van de Binnenvaartregeling bedoelde diploma Schipper zeilvaart, ter verkrijging van het zeilbewijs.

Artikel 3

VAMEX wordt tot en met 31 december 2016 aangewezen als instelling, belast met het onderzoek naar de kennis en bekwaamheid ter verkrijging van het in artikel 16 van het Binnenvaartbesluit bedoelde klein vaarbewijs, alsrnede van het in artikel 7.8, derde lid, onderdeel a, van de Binnenvaartregeling bedoelde diploma CWO groot motorschip.

Artikel 4

Aan de in artikel 3 bedoelde aanwijzing zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • a. VAMEX onderwerpt haar organisatie en de examinering voor het klein vaarbewijs aan een voortdurende kwaliteitsborging, zoals beschreven in onderdeel A van bijlage 1, door de Stichting Examenkamer te Apeldoorn, waarvan de kosten worden gedragen door VAMEX;

  • b. VAMEX onderwerpt zich aan het in onderdeel B van bijlage 1 bedoelde, door de minister uit te oefenen, toezicht;

  • c. VAMEX stelt jaarlijks voor 15 maart een jaarverslag over het voorafgaande kalenderjaar op met de in onderdeel C van bijlage 1 bedoelde informatie;

  • d. VAMEX stelt jaarlijks voor 1 november een begroting op met de in onderdeel C van bijlage 1 genoemde informatie;

  • e. VAMEX verschaft de minister tussentijds de in onderdeel D van bijlage 1 genoemde informatie;

  • f. VAMEX heeft een, in onderdeel E van bijlage 1 bedoelde, Examencommissie;

  • g. VAMEX kent een, in onderdeel F van bijlage 1 bedoelde, Domeinadviescommissie;

  • h. VAMEX hanteert de beroepsprocedure van de Stichting Examenkamer te Apeldoorn;

  • i. bij aanwijzingen van onvoldoende presteren of functioneren van VAMEX kan de minister de in onderdeel G van bijlage 1 genoemde maatregelen treffen;

  • j. VAMEX verzoekt met betrekking tot de in onderdeel H van bijlage 1 bedoelde onderwerpen voorafgaande instemming van de minister;

  • k. VAMEX draagt op de voet van de ter zake voor de Rijksdienst geldende voorschriften zorg voor de nodige technische en organisatorische voorzieningen ter beveiliging van haar gegevens tegen verlies of aantasting en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging en verstrekking van gegevens. Aangesloten wordt bij de regels voor informatiebeveiliging zoals die zijn terug te vinden in onder meer het beveiligingsvoorschrift Rijksdienst 2005, het Voorschrift informatiebeveiliging-bijzondere informatie (Vir-bi). Ook de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) geeft binnen zijn werkingsgebied aanwijzingen voor informatiebeveiliging bij de Rijksdienst en de daaraan verwante organisaties en instellingen;

  • l. VAMEX hanteert conform onderdeel I van bijlage 1 een egalisatiereserve;

  • m. VAMEX beschikt over adequate risicobeheersingsvoorzieningen in het kader van bijlage 1, onderdelen A, C en D, en bijlage 3;

  • n. VAMEX legt tot haar gerichte voorstellen tot taakopdracht van een ander bestuursorgaan tijdig voor aan de minister met het oog op het verkrijgen van diens instemming. Het zelfde geldt voor voornemens van VAMEX tot het verrichten van marktactiviteiten, die nog niet bij of krachtens de wet of bij een eerder besluit van de minister zijn toegestaan;

  • o. VAMEX hanteert een integriteitsbeleid binnen de maat van de organisatie en voert dit uit.

Artikel 5

Het Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, nr. IENM/BSK-2011/142232, van 2 november 2011, houdende aanwijzing van exameninstellingen 2012 krachtens de Binnenvaartwet1, wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 januari 20I3.

Deze beschikking wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

BIJLAGE 1 BIJ DE BESCHIKKING HOUDENDE AANWIJZING VAN EXAMENINSTELLINGEN 2O12 KRACHTENS DE BINNENVAARTWET

A. Kwaliteitsborging

  • 1. De kwaliteitsborging omvat ten minste:

    • de bewaking dat eindtermen deskundig zijn omgezet naar een omschrijving van de examenstof en exameneisen;

    • de bewaking dat examenstof deskundig en representatief wordt omgezet naar examens van gelijke zwaarte door middel van het valideren van de examenvragen en de toetsingsmatrijs;

    • de bewaking dat het examenreglement en de examenprocedures voldoen aan algemeen aanvaarde eisen van behoorlijk examineren, een zorgvuldige behandeling van personen en instellingen en een zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften en klachten;

    • het inrichten van een operationeel toezichtstelsel waarbij onafhankelijke gecommitteerden van de kwaliteitsborginginstelling toezien op de naleving van het examenreglement en de examenprocedures tijdens de examinering en het proces van het valideren van examenvragen en toetsingsmatrijs;

    • de bewaking van een adequate scheiding tussen examineren en opleiden, zodat er geen enkele persoonlijke, organisatorische, bestuurlijke, inhoudelijke en financiële band bestaat tussen opleidingen en VAMEX. Dit geldt grosso modo ook voor de instellingen die zitting hebben in het VAMEX-bestuur.

B. Toezicht

Het door de minister uit te oefenen toezicht op het systeem van examinering omvat:

  • een globale toets van de examenstof, het examenreglement en de examenprocedures;

  • de mogelijkheid tot een controle tijdens een examenzitting;

  • de mogelijkheid tot een audit ter vaststelling van het adequaat functioneren van het totale examensysteem en een adequate verbetering van het examensysteem;

  • de mogelijkheid inzicht te krijgen in de controlewerkzaamheden van de accountant;

  • de mogelijkheid tot een review van de accountantsdienst van het ministerie bij VAMEX;

  • de goedkeuring van het besluit tot vaststelling van het jaarverslag, de jaarrekening en de begroting. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

C. Jaarlijkse informatieverplichtingen

De jaarlijkse informatieverplichting betreft:

  • a. een jaarverslag, bestaande uit:

    • 1°. een directieverslag, houdende:

      • een terugblik;

      • een bedrijfsvoeringsparagraaf;

      • een analyse van de kwaliteit en de prestatie;

      • een rapport van een kwaliteitsborginginstelling met geaggregeerde informatie over de klachten over de gang van zaken tijdens de examens, alsmede een overzicht van de eventuele maatregelen die zijn getroffen om de betreffende klachten en de geconstateerde tekortkomingen te voorkomen respectievelijk te elimineren;

      • indien relevant, de risicobeheersingsmaatregelen ten aanzien van de bedrijfsvoering en de informatiebeveiliging;

      • het eventuele (minderheids-)commentaar van de Domeinadviescommissie.

    • 2°. een jaarrekening, zoveel mogelijk ingericht met toepassing van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarin rekening en verantwoording wordt afgelegd van het financieel beheer en van de geleverde prestaties over het verstreken boekjaar. De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door VAMEX aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Bij de aanwijzing van de accountant bedingt VAMEX dat aan de minister desgevraagd inzicht wordt geboden in de controlewerkzaamheden van de accountant. De verklaring, heeft mede betrekking op de rechtmatige inning en besteding van de middelen van VAMEX. In bijlage 2 is daartoe een controle- en rapportageprotocol bijgevoegd.

  • b. een begroting, houdende:

    • een raming van de baten en lasten;

    • een raming van de voorgenomen investeringsuitgaven en van de inkomsten en uitgaven;

    • een vergelijking met de begroting van het lopende jaar en de laatst goedgekeurde jaarrekening;

    • een voorstel aangaande de in het betreffende jaar te hanteren tarieven (waarbij wordt ingegaan op de kostprijs- en volumeontwikkelingen);

    • een voorstel voor aanwending van het resultaat, alsook een voorstel voor kwaliteits- en prestatie-indicatoren met bij behorende streefwaarden;

    • indien andere baten of inkomsten geraamd of gerealiseerd worden, anders dan die voortvloeien uit deze aanwijzing worden die afzonderlijk vermeld en van een toelichting voorzien.

De begroting geeft, voor zover de in dit onderdeel bedoelde ramingen dat al niet doen, met name een blik op de toekomst met betrekking tot:

  • de interne en externe ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor de door de dienst gelegde en te leggen beleidsaccenten in termen van strategie, doelstellingen en resultaten;

  • veranderingen in de werkwijze van VAMEX voor zover deze politiek relevant worden geacht of financieel van substantiële omvang zijn;

  • marktactiviteiten;

  • het beleid ten aanzien van investeringen;

  • zwaarwegende technische en juridische aspecten die van invloed kunnen zijn op wet- en regelgeving;

  • de stand van zaken rond de informatiebeveiliging en, indien aan de orde, de verbeteringsmaatregelen, alsmede belangrijke wijzigingen in het informatiebeveiligingsbeleid;

  • de ontwikkelingen op het gebied van tarieven en kostendekkendheid;

  • te behalen besparingen.

D. Tussentijdse informatieverplichtingen

In de volgende situaties wordt de minister tussentijds informatie verstrekt:

  • 1. VAMEX verstrekt desgevraagd aan de minister alle voor de uitoefening van diens taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van alle zakelijke gegevens en bescheiden, indien dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is;

  • 2. VAMEX geeft bij het verstrekken van bedoelde inlichtingen waar nodig aan welke gegevens een vertrouwelijk karakter dragen. Dit vertrouwelijke karakter kan voortvloeien uit de aard van de gegevens, dan wel uit het feit dat natuurlijke of rechtspersonen deze aan het orgaan hebben verstrekt onder het beding dat zij als vertrouwelijk zullen gelden;

  • 3. indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en de begrote baten en lasten dan wel inkomsten en uitgaven, doet VAMEX daarvan onverwijld mededeling aan de minister onder vermelding van de oorzaak van de verschillen;

  • 4. VAMEX verschaft de minister bij een vermoeden van onvoldoende presteren of functioneren desgevraagd onverwijld alle informatie die nodig is om tot een oordeel te kunnen komen;

  • 5. de minister wordt door VAMEX onverwijld op de hoogte gesteld van alle bedenkingen van de kwaliteitsborginginstelling met betrekking tot het functioneren van VAMEX.

E. Examencommissie

VAMEX heeft een Examencommissie, bestaande uit onafhankelijke deskundigen, die zorg draagt voor voldoende toepasselijke examenvragen van voldoende zwaarte en de beoordeling van inhoudelijke bezwaarschriften. Het bestand met examenvragen wordt als geheim behandeld.

F. Domeinadviescommissie

De Domeinadviescommissie adviseert aan VAMEX over het examenbeleid van de instelling. De commissie vormt een afspiegeling van de partijen die belang hebben bij een veilige en vlotte vaart op de binnenwateren. De opleiders Klein Vaarbewijzen zijn vertegenwoordigd in deze Commissie. De Adviescommissie komt ten minste 1 keer per kalenderjaar bijeen.

G. Interventiemogelijkheden

Indien naar het oordeel van de minister VAMEX haar taak ernstig verwaarloost, kan de minister de volgende voorzieningen treffen.

