Winningsvergunning Q16b/c diep, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Procesverloop:

  • Oranje-Nassau Energie B.V. (hierna: ONE), Energy’06-Investments B.V. (hierna: Energy’06) en Taqa Offshore B.V. (hierna: Taqa) zijn houder van de opsporingsvergunning Q16b/c-diep (kenmerk: ETM/EM/9033351). Aanvragers hebben op 20 december 2011, een aanvraag ingediend voor het winnen van koolwaterstoffen, ingevolge artikel 6, van de Mijnbouwwet, in hetzelfde blokdeel Q16b/c-diep. Op 15 februari 2012 is de winningsvergunningaanvraag aangevuld. Het aangevraagde gebied betreft een deel van het blok Q16, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 van de Mijnbouwregeling gevoegde kaart, genoemd blokdeel Q16b/c-diep. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is vijfentwintig jaar;

  • TNO, adviesgroep EZ (hierna: TNO) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, op 7 juni 2012 advies uitgebracht (kenmerk: AGE 12-10.039);

  • Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, op 5 juni 2012 advies uitgebracht (kenmerk: 12068440);

  • EBN B.V. (hierna: EBN) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, op 30 mei 2012 advies uitgebracht;

  • De Mijnraad heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 21 augustus 2012 advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/12080028), op grond van artikel 105, derde lid, van de Mijnbouwwet.

Overwegingen m.b.t. het besluit:

  • voor het gebied waarvoor de winningsvergunning wordt verleend, geldt bij het inwerkingtreden ervan, niet een door een ander gehouden opsporings- of winningsvergunning voor koolwaterstoffen. Hiermee is voldaan aan artikel 7, eerste lid, van de Mijnbouwwet;

  • voor het gebied waarvoor de winningsvergunning wordt verleend, geldt bij het inwerkingtreden ervan, niet een door een ander gehouden opslagvergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 7, tweede lid, van de Mijnbouwwet;

  • de technische en financiële mogelijkheden van de aanvragers geven geen aanleiding tot het weigeren van de aangevraagde vergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Mijnbouwwet;

  • de manier waarop de aanvragers voornemens zijn de activiteiten, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, te verrichten geeft geen aanleiding de vergunning te weigeren. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Mijnbouwwet;

  • aanvragers hebben niet eerder onder een vergunning bij activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, of artikel 25, eerste lid, van de Mijnbouwwet, blijk gegeven van gebrek aan efficiëntie of verantwoordelijkheidszin, daaronder mede verstaan maatschappelijke verantwoordelijkheidszin. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c van de Mijnbouwwet.

Overwegingen m.b.t. de adviezen

  • TNO heeft een onafhankelijke studie uitgevoerd met als doel het berekenen van het volume koolwaterstoffen in het gasvoorkomen Q16-Maas. Het Q16-Maas gasvoorkomen is gelegen in de blokdelen Q16b/c-diep, T01, P18d, S3a en de overloop in de bestaande vergunning Botlek van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM). TNO heeft een gasvolume (GIIP) uitgerekend voor het Q16-Maas gasvoorkomen. Het p50-volume is ongeveer 2% hoger dan het volume berekend door de aanvragers. TNO beoordeelt de kwaliteit van de aanvraag als voldoende;

  • SodM heeft over de technische mogelijkheden van de ONE geen twijfel. ONE is winningsvergunninghouder van de velden L8a, L8b, L11b, M1a en M7 en is opsporingsvergunninghouder van de velden F12, F15b/c, L11c, L16b, M4, Q10b, Q13b en Q16b/c. ONE beschikt dus over praktische ervaring als operator op het Nederlands continentaal plat. SodM heeft geen ervaring met ONE opgedaan die resulteert in twijfel aan de technische capaciteiten van de onderneming;

  • de economische analyse van EBN laat een rendabel project zien. Zowel de P90 case als de Base Case is winstgevend voor de Staat, EBN en de vergunninghouder bij alle doorgerekende prijzen en disconteringen. Ook het effect van staatsdeelneming is positief. Omdat het veld rijk aan condensaat is en hiervoor hoge prijzen betaald worden, is het rendement goed voor een veld van deze grootte. Daarnaast spelen de relatief lage kosten een rol: er hoeft geen pijpleiding gelegd te worden en geen platform gebouwd te worden. EBN adviseert positief over de vergunning-verlening en over verlening met staatsdeelname;

  • de Mijnraad adviseert de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, gelet op de aanvraag en de uitgebrachte adviezen aan de aanvragers een winningsvergunning voor het door hen aangevraagde gebied te verlenen voor een periode van vijftien jaar en staatsdeelneming toe te passen;

