Besluit van De Nederlandsche Bank N.V. van 28 november 2012 tot wijziging van de Regeling staten financiële ondernemingen

De Nederlandsche bank N.V.;

Gelet op de artikelen 130 en 131 van het Besluit prudentiële regels Wft;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling staten financiële ondernemingen Wft 2011 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2:5 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende als volgt:

2:6

DNB kan bij besluit bepalen dat een bank voorts de staten zoals opgenomen in bijlage 11 bij deze regeling verstrekt aan DNB. DNB zal bij dat besluit bepalen met welke frequentie en binnen welke termijnen de staten zoals opgenomen in bijlage 11 worden verstrekt.

B

In artikel 4:4 wordt na ‘bijlagen 1 tot en met 5’ ingevoegd: en 11.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst.

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit wijziging Regeling staten 2012.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 28 november 2012

De Nederlandsche Bank N.V., J. Sijbrand, directeur.

TOELICHTING

Artikelsgewijs

Artikel I

A en B

Systeemrelevante banken zullen de komende periode met meer en gedetailleerdere rapportage-eisen te maken krijgen. Deze rapportage-eisen vloeien voort uit het verzoek van de G20 aan de Financial Stability Board (FSB) om een rapportagekader te ontwikkelen voor systeemrelevante instellingen. Hierdoor krijgen de financiële autoriteiten wereldwijd meer zicht op het systeemrisico, zodat zij beter toezicht kunnen houden en effectiever kunnen interveniëren tijdens een crisis. Artikel 130, eerste lid, van het Besluit prudentiele regels Wft bepaalt dat een bank, naast balans- en resultaatgegevens, ook aanvullende financiële gegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving van het Deel Prudentieel toezicht van de Wft moet aanleveren. Voor het prudentiële toezicht op systeemrelevante banken is het van belang om doorlopend te weten aan welke risico’s die banken bloot staan en op welke wijze zij verweven zijn met andere systeemrelevante banken. Met de aanvullende rapportage-eisen wordt hierop veel beter zicht verkregen.

Het is de bedoeling om de rapportages de komende jaren stapsgewijs uit te breiden. In 2012 is de Financial Stability Board akkoord gegaan met implementatie van de eerste fase: rapportage door systeemrelevante banken van hun grootste uitzettingen. Deze rapportage zal starten in maart 2013. Een dergelijke rapportage bestaat reeds op initiatief van de Senior Supervisors Group (SSG), waarbij een groep banken uit verschillende landen op regelmatige basis rapporteert aan de Fed New York. Deze groep wordt uitgebreid en de rol van ‘data hub’ wordt verplaatst naar de Bank voor Internationale Betalingen (BIS) in Bazel.

De werkwijze zal zijn dat instellingen aan hun eigen toezichthouder rapporteren, die een eerste controle uitvoert op de gegevens en deze vervolgens doorstuurt naar de BIS. Uiteraard wordt zeer vertrouwelijk omgesprongen met instellingsspecifieke gegevens, zowel binnen DNB als in internationaal verband. De deelnemende autoriteiten bepalen zelf, op basis van unanimiteit, welke informatie onderling wordt gedeeld.

Het rapportagekader van de FSB is in de eerste plaats ontwikkeld voor instellingen die zijn aangemerkt als Global Systemically Important Bank (G-SIB). DNB heeft besloten het rapportagekader ook op andere instellingen van toepassing te laten zijn. Instellingen die (net) buiten de G-SIB-lijst vallen zijn immers potentiële nieuwe G-SIBs en die instellingen kunnen bovendien op deelaspecten relevant zijn om de belangrijkste systeemkoppelingen in beeld te krijgen. Daarnaast zijn er instellingen die niet op de mondiale lijst staan maar op nationaal niveau wèl systeemrelevant zijn.

Omdat het aanleveren van deze nieuwe rapportage niet verplicht zal worden gesteld voor alle banken, maar slechts voor de systeemrelevante banken, is in de Regeling voorzien in een trapsgewijze aanwijzing van de banken die de aanvullende rapportage moeten indienen. In het nieuwe artikel 2:6 is bepaald dat DNB bij besluit kan bepalen voor welke banken de aanvullende rapportage-eis geldt. Bij besluit zal DNB nader bepalen welke banken aan de aanvullende rapportage-eisen moeten voldoen. Bij dat besluit zal tevens worden bepaald met welke frequentie en binnen welke termijnen de rapportage moet worden ingediend. De besluiten worden niet algemeen bekend gemaakt, maar zij worden, in overeenstemming met de Algemene wet bestuursrecht, bekend gemaakt aan belanghebbenden.

Naar boven