  • bij aanwijzingen van onvoldoende presteren van VAMEX kan de minister van VAMEX eisen dat een geïntensiveerde controle plaatsvindt, van VAMEX een audit verlangen door de kwaliteitsborginginstelling (ten aanzien van een enkel aspect of ten aanzien van het gehele systeem), opschorting opleggen van de examinering en besluiten de aanwijzing van VAMEX met onmiddellijke ingang in te trekken. De geïntensiveerde controle of opschorting kan zich beperken tot een bepaalde examenlocatie of tot een bepaalde wijze van examinering;

  • de minister kan bij onvoldoende duidelijkheid over de rechtmatige en doeltreffende besteding van de examengelden de aanwijzing van VAMEX met onmiddellijke ingang intrekken;

  • de minister kan bij twijfel ten aanzien van uitgevoerde controles en audits door de kwaliteitsborginginstelling of bij twijfel met betrekking tot de objectiviteit en deskundigheid van de kwaliteitsborginginstelling de aanwijzing van de betreffen VAMEX opschorten tot de twijfel metterdaad is weggenomen. De voorzieningen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, niet eerder getroffen dan nadat VAMEX in de gelegenheid is gesteld om binnen een door de minister te stellen termijn alsnog haar taak naar behoren uit te voeren.

H. Voorafgaande instemming

Krachtens artikel 32 van de Kaderwet stelt de minister voor VAMEX voorafgaande instemming verplicht voor:

  • a. het oprichten dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

  • b. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen die een relevante waarde overschrijden;

  • c. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan die een relevante waarde overschrijden;

  • d. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening indien deze afzonderlijk dan wel alle kredietovereenkomsten en overeenkomsten van geldleningen gezamenlijk een relevante waarde overschrijden;

  • e. het aangaan van overeenkomsten waarbij VAMEX zich verbindt tot zekerheidstelling met inbegrip van zekerheidstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

  • f. het vormen van andere fondsen en reserveringen dan de egalisatiereserve, bedoeld in het artikel 33 van de Kaderwet;

  • g. het doen van aangifte tot haar faillissement of het aanvragen van haar surséance van betaling.

Met betrekking tot de punten b, c en d van dit onderdeel zij opgemerkt dat, voor zover het voorzienbare uitgaven betreft, deze in het kader van de begroting (zie onderdeel C) worden vermeld en verder tussentijds informatie wordt verschaft indien zich aanmerkelijke verschillen voordoen tussen de werkelijke en de begrote uitgaven (zie onderdeel D). In ieder geval geldt dit voor substantiële bestedingen, zoals bedoeld in de onderdelen b, c en d, die € 250.000,– te boven gaan.

I. Egalisatiereserve

VAMEX vormt een egalisatiereserve. Het verschil tussen de gerealiseerde baten en de gerealiseerde lasten van de activiteiten komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve. De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.

BIJLAGE 2 BIJ DE BESCHIKKING HOUDENDE AANWIJZING VAN EXAMENINSTELLINGEN 2O12 KRACHTENS DE BINNENVAARTWET

Controle- en rapportageprotocol VAMEX

1. Inleiding

1.1 Algemeen

Dit controle- en rapportageprotocol heeft betrekking op de controle van de jaarrekening en een aantal specifiek omschreven werkzaamheden in het kader van de verantwoording over de uitvoering van de publieke taken met betrekking tot examinering klein vaarbewijs en het examen CWO groot motorschip door VAMEX.

1.2 Regelgeving en documenten:

De volgende regelgeving, documenten en begrippen zijn van toepassing:

Regelgeving:

  • a. Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (laatstelijk gewijzigd bij stb. 2010, 67);

  • b. Binnenvaartwet;

  • c. Kaderwet zbo’s;

  • d. Aanpassingswet zbo’s IenM aan de Kaderwet zbo’s;

  • e. Besluit houdende aanwijzing van exameninstellingen krachtens de Binnenvaartwet (nieuw);

  • f. Besluit goedkeuring examenreglement en examenprogramma VAMEX (Stcrt. 2009, 732).

Documenten:

  • a. de statuten van VAMEX;

  • b. de toezichtvisie examinering klein vaarbewijs;

  • c. alle formele aan het bestuur gerichte van toepassing zijnde correspondentie in het kader van de vorengenoemde regelgeving.

1.3 Reviews

Er kan in beginsel door de Departementale Auditdienst (ADR) van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu of door de ADR aangewezen accountants een review worden uitgevoerd bij de externe accountant van VAMEX ter toetsing van de naleving van dit controleprotocol.

2. Algemene uitgangspunten voor de controle en een aantal specifiek benoemde werkzaamheden

2.1 De controle van de jaarrekening

De externe accountant dient te controleren of de besteding en de inning van publieke middelen door VAMEX rechtmatig zijn. Dat wil zeggen dat de baten en lasten met betrekking tot de publieke taakuitoefening passen binnen het kader van de goedgekeurde begroting en de weergave van deze publieke middelen en lasten in de jaarrekening getrouw is. Bij de controle van de rechtmatigheid dient nagegaan te worden of de onder 1.2. opgenomen regelgeving is nageleefd.

Ten aanzien van de planning en uitvoering van de controle van de jaarrekening door de externe accountant geldt dat de accountant zijn controle zo inricht dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. De controle dient uitgevoerd te worden, overeenkomstig de COS 1OO tot 99911, met in achtneming van de specifieke vereisten uit dit controleprotocol.

Ten aanzien van de uitvoering van de controle van de verantwoording door de accountant van VAMEX geldt een tolerantie in percentages van de publieke middelen overeenkomstig de onderstaande tabel.

 

Goedkeurende verklaring

Verklaring met beperking

Verklaring van oordeelonthouding

Afkeurende verklaring

Fouten in de jaarrekening

kleiner dan of gelijk aan 1%

tussen 1% en 3%

n.v.t.

gelijk aan of meer dan 3%

Onzekerheden in de controle

kleiner dan of gelijk aan 3%

tussen 3% en 10%

meer dan 10%

n.v.t.

2.2 Werkzaamheden met betrekking tot de totstandkoming van niet-financiële informatie

Terzake van de niet-financiële informatie in het directieverslag dient de accountant na te gaan in hoeverre deze informatie op een deugdelijke wijze tot stand gekomen is.

2.3 Werkzaamheden met betrekking tot de kwaliteit van de bedrijfsvoering

De externe accountant gaat na of het directieverslag niet strijdig is met zijn bevindingen uit de controle van de jaarrekening en de werkzaamheden met betrekking tot de totstandkoming van de niet-financiële informatie. Voorts gaat de accountant na in hoeverre de relevante aandachtspunten in relatie tot de wet- en regelgeving, zoals opgenomen onder 1.2 van dit protocol, in het directieverslag zijn opgenomen.

3. Specifieke punten waarover door de externe accountant in een rapport van bevindingen moet worden gerapporteerd

3.1 In het kader van de controle van de jaarrekening:
  • a) heeft VAMEX de tarieven toegepast die door de Minister van Infrastructuur en Milieu zijn vastgesteld?

  • b) is het exploitatiesaldo dat resulteert uit de uitvoering van publieke taken verwerkt in de post egalisatiereserve in de jaarrekening?

3.2 In het kader van de werkzaamheden met betrekking tot de totstandkoming van de niet-financiële informatie:

zijn de tussen IenM en VAMEX afgesproken indicatoren consistent en controleerbaar tot stand gekomen?

3.3 In het kader van de werkzaamheden met betrekking tot de kwaliteit van de bedrijfsvoering:

blijkt in voldoende mate uit het directieverslag in hoeverre er zaken spelen die de kwaliteit van de uitvoering van de publieke taken negatief beïnvloeden in relatie tot de onder 1.2 opgenomen regelgeving?

4. Specifieke vereisten met betrekking tot de rapportering

4.1 Rapportering over de controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 393 van BW 2.9.

De controle van de verantwoording dient te resulteren in een accountantsverklaring van de externe accountant bij deze verantwoording. Verwezen wordt naar het relevante model zoals opgenomen in de voorbeeldverklaringen van het NBA.