  • de aangevraagde geldigheidsduur van de winningsvergunning Q16b/c-diep is vijfentwintig jaar. Omdat niet aannemelijk is geworden dat een geldigheidsduur van vijfentwintig jaar nodig is voor de economische winbaarheid van de koolwaterstoffen, is voor de duur van de winningsvergunning Q16b/c-diep aansluiting gezocht bij de huidige praktijk. De vergunning zal verleend worden voor vijftien jaar. Hiermee is voldaan aan artikel 8, van de Mijnbouwwet;

  • gelet op de Mijnbouwwet, de ingediende aanvraag en de uitgebrachte adviezen kan de verlening van de winningsvergunning voor koolwaterstoffen voor het blokdeel Q16b/c-diep plaatsvinden aan ONE, Energy06 en Taqa voor de duur van vijftien jaar, waarbij staatsdeelneming wordt toegepast en ONE wordt aangewezen als de persoon, zoals bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Gelet op:

De artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11, eerste tot en met het vierde lid, 13, eerste lid, 15, vierde lid, onder a, 17, 22, 93 en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede de artikelen 1.3.3, 1.3.6 en 1.3.7 en van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan Oranje-Nassau Energie B.V., Energy’06-Investments B.V. en Taqa Offshore B.V. wordt een winningsvergunning voor koolwaterstoffen verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een deel van blok Q16, welk blok is aangegeven op de kaart die als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling is gevoegd, genaamd blokdeel Q16b/c-diep.

Het blokdeel Q16b-diep wordt begrensd door de breedtecirkels tussen de puntenparen A-B, F-G, H-I, J-K en L-M, door de lengtecirkels tussen de puntenparen E-F, G-H, I-J, K-L en A-M, door de grootcirkels tussen de puntenparen C-D en D-E en door de lijn zoals deze beschreven is in de bijlage van de Mijnbouwwet tussen de punten B en C en in diepte is gelegen vanaf het geologisch vlak Top Trias en dieper.

Het blokdeel Q16c-diep wordt begrensd door de breedtecirkel tussen de punten S en T, door de lengtecirkel tussen de punten N en T, door de grootcirkels tussen de puntenparen O-P, P-Q, en Q-R, door de cirkelboog met een straal van 5 zeemijl, waarvan het middelpunt ligt op 52° 01' 46" NB en 03° 53' 34" OL, tussen de punten N en O en door de lijn zoals deze is beschreven in de bijlage van de Mijnbouwwet tussen de punten R en S en in diepte is gelegen vanaf het geologisch vlak Top Trias en dieper.

De coördinaten van deze punten zijn:

A

52° 10' 00,000" NB

04° 00' 00,000" OL

B

de intersectie van de breedtecirkel door het punt A met de lijn zoals deze is beschreven

in de bijlage van de Mijnbouwwet

C

52° 02' 48,155" NB

04° 04' 48,585" OL

D

52° 03' 22,170" NB

04° 04' 09,590" OL

E

52° 04' 00,000" NB

04° 05' 00,000" OL

F

52° 06' 00,000" NB

04° 05' 00,000" OL

G

52° 06' 00,000" NB

04° 08' 00,000" OL

H

52° 08' 30,000" NB

04° 08' 00,000" OL

I

52° 08' 30,000" NB

04° 07' 00,000" OL

J

52° 09' 00,000" NB

04° 07' 00,000" OL

K

52° 09' 00,000" NB

04° 06' 00,000" OL

L

52° 09' 30,000" NB

04° 06' 00,000" OL

M

52° 09' 30,000" NB

04° 00' 00,000" OL

N

52° 04' 48,007" NB

04° 00' 00,000" OL

O

52°03' 23,260" NB

04° 01' 13,523" OL

P

52° 02' 30,000" NB

04° 03' 00,000" OL

Q

52° 02' 47,735" NB

04° 03' 23,375" OL

R

52° 02' 32,565" NB

04° 04' 30,560" OL

S

52° 00' 00,000" NB

04° 01' 00,000" OL

T

52° 00' 00,000" NB

04° 00' 00,000" OL

De ligging van bovengenoemde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten berekend volgens het stelsel van de Europese vereffening.

De oppervlakte van de blokdelen Q16b-diep en Q16c-diep, gezamenlijk aangeduid als Q16b/c-diep bedraagt 79,75 km2.

Artikel 3

De vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot vijftien jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 4

Oranje-Nassau Energie B.V. wordt aangewezen als de persoon bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 5

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: drs. P. Jongerius Themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat directie Energiemarkt

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag, waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: X/050), Postbus 20401, 2500 EK ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven