Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 november 2012 nr. AV/AR/2012/16924, tot vaststelling van de beleidsregel in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Beleidsregel boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs 2013)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 19, vierde lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs;

Besluit:

Artikel 1

Bij de berekening van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt voor alle overtredingen als uitgangspunt gehanteerd de normbedragen die zijn neergelegd in de ‘Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs’ die als bijlage bij deze beleidsregels is gevoegd.

Artikel 2

Indien sprake is van een overtreding van artikel 7a, eerste of tweede lid, of artikel 7b van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs door een rechtspersoon kan tevens een bestuurlijke boete worden opgelegd aan hen die tot het arbeidskrachten ter beschikking stellen of inlenen opdracht hebben gegeven, als mede aan hen die feitelijk leiding hieraan hebben gegeven.

Artikel 3

Voor de overtreder als natuurlijk persoon wordt bij een overtreding van artikel 7a, tweede lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs als uitgangspunt voor de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete gehanteerd: 0,5 maal het boetenormbedrag.

Artikel 4

Een overtreding van artikel 7a, eerste en tweede lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt beboet per aangetroffen arbeidskracht die ter beschikking is gesteld door een niet-geregistreerde onderneming.

Artikel 5

  • 1. Een onderneming die in het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, is ingeschreven onder één van de volgende SBI codes:

    78201 Uitzendbureaus,

    78202 Uitleenbureaus,

    78203 Banenpools (werkgelegenheidsprojecten) of

    7830 Payrolling (personeelsbeheer)

    wordt geacht als onderneming die de activiteit van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten uitoefent geregistreerd te staan.

  • 2. Een onderneming die in het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, is ingeschreven onder een andere SBI code dan genoemd in het eerste lid en waarvan na 1 juli 2012 in het Handelsregister op de door de Kamer van Koophandel voorgeschreven wijze is opgenomen dat deze de activiteit van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten mede uitoefent, wordt geacht als onderneming die de activiteit van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten uitoefent geregistreerd te staan.

  • 3. Indien een onderneming in het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, is ingeschreven onder een andere SBI code dan genoemd in het eerste lid, en waarvan niet op de wijze, bedoeld in het tweede lid, is opgenomen dat deze de activiteit van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten mede uitoefent en dit wel doet, wordt de bestuurlijke boete bij de eerste overtreding met 50% gematigd.

Artikel 6

De totale bij een boetebeschikking op te leggen bestuurlijke boete bestaat, ingeval er sprake is van meer overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 7

Indien de onderneming of de inlener kan aantonen dat hij zich redelijkerwijze in voldoende mate heeft ingespannen om een overtreding van artikel 7a, eerste of tweede lid, of artikel 7b van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs te voorkomen dan kan de bestuurlijke boete met 50% worden gematigd.

Artikel 8

  • 1. Bij de vaststelling of sprake is van herhaling van dezelfde of soortgelijke overtredingen wordt bij zelfstandig opererende nevenvestigingen van rechtspersonen gehandeld alsof deze afzonderlijke ondernemingen zijn.

  • 2. Indien rechtspersonen langer dan zes aaneengesloten maanden op dezelfde bouwlocatie werkzaamheden verrichten, wordt die bouwlocatie beschouwd als nevenvestiging als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op ernstige overtredingen, als bedoeld in artikel 3, derde lid, van het Besluit arbeidsbemiddeling.

  • 4. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing bij een overtreding van artikel 7a, eerste lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs.

Artikel 9

De Beleidsregels boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs worden ingetrokken.

Artikel10

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 11

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs 2013.

Deze beleidsregel zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 november 2012

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

BIJLAGE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE BELEIDSREGEL BOETEOPLEGGING WET ALLOCATIE ARBEIDSKRACHTEN DOOR INTERMEDIAIRES 2013

Tarieflijst boetenormbedragen

Artikel

Lid

Overtreding

boetenormbedrag

7a

1

verbod ter beschikking stellen arbeidskrachten

zonder registratie handelsregister

€ 12.000

 

2

verbod inlenen arbeidskrachten van onderneming/

rechtspersoon zonder registratie Handelsregister

€ 12.000

7b

 

voorschriften en verboden in AMvB o.g.v. art. 4 (Besluit arbeidsbemiddeling o.g.v. art. 4 Waadi)

€ 1.500

TOELICHTING

Algemeen

Met dit besluit wordt de Beleidsregel boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs integraal vastgesteld. De aanleiding hiervoor is de inwerkingtreding van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Stb. 2012, nr. 462) op 1 januari 2013 (Stb. 2012, nr. 498). De inwerkingtreding van deze wet heeft geleid tot een nieuw artikel 8 waarin de invulling van de recidive-aanpak bij overtreders van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs is bepaald. Tevens zijn enkele technische onvolkomenheden gecorrigeerd en is de toelichting op een aantal punten verhelderd.

Artikel 1

Het niet naleven van de in de Waadi gegeven beboetbare voorschriften levert in bijna alle gevallen een overtreding op. Alle overtredingen zijn direct beboetbaar. Als een overtreding van de Waadi wordt geconstateerd, kan direct een boeterapport aangezegd en opgemaakt worden. De beleidsregels boeteoplegging bevatten nadere regels over de wijze waarop de bestuurlijke boete wordt berekend. Bij deze beleidsregel hoort de bijlage ‘Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs.’