Indien bij de controle van de verantwoording door de externe accountant onzekerheden respectievelijk fouten worden geconstateerd waarvan het financieel belang individueel of in het totaal groter is dan 3% respectievelijk 1% van de financiële stromen en saldi inzake de publieke middelen, en die niet zijn gecorrigeerd, dan dient de externe accountant deze onzekerheden of fouten afzonderlijk te rapporteren aan de minister. Voor de opleverdatum wordt verwezen naar de relevante regelgeving.

4.2 Rapportering over bevindingen die naar voren zijn gekomen bij de werkzaamheden zoals benoemd onder de punten 3.2, 3.3 en 4.1

De accountant stelt een rapport van bevindingen op waarin wordt ingegaan op de uitkomsten van de werkzaamheden zoals aangegeven onder 2.2 en 2.3 en nader uitgewerkt in de vorm van vragen onder de punten 3.2 en 3.3, alsmede de onder punt 4.1 benoemde onzekerheden of fouten. Hierbij wordt ingegaan op de bevindingen en de effecten daarvan op het onderzochte document, alsmede een toelichting daarop waaruit onder meer de oorzaak van de bevinding blijkt.

TOELICHTING

Het onderhavige besluit vervangt het besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 2 november 2011, houdende aanwijzing van exameninstellingen 2012 krachtens de Binnenvaartwet (Stcrt. 2011, 20175).

De reden voor deze vervanging is dat de VAMEX met ingang van 1 januari 2013 onder de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (hierna: Kaderwet zbo’s) valt en derhalve het toezichtregime van die wet op de VAMEX van toepassing is. Ofschoon bij de totstandkoming van het thans vervangen besluit reeds op een aantal punten was geanticipeerd op het nieuwe toezichtregime, zoals met betrekking tot het tijdstip van indiening van het jaarverslag en de aanmelding van andere baten en inkomsten dan uit examens, bleken nog enkele aanpassingen meer nodig. Deze betreffen een aanvulling van de aanwijzingsvoorwaarden met de verplichte aanwezigheid van risicobeheersingsvoorzieningen, een meldplicht voor activiteiten ten behoeve van derden en het hanteren van een integriteitsbeleid. Verder worden een aantal zaken, zoals de informatiebeveiliging bedoeld in artikel 4, onderdeel k, of de inhoud van de begroting, genoemd in bijlage 1, onderdeel C, derde bullet, nader uitgewerkt. Verder is een nieuw onderdeel H opgenomen in bijlage 1 dat voor de VAMEX invulling geeft aan artikel 32 van de Kaderwet zbo’s. Met name wordt daarin aangegeven in welke gevallen voorafgaande instemming van de minister is vereist. Voor een deel volgde dit al uit het oude besluit maar het nieuwe onderdeel H bevat een aanvulling en nadere precisering daarvan. Tot slot worden in het accountantsprotocol nu tolerantiepercentages genoemd.

Qua opzet en structuur is het aanwijzingsbesluit niet gewijzigd. Evenals in het aanwijzingsbesluit van 2 november 2011 zijn aan de aanwijzing van de VAMEX een aantal voorwaarden verbonden om het toezicht op de examenstructuur van het klein vaarbewijs als geheel veilig te stellen. Dit toezicht blijft in eerste instantie opgedragen aan de Stichting Examenkamer te Apeldoorn. Daarnaast blijft het reguliere toezicht bij de Minister van Infrastructuur en Milieu. De inhoud van beide vormen van toezicht is nader uitgewerkt in de bijlagen bij het aanwijzingsbesluit. Een belangrijk element hierin blijft de scheiding van examineren en opleiden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.


X Noot
1

Controle- en Overige Standaarden 100 -999, uit de ‘Handleiding Regelgeving Accountancy HR/A’ (NivRA en NOvAA).

Naar boven