Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 november 2012, nr. WJZ/458850 (10284), tot wijziging van de Regeling archeologische monumentenzorg in verband met de vaststelling van het uitkeringsplafond voor 2013 voor specifieke uitkeringen ten behoeve van archeologisch onderzoek

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4, eerste lid, van het Besluit archeologische monumentenzorg;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE REGELING ARCHEOLOGISCHE MONUMENTENZORG

Na artikel 3 wordt een artikel 3a ingevoegd, luidende:

Artikel 3a. Uitkeringsplafond 2013

Het uitkeringsplafond, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit archeologische monumentenzorg, bedraagt voor het jaar 2013 € 0.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2012, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van de uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.

TOELICHTING

Met deze regeling wordt het plafond voor 2013 voor de toekenning van specifieke uitkeringen aan provincies en gemeenten ter bestrijding van excessieve kosten als gevolg van archeologisch onderzoek op nul vastgesteld. Het rijksbeleid ten aanzien van de excessieve kosten wordt hiermee feitelijk beëindigd. De excessieve kostenregeling was een onderdeel van de overgangssituatie van voor de invoering van de Wet op de archeologische monumentenzorg. Door de inbedding van de archeologie in de ruimtelijke ordening zijn gemeenten inmiddels voorbereid op archeologische vondsten en is het vangnet van de rijksoverheid niet meer noodzakelijk. De beëindiging van de excessieve kostenregeling en van de achtervangpositie van het Rijk werd aangekondigd in de brief van 7 februari 2012 (Kamerstukken II, 2011-2012, 33 053, nr. 3) en is vervolgens tijdens de parlementaire behandeling van deze beleidsbrief door de Tweede Kamer aanvaard.

Bij de eerstvolgende gelegenheid zullen artikel 34a van de Monumentenwet 1988 en hoofdstuk 2 van het Besluit archeologische monumentenzorg worden geschrapt, waarmee de excessieve kostenregeling ook formeel ophoudt te bestaan.

Met deze regeling wordt afgeweken van de minimale invoeringstermijn. De vaststelling van het uitkeringsplafond vóór 1 januari 2013 is echter noodzakelijk omdat voor 2013 geen budget meer beschikbaar is. Door de evaluatie van de Wet op de archeologische monumentenzorg en het Besluit archeologische monumentenzorg, de parlementaire behandeling van deze evaluatie en doordat het voor de excessieve kostenregeling aangewende FES-budget in 2012 al drastisch was afgebouwd, is al sinds geruime tijd bekend dat de regeling ten einde loopt. Dit is ook door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed richting partijen uit het veld gecommuniceerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.

Naar boven