Artikel 2

Indien een overtreding van de Waadi is begaan door een rechtspersoon kan op grond van artikel 5:1, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, juncto artikel 51, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht de bestuurlijke boete worden opgelegd aan degene die opdracht heeft gegeven tot of feitelijk leiding heeft gegeven aan het ter beschikking stellen of tewerkstellen van arbeidskrachten waarbij de Waadi is overtreden. Met deze beleidsregels wordt hier nadere invulling aan gegeven.

Artikel 3

Het boetenormbedrag waaraan wordt gerefereerd in artikel 1 geldt ten aanzien van een ieder die een overtreding begaat van de bestuurlijk beboetbare voorschriften artikelen in de Waadi. Als het gaat om de inlener aan wie arbeidskrachten ter beschikking worden gesteld door een niet geregistreerde uitzendonderneming wordt een onderscheid gemaakt tussen een werkgever die een natuurlijk persoon is en een rechtspersoon of hiermee gelijkgestelde als werkgever. Als er sprake is van een werkgever die een natuurlijk persoon is wordt in dit geval een correctiefactor van 0,5 toegepast ten opzichte van het boetenormbedrag.

Voor de overtreder als natuurlijk persoon wordt bij een overtreding van artikel 7 a, eerste lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs als uitgangspunt voor de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete dezelfde boete gehanteerd die geldt voor een rechtspersoon. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt in de op te leggen boete voor een natuurlijk- of rechtspersoon. Op deze wijze wordt voorkomen dat een uitzendonderneming zich gaat gedragen als een natuurlijk persoon om zodoende een hoge boete te ontlopen. Met de Wet registratieplicht intermediairs is juist beoogd de niet als uitzender bekende bedrijfjes hard aan te pakken. Veelal betreft dit juist particulieren die zich niet inschrijven in het Handelsregister. Met deze Wet worden zij stevig aangepakt. Dit hoeft dus in beginsel geen rechtspersoon te betreffen. Het niet maken van een onderscheid tussen natuurlijk persoon en rechtspersoon is daarnaast te billijken, omdat de vereiste handeling door degene die personeel ter beschikking stelt eenvoudig uitvoerbaar is. Van degene die personeel ter beschikking stelt wordt slechts verlangd dat deze zich als uitzendonderneming in het handelsregister laat registreren.

Indien uit de omstandigheden van het geval blijkt dat de overtreder, of hij nu als natuurlijk persoon of rechtspersoon handelt, de overtreding in mindere mate valt aan te rekenen, dan kan de boete worden gematigd op grond van artikel 7 van deze beleidsregels.

Artikel 4

Bij de vaststelling van de hoogte van de boete wordt het aantal aangetroffen arbeidskrachten als uitgangspunt genomen. Onder ‘aantreffen’ wordt hier verstaan de arbeidskrachten die:

  • Bij de werkplekcontrole fysiek worden aangetroffen;

  • Voorafgaande aan de werkplekcontrole door de uitzendonderneming aan dezelfde inlener ter beschikking zijn gesteld;

  • Door de uitzendonderneming aan een andere inlener ter beschikking zijn gesteld;

  • In de administratie van de uitzendonderneming of inlener worden aangetroffen en die ter beschikking zijn gesteld.

Artikel 5

De in het eerste lid genoemde SBI codes betreffen bedrijfsactiviteiten die onder de werkingssfeer van de Waadi als het ter beschikking stellen van arbeidskrachten beschouwd kunnen worden (SBI code 782). Bedrijven die onder deze codes in het Handelsregister staan ingeschreven behoeven geen actie te ondernemen. Bedrijven die nog niet onder deze SBI codes staan ingeschreven en wel arbeidskrachten ter beschikking stellen dienen zich met ingang van 1 juli 2012 onder één van de in dit artikel genoemde SBI codes in te schrijven dan wel hun bestaande inschrijving uit te breiden.

In het tweede lid wordt geregeld dat bedrijven die onder andere SBI codes dan de in het eerste lid genoemde uitzendcodes in het Handelsregister staan ingeschreven, maar mede arbeidskrachten ter beschikking stellen, door de Kamer van Koophandel kunnen worden geregistreerd als zodanig. Zij dienen hiertoe een specifieke melding aan de Kamer van Koophandel te doen. Bij raadpleging van het Handelsregister komt dan deze specifieke melding met datum en tijdstip naar voren, zodat inleners van arbeidskrachten kunnen controleren of de uitlener aan zijn wettelijke registratieplicht heeft voldaan. Deze mogelijkheid is gecreëerd voor bedrijven die naast hun eigenlijke ondernemingsactiviteiten incidenteel één of meerdere arbeidskrachten ter beschikking stellen. Deze bedrijven voldoen hiermee aan de wettelijke registratieplicht zonder de verplichting zich onder één van de vier uitzendcodes in te schrijven.

In het derde lid is de matiging van de boete bij eerste constatering van overtreding van het tweede lid opgenomen.

Artikel 6

In dit artikel wordt aangeven dat de op te leggen boete is samengesteld uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen. Dat hangt samen met artikel 18, tweede lid, van de Waadi dat wel het cumulatieartikel wordt genoemd. Het uitgangspunt van dit artikellid is dat de overtredingen gelden ten opzichte van elk persoon ten aanzien van wie de overtreding is begaan. Met andere woorden: voor de berekening van de hoogte van de totale bestuurlijke boete in de boetebeschikking geldt het beginsel per persoon per overtreding. De achtergrond van deze cumulatiebepaling ligt in de doelstelling van de bestuurlijke boete in de Waadi. De voornaamste doelstelling is tot uitdrukking te brengen dat de ernst van de overtreding toeneemt naarmate er meer arbeidskrachten van een niet-geregistreerde onderneming ter beschikking zijn gesteld.

Artikel 7

Als de toepassing van deze beleidsregels voor de overtreder gevolgen heeft die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen, dan geeft artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht aan dat van deze beleidsregels moet worden afgeweken. Bij bijzondere omstandigheden gaat het om individuele omstandigheden met een uitzonderlijk karakter.

Dit artikel biedt de mogelijkheid om de bestuurlijke boete in individuele omstandigheden te matigen. Van de uitlener en inlener wordt verwacht dat hij zoveel als redelijkerwijze mogelijk is zich inspant om overtreding van de wet te voorkomen. Is er ondanks de inspanningen die de uitlener of inlener heeft verricht sprake van overtreding dan kan de boete met 50% worden gematigd. Indien verwijtbaarheid volledig ontbreekt wordt geen boete opgelegd.

Artikel 8

Dit artikel regelt hoe de recidiveaanpak wordt toegepast bij de inleners (rechtspersonen) die meerdere vestigingen hebben. Het artikel bepaalt, dat bij de vaststelling van recidive wordt gekeken naar het organisatorisch verband, waar de overtredingen hebben plaatsgevonden. De term organisatorische verband is gebaseerd op de uitleg van het begrip ‘onderneming’ in de Wet op de ondernemingsraden. Filialen van rechtspersonen bijvoorbeeld inhoudende een grootwinkelbedrijf, kruideniersbedrijf, een dependance van een gemeentehuis of een bijkantoor van een bankinstelling kunnen zelfstandig opereren ten opzichte van de hoofdvestiging. De nevenvestiging is als zodanig opgenomen in het handelsregister van de Kamers van Koophandel. Zij kunnen zelfstandig personeel inhuren. De rechtspersoon (hoofdvestiging) wordt formeel aangesproken als overtreder, maar bij de bepaling of sprake is van recidive, wordt gekeken naar de nevenvestiging waar de overtreding heeft plaatsgevonden. Alleen indien een overtreding zich herhaalt bij dezelfde nevenvestiging wordt het bedrijf geacht te recidiveren.

Van een zelfstandig opererende nevenvestiging is alleen sprake, indien binnen deze nevenvestiging structureel is voorzien in leiding en gezag. Er dient aldus sprake te zijn van een eigen bevoegdheid tot het aansturen van personeel voor die vestiging en/of het uitvoeren van het personeelsbeleid (bijv. arbeidsomstandigheden).

Grote bouwondernemingen, zoals hoofdaannemers en projectontwikkelaars, zijn vaak langere tijd op een bouwlocatie werkzaam. Onder een bouwlocatie wordt verstaan elke tijdelijke of mobiele arbeidsplaats waar civieltechnische werken of bouwwerken tot stand worden gebracht. Indien voornoemde bedrijven langere tijd op zo’n locatie werkzaamheden verrichten, handelen zij aldaar veelal vergelijkbaar als ware er sprake van zelfstandige opererende nevenvestigingen. Aldus wordt voor een bouwonderneming die langdurig (zes maanden of meer aaneengesloten) op dezelfde bouwlocatie aanwezig is de desbetreffende bouwlocatie als nevenvestiging beschouwd.

Een uitzondering op deze regel is opgenomen in het derde lid. Bij de invoering van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving is het begrip ‘ernstige overtreding’ geïntroduceerd. Voor deze soort overtredingen geldt een strenger sanctieregime en een langere recidivetermijn. Indien er sprake is van een ernstige overtreding, wordt gelet op die ernst dit locatiebeginsel niet toegepast en wordt de recidiveaanpak onverkort toegepast.

Met lid 4 is bepaald dat deze recidive-aanpak niet geldt als de overtreding begaan is door de onderneming of rechtspersoon die de arbeidskrachten ter beschikking stelt. De inschrijving in het handelsregister dan wel de opneming erin van het (mede-)uitoefenen van de activiteit van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten betreft immers direct de gehele onderneming of rechtspersoon. Nevenvestigingen hebben hierop geen invloed, Het ligt daarom niet in de rede om de recidive-aanpak zoals omschreven in lid 1 en 2 van artikel 8 ook van toepassing te verklaren als de overtreding wordt begaan door de onderneming of rechtspersoon die de arbeidskrachten ter beschikking stelt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

Naar boven