Winningsvergunning Blok S3a, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Procesverloop:

  • Oranje-Nassau Energie B.V. (hierna: ONE), Energy’06-Investments B.V. (hierna: Energy’06) en Taqa Offshore B.V. (hierna: Taqa) hebben op 20 december 2011, een aanvraag ingediend voor het winnen van koolwaterstoffen, ingevolge artikel 6, van de Mijnbouwwet. Op 15 februari 2012 is de winningsvergunningaanvraag aangevuld. Het aangevraagde gebied betreft een deel van blok S3, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 van de Mijnbouwregeling gevoegde kaart, genoemd blokdeel S3a. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is vijfentwintig jaar;

  • Een uitnodiging tot het indienen van concurrerende aanvragen voor een winningsvergunning voor koolwaterstoffen voor blokdeel S3a is op 15 februari 2012 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (2012/C42/04). Op 17 april 2012 is van deze uitnodiging melding gemaakt in de Staatscourant (Staatscourant, 2012, nr. 7335). Binnen de termijn van dertien weken na publicatie van de aanvraag in het Publicatieblad zijn geen concurrerende aanvragen ingediend;

  • TNO, adviesgroep EZ (hierna: TNO) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, op 7 juni 2012 advies uitgebracht (kenmerk: AGE 12-10.039);

  • Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, op 5 juni 2012 advies uitgebracht (kenmerk: 12068440);

  • EBN B.V. (hierna: EBN) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, op 30 mei 2012 advies uitgebracht;

  • De Mijnraad heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 21 augustus advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/12080028), op grond van artikel 105, derde lid, van de Mijnbouwwet.

Overwegingen m.b.t. het besluit:

  • voor het gebied waarvoor de winningsvergunning wordt verleend, geldt bij het inwerkingtreden ervan, niet een door een ander gehouden opsporings- of winningsvergunning voor koolwaterstoffen. Hiermee is voldaan aan artikel 7, eerste lid, van de Mijnbouwwet;

  • voor het gebied waarvoor de winningsvergunning wordt verleend, geldt bij het inwerkingtreden ervan, niet een door een ander gehouden opslagvergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 7, tweede lid, van de Mijnbouwwet;

  • de technische en financiële mogelijkheden van de aanvragers geven geen aanleiding tot het weigeren van de aangevraagde vergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Mijnbouwwet;

  • de manier waarop de aanvragers voornemens zijn de activiteiten, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, te verrichten geeft geen aanleiding de vergunning te weigeren. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Mijnbouwwet;

  • aanvragers hebben niet eerder onder een vergunning bij activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, of artikel 25, eerste lid, van de Mijnbouwwet, blijk gegeven van gebrek aan efficiëntie of verantwoordelijkheidszin, daaronder mede verstaan maatschappelijke verantwoordelijkheidszin. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c van de Mijnbouwwet.

Overwegingen m.b.t. de adviezen:

  • TNO heeft een onafhankelijke studie uitgevoerd met als doel het berekenen van het volume koolwaterstoffen in het gasvoorkomen Q16-Maas. Het Q16-Maas gasvoorkomen is gelegen in de blokdelen Q16b/c-diep, T1, P18d, S3a en de overloop in de bestaande vergunning Botlek van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM). TNO heeft een gasvolume (GIIP) uitgerekend voor het Q16-Maas gasvoorkomen. Het p50-volume is ongeveer 2% hoger dan het volume berekend door de aanvragers. TNO beoordeelt de kwaliteit van de aanvraag als voldoende;

  • SodM heeft over de technische mogelijkheden van ONE geen twijfel. ONE is winningsvergunninghouder van de velden L8a, L8b, L11b, M1a en M7 en is opsporingsvergunninghouder van de velden F12, F15b/c, L11c, L16b, M4, Q10b, Q13b en Q16b/c. ONE beschikt dus over praktische ervaring als operator op het Nederlands continentaal plat. SodM heeft geen ervaring met ONE opgedaan die resulteert in twijfel aan de technische capaciteiten van de onderneming;

  • de economische analyse van EBN laat een rendabel project zien. Zowel de P90 case als de Base Case is winstgevend voor de Staat, EBN en de vergunninghouder bij alle doorgerekende prijzen en disconteringen. Ook het effect van staatsdeelneming is positief. Omdat het veld rijk aan condensaat is en hiervoor hoge prijzen betaald worden, is het rendement goed voor een veld van deze grootte. Daarnaast spelen de relatief lage kosten een rol: er hoeft geen pijpleiding gelegd te worden en geen platform gebouwd te worden. EBN adviseert positief over de vergunningverlening en over verlening met staatsdeelname;

  • de Mijnraad adviseert de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, gelet op de aanvraag en de uitgebrachte adviezen aan de aanvragers een winningsvergunning voor het door hen aangevraagde gebied te verlenen voor een periode van vijftien jaar en staatsdeelneming toe te passen;

  • de aangevraagde geldigheidsduur van de winningsvergunning S3a is vijfentwintig jaar. Omdat niet aannemelijk is geworden dat een geldigheidsduur van vijfentwintig jaar nodig is voor de economische winbaarheid van de koolwaterstoffen, is voor de duur van de winningsvergunning S3a aansluiting gezocht bij de huidige praktijk. De vergunning zal verleend worden voor vijftien jaar. Hiermee is voldaan aan artikel 8, van de Mijnbouwwet;

  • gelet op de Mijnbouwwet, de ingediende aanvraag en de uitgebrachte adviezen kan de verlening van de winningsvergunning voor koolwaterstoffen voor het blokdeel S3a plaatsvinden aan ONE, Energy’06 en Taqa, voor de duur van vijftien jaar, waarbij staatsdeelneming wordt toegepast en ONE wordt aangewezen als de persoon, zoals bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Gelet op:

De artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11, eerste tot en met het vierde lid, 13, eerste lid, 15, vierde lid, onder a, 17, 22, 93 en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede de artikelen 1.3.3, 1.3.6 en 1.3.7 en van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan Oranje-Nassau Energie B.V., Energy’06-Investments B.V. en Taqa Offshore B.V. wordt een winningsvergunning voor koolwaterstoffen verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een deel van blok S3, welk blok is aangegeven op de kaart die als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling is gevoegd, genaamd S3a.

Het blokdeel S3a wordt begrensd door de breedtecirkel door het punt A en door het punt B, door de lengtecirkel door het punt B en door de grootcirkel tussen het punt A en de intersectie van genoemde lengtecirkel met de lijn zoals deze is beschreven in de bijlage van de Mijnbouwwet. Deze intersectie is gelegen nabij het punt C.

De punten zijn als volgt gedefinieerd:

A

52° 00' 00,000" N.B.

03° 58' 27,000" O.L.

B

52° 00' 00,000" N.B

O4° 00' 00,000" O.L.

C

51° 58' 43,622" N.B.

04° 00' 00,000" O.L.

De ligging van de bovengenoemde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten berekend volgens het stelsel van de Europese vereffening.

De oppervlakte van blokdeel S3a bedraagt 2,1 km2.

Artikel 3

De vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot vijftien jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 4

Oranje-Nassau Energie B.V. wordt aangewezen als de persoon bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 5

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: drs. P. Jongerius Themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat directie Energiemarkt

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag, waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: X/050), Postbus 20401, 2500 EK ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven