De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en de Staatssecretaris van Financiën;
Gelet op de artikelen 11, eerste en tweede lid, 17, eerste en tweede lid, 27, 28,
tweede lid, 31 en 36 van de Wet financiering sociale verzekeringen en artikel 1.10,
derde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;
Besluit:
Artikel 1. Begripsbepaling
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a. Wfsv:
-
de Wet financiering sociale verzekeringen;
- b. AWf-premie:
-
het deel van de premie op grond van de Wfsv dat ten gunste komt van het Algemeen Werkloosheidsfonds;
- c. Ufo-premie:
-
het premiepercentage, bedoeld in artikel 31 van de Wfsv, voor de premie verschuldigd
door overheidswerkgevers als middel tot dekking van uitgaven van het Uitvoeringsfonds
voor de overheid.
Artikel 2. Vaststelling AWf-premie
De AWf-premie wordt voor het jaar 2013 vastgesteld op 1,70%.
Artikel 3. Vaststelling van de vervangende premie voor de sectorfondsen
Het gemiddelde premiepercentage, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de Wfsv, wordt
voor het jaar 2013 vastgesteld op 2,26%.
Artikel 4. Vaststelling Ufo-premie
-
1. De Ufo-premie wordt voor het jaar 2013 vastgesteld op 0,78%.
-
2. Voor de overheidswerkgever die eigenrisicodrager Ziektewet is als bedoeld in artikel 31,
tweede volzin, van de Wfsv, wordt de Ufo-premie voor het jaar 2013 vastgesteld op
0,72%.
Artikel 5. Vaststelling basispremie Arbeidsongeschiktheidsfonds
De basispremie, bedoeld in artikel 36 van de Wfsv, wordt voor het jaar 2013 vastgesteld
op 4,65%.
Artikel 6. Bekendmaking maximumpremieloon
Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wfsv, is voor het jaar 2013
vastgesteld voor een loontijdvak van:
-
a. een jaar op: € 50.853,00;
-
b. een maand op: € 4.237,75;
-
c. vier weken op: € 3.911,76;
-
d. een week op: € 977,94;
-
e. een dag op: € 195,58.
Artikel 7. Maximumpremieloon bij afwijkend loontijdvak in verband met vakantiebonnen
of daarmee overeenkomende aanspraken
-
1. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wfsv, is voor werknemers als
bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting
2011 voor het jaar 2013 vastgesteld voor een verlengd loontijdvak van:
-
a. een dag op: € 222,06;
-
b. een week op: € 1.110,32;
-
c. vier weken op: € 4.441,31;
-
d. een maand op: € 4.811,52.
-
2. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wfsv, is voor werknemers als
bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting
2011 voor het jaar 2013 vastgesteld voor een verlengd loontijdvak van:
-
a. een dag op: € 207,56;
-
b. een week op: € 1.037,81;
-
c. vier weken op: € 4.151,26;
-
d. een maand op: € 4.497,47.
Artikel 8. Vaststelling premiepercentage algemene ouderdomsverzekering
De premie, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wfsv, wordt voor het jaar 2013
vastgesteld op 17,90%.
Artikel 9. Vaststelling premiepercentage nabestaandenverzekering
De premie, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Wfsv, wordt voor het jaar 2013
vastgesteld op 0,60%.
Artikel 10. Vaststelling opslag kinderopvang
De opslag, bedoeld in artikel 1.10, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen
peuterspeelzalen, wordt voor het jaar 2013 vastgesteld op 0,50%.
Artikel 11. Inwerkingtreding en werkingsduur
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 en vervalt met ingang
van 1 januari 2014.
Artikel 12. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling premiepercentages werknemersverzekeringen,
volksverzekeringen en opslag kinderopvang 2013.
TOELICHTING
Artikelen 2 en 6
De premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) wordt geheven over het loon.
De franchise voor het AWf is vanaf 2013 vervallen, hierdoor is de AWf-premie verlaagd
ten opzichte van 2012. De maximumpremieloonbedragen zijn vastgesteld voor de meest
voorkomende loontijdvakken. Wanneer andere loontijdvakken worden toegepast kan het
maximumbedrag door herleiding worden bepaald. Zo is voor sommige scholieren en studenten
het kwartaal als loontijdvak aangemerkt. Bij de berekening van de bedragen wordt uitgegaan
van 260 dagen per kalenderjaar. Het jaarbedrag wordt als heel bedrag, zonder decimalen
achter de komma vastgesteld. De overige loontijdvakbedragen van het maximum premieloon
worden naar beneden afgerond, zodat de afronding altijd in het voordeel van de premiebetaler
uitvalt. Om tot een weekbedrag te komen, wordt het onafgeronde dagbedrag (jaarbedrag/260)
maal 5 gerekend. Het jaarbedrag van het maximum premieloon is vanaf 2013 afgestemd
op het maximum inkomen voor de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet.
Artikelen 7
Voor een werknemer die recht heeft op vakantiebonnen of daarmee overeenkomende aanspraken
wordt op grond van artikel 6.2 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 het loontijdvak
verlengd met de factor 260/229 bij 20 of meer en met de factor 260/245 bij 19 of minder
vakantiedagen op jaarbasis. In het artikel 7 zijn voor deze verlengde loontijdvakken
de bijbehorende maximumbedragen vastgesteld.
Artikel 3
Op grond van artikel 28, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen
(Wfsv) en artikel 2.4 van het Besluit Wfsv wordt bij ministeriële regeling een vervangende
premie vastgesteld voor de premie die ten gunste komt van het sectorfonds. Het gemiddelde
premiepercentage wordt vastgesteld op het gewogen gemiddelde van de sectorpremiepercentages
van alle sectoren in het kalenderjaar voorafgaand aan het premiebetalingstijdvak.
De meest recente raming van het UWV (juninota) geeft een gewogen gemiddelde van 2,26%
voor 2012. De vervangende premie wordt onder meer toegepast met betrekking tot uitkeringen
op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering,
de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de toeslag op grond van de Toeslagenwet.
Artikel 5
Vanaf 2013 wordt er geen rentehobbel(opslag) uit de premie voor de Werkhervattingskas
meer verrekend in de basispremie die ten gunste komt het van het Arbeidsongeschiktheidsfonds
(Aof). De Aof-premie is verlaagd ten opzichte van 2012 ter compensatie van werkgeverslastenstijgingen
uit hoofde van ontwikkelingen in de zorg, in verband met de uniformering van het loonbegrip
en wegens vaststelling door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van de
gedifferentieerde sector- en WGA-premies.
Artikel 8
Het premiepercentage voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) bedraagt op grond van artikel 11,
eerste lid, van de Wfsv ten hoogste 18,25. Het kabinet heeft besloten het premiepercentage
AOW conform de Macro Economische Verkenningen te handhaven op het niveau van 17,90%.
Artikel 9
Het premiepercentage voor de Algemene nabestaandenwet (Anw) bedraagt 0,60% in 2013.
De premie is gedaald met 0,50%-punt ten opzichte van 2012 om de vermogensoverschotten
van dit fonds te verminderen.
Artikel 10
Het percentage voor de opslag voor de kinderopvang is als opslag op de sectorfondspremie
(voor marktwerkgevers) en de Ufo-premie (voor overheidswerkgevers) 0,50% in 2013.
De Minister van Sociale Zakenen Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp.