De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op artikel 15.13, eerste, tweede en derde lid, van de Wet milieubeheer;
Besluit:
Artikel 1
Het tijdvak voor de subsidieverstrekking ten behoeve van sanering van verkeerslawaai
als bedoeld in de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai wordt vastgesteld voor
de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013.
Artikel 2
Het subsidieplafond voor het in artikel 1 vastgestelde tijdvak ten behoeve van de
sanering van verkeerslawaai wordt vastgesteld op: € 15.859.000,–.
Artikel 3
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld.
TOELICHTING
Ingevolge artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer kunnen subsidieplafonds
voor activiteiten op het gebied van milieubeheer worden vastgesteld. De onderhavige
regeling voorziet in artikel 1 en 2 in de vaststelling van het subsidieplafond voor
de sanering van verkeerslawaai als bedoeld in de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai
(hierna: de Subsidieregeling) voor het tijdvak van 1 januari 2013 tot en met 31 december
2013. Onder verkeerslawaai wordt ingevolge de Subsidieregeling zowel wegverkeerslawaai
als spoorweglawaai verstaan.
De regeling heeft naar haar aard geen gevolgen voor de administratieve- en bestuurlijke
lasten, de inhoudelijke nalevingskosten of de handhaafbaarheid. De verplichting tot
saneren volgt immers uit de Wet geluidhinder en de daaronder hangende regelgeving.
Gemeenten dienen voor de verplichting tot sanering een saneringsprogramma in te dienen.
Voor gemeenten worden dan ook geen extra verplichtingen in het leven geroepen.
Op grond van artikel 3 treedt deze regeling in werking met ingang van 1 januari 2013.
Deze datum past binnen het kabinetsbeleid inzake de aanpak van administratieve lasten
(Kamerstukken II, 2009/10, 29515, nr. 309), waaruit volgt dat als algemeen uitgangspunt voor de inwerkingtreding van ministeriële regelingen vier vaste data gelden, te weten 1 januari, 1 april, 1 juli en 1
oktober.
Ingevolge het kabinetsbeleid geldt tevens een minimale invoeringstermijn van 2 maanden.
Bij de invoeringstermijn van de voorliggende regeling wordt gebruik gemaakt van één
van de uitzonderingen die in het genoemde kabinetsbeleid is opgenomen. In het kabinetsbeleid
is namelijk reeds aangegeven, dat indien er sprake is van publieke nadelen van vertragingen
van invoering, een uitzondering gemaakt kan worden op de invoeringstermijn. Daar is
in het voorliggende geval sprake van, omdat het niet tijdig vaststellen van de begrenzing
op de uitgaven voor het begrotingsjaar van 2013 leidt tot een hoog publiek nadeel.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld.