Besluit opsporingsvergunning Blok G18

Procesverloop:

  • Hansa Hydrocarbons Limited (hierna: Hansa) heeft per brief van 10 oktober 2011, ontvangen op 11 november 2011, een aanvraag ingediend voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen, ingevolge artikel 6, van de Mijnbouwwet (hierna: Mbw), voor het blok G18, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling gevoegde kaart. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is zes jaar;

  • een uitnodiging tot het indienen van concurrerende aanvragen voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen voor blok G18 is op 11 januari 2012 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (2012/C 8/09). Op 23 januari 2012 is van deze uitnodiging melding gemaakt in de Staatscourant (Staatscourant 2012, nr. 1212). Binnen de termijn van dertien weken na publicatie van de aanvraag in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn geen concurrerende aanvragen ingediend;

  • Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna: Minister van EL&I) op 5 juni 2012 advies uitgebracht (kenmerk: 12068431);

  • TNO adviesgroep EZ (hierna: TNO) heeft op verzoek van de Minister van EL&I op 24 mei 2012 advies uitgebracht (kenmerk: AGE 12-10.038);

  • de Mijnraad is op grond van artikel 105, derde lid, Mbw om advies gevraagd en heeft per brief van 21 augustus 2012, advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/ 12080048).

Overwegingen m.b.t. het besluit:

  • voor het gebied waarvoor de opsporingsvergunning wordt verleend, geldt op het tijdstip van het in werking treden ervan, niet een door een ander gehouden opsporings- of winningsvergunning voor koolwaterstoffen. Hiermee is voldaan aan artikel 7, eerste lid, Mbw;

  • het gebied waarvoor de opsporingsvergunning wordt verleend, bevat geen voorkomen waarvoor, bij het in werking treden ervan, een door een ander gehouden opslagvergunning geldt. Hiermee is voldaan aan artikel 7, tweede lid, Mbw;

  • de technische en financiële mogelijkheden van Hansa geven geen aanleiding tot het weigeren van de gevraagde opsporingsvergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, Mbw;

  • de manier waarop Hansa voornemens is de activiteiten, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, te verrichten geeft geen aanleiding de vergunning te weigeren. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, Mbw;

  • Hansa heeft niet onder een eerdere vergunning bij activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, of artikel 25, eerste lid, Mbw blijk gegeven van een gebrek aan efficiëntie of verantwoordelijkheidszin, daaronder mede verstaan maatschappelijke verantwoordelijkheidszin. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, onder c, Mbw.

Overwegingen m.b.t. de ingediende adviezen:

  • TNO beoordeelt het aangeboden werkprogramma in relatie tot het aangevraagde gebied als adequaat en beoordeelt de kwaliteit van de geologische onderbouwing van de aanvraag als goed. Een duur van zes jaar lijkt TNO toereikend voor de opsporingsactiviteiten, waarbij TNO adviseert als voorwaarde op te nemen dat er voor het verstrijken van het vierde jaar een geactualiseerd werkprogramma aan de Minister van EL&I wordt overgelegd dat een onvoorwaardelijke boring bevat. Tevens adviseert TNO als voorwaarde op te nemen dat de resultaten van de in het werkprogramma genoemde herbewerking van bestaande seismische opnamen onmiddellijk na het beschikbaar komen ervan aan de Minister van EL&I worden toegezonden. TNO adviseert onder deze voorwaarden aan Hansa een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen te verlenen. Er wordt op het punt van het toesturen van resultaten van het herbewerken van bestaande seismische opnamen aan de Minister van EL&I afgeweken van het advies van TNO, omdat een dergelijk voorschrift niet in een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen kan worden opgenomen, omdat dit geen bepaling is als bedoeld in artikel 13, eerste lid, Mbw;

  • SodM heeft advies uitgebracht over de technische capaciteiten van Hansa en de wijze waarop Hansa voornemens is de opsporingsactiviteiten te verrichten. SodM ziet geen aanleiding om de gevraagde vergunning te weigeren. SodM zal de organisatie van Hansa opnieuw toetsen in het vierde of vijfde jaar van de vergunning, als er een boring moet worden uitgevoerd;

  • de Mijnraad adviseert een opsporingsvergunning aan Hansa te verlenen voor het aangevraagde gebied, voor de duur van zes jaar, onder de voorwaarden dat voor het einde van het tweede jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning een schriftelijk geactualiseerd werkprogramma aan de Minister van EL&I wordt overgelegd, waarin gemotiveerd wordt aangegeven waar en hoeveel 3D-seismiek zal worden geschoten. Er dient voor het einde van het vierde jaar, na het onherroepelijk worden van de vergunning, een schriftelijk geactualiseerd werkprogramma aan de Minister van EL&I te worden overlegd, waarin gemotiveerd wordt aangegeven waar de boring wordt verricht vóór het einde van het vijfde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning;

  • gelet op de Mbw, de aanvraag en de uitgebrachte adviezen kan verlening van de opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen voor het aangevraagde gebied aan Hansa plaatsvinden, met een tijdvak van zes jaar, onder het stellen van hierna genoemde beperkingen en voorschriften.

Gelet op de artikelen 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid en vierde lid, eerste volzin, artikel 12, 13, eerste lid, 15, 17 en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.1 van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan Hansa Hydrocarbons Limited (hierna: de vergunninghouder) wordt een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor blok G18, welk blok is aangegeven op de kaart, die als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling is gevoegd.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de bij brief van 10 oktober 2011 ingediende aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarden in acht:

  • binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning deelt de vergunninghouder schriftelijk mee aan de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, waar en hoeveel 3D-seismiek zal worden geschoten;

  • binnen vier jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning deelt de vergunninghouder schriftelijk mee aan de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, waar de boring wordt geplaatst. Deze boring dient te worden verricht vóór het einde van het vijfde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning.

Artikel 5

Deze vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot zes jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 6

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: P. Jongerius, Themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat directie Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag, waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, directie Wetgeving en Juridische Zaken (Alp: X/050). Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven