Besluit van de Minister van Financiën van 2 november 2012, kenmerk: FM2012/1193M, tot oprichting van het financieel stabiliteitscomité

De Minister van Financiën,

Besluit:

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

Minister: de minister van Financiën;

DNB: De Nederlandsche Bank NV;

AFM: de stichting Autoriteit Financiële Markten;

comité: het financieel stabiliteitscomité, bedoeld in artikel 2;

deelnemers: de deelnemers in het comité, bedoeld in artikel 3.

Artikel 2. Comité

Er is een financieel stabiliteitscomité dat zich richt op de stabiliteit van het financiële stelsel en de daarvoor relevante macro-economische ontwikkelingen.

Artikel 3. Deelnemers

  • 1. De deelnemers zijn:

    • a. de President, de Voorzitter Toezicht en het directielid Monetaire zaken en financiële stabiliteit van DNB;

    • b. de Voorzitter van het bestuur en het hoofd van de afdeling Strategie, beleid en internationale zaken van de AFM;

    • c. de Thesaurier-generaal en de directeur Financiële Markten van het Ministerie van Financiën.

  • 2. Iedere deelnemer kan zich in het comité laten vergezellen van door hem aan te wijzen ambtenaren van het Ministerie van Financiën onderscheidenlijk medewerkers van DNB of de AFM.

  • 3. Iedere deelnemer kan zich in het comité laten vervangen door een door hem aan te wijzen persoon binnen de eigen organisatie.

Artikel 4. Activiteiten

  • 1. In het comité worden informatie en analyses met betrekking tot de stabiliteit van het financiële stelsel uitgewisseld teneinde mogelijke risico’s voor de stabiliteit van het financiële stelsel te signaleren.

  • 2. Het comité bespreekt vraagstukken en mogelijke handelwijzen gericht op het mitigeren van mogelijke risico’s voor de stabiliteit van het financiële stelsel, alsmede mogelijkheden tot versterking van het wettelijk instrumentarium dat aan DNB, de AFM en de Minister ten dienste staat om dergelijke risico’s te mitigeren.

  • 3. Het comité kan risico’s signaleren en dienaangaande aanbevelingen doen. Deze zijn openbaar, tenzij openbaarmaking achterwege dient te blijven vanwege mogelijke risico’s voor de financiële stabiliteit.

  • 4. Het comité treedt niet in de uitoefening van wettelijke bevoegdheden van DNB, de AFM en de Minister.

  • 5. De deelnemers stemmen in het comité af op welke wijze in Nederland opvolging kan worden gegeven aan waarschuwingen en aanbevelingen van de European Systemic Risk Board.

  • 6. De Minister zal openbare signaleringen en aanbevelingen doorgeleiden naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Artikel 5. Externe expertise

De deelnemers kunnen externe deskundigen uitnodigen hun kennis en inzichten in het comité te delen.

Artikel 6. Werkwijze

  • 1. Het comité streeft naar consensus tussen de deelnemers. Indien de deelnemers stemming in het comité wenselijk achten, zal in het comité worden beslist met tweederde meerderheid van de uitgebrachte stemmen van de deelnemers of hun vervangers.

  • 2. De deelnemers, bedoeld in artikel 3, onderdeel c, of hun vervangers nemen geen deel aan besluitvorming over signaleringen en aanbevelingen.

Artikel 7. Voorzitterschap en secretariaat

  • 1. De President van DNB zit het comité voor.

  • 2. Het comité wordt ondersteund door een secretaris vanuit DNB.

  • 3. Het comité vergadert ten minste twee maal per jaar.

Artikel 8. Rapportage

Het comité brengt jaarlijks een rapportage over zijn werkzaamheden uit aan de minister. De Minister zendt een afschrift hiervan aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 10. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Financieel Stabiliteitscomité.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, J.C. de Jager.

TOELICHTING

Algemeen

In de beleids- en wetgevingsbrief aan de Tweede Kamer is het belang benadrukt dat de nationale en internationale macro-economische ontwikkelingen en hun consequenties voor de stabiliteit van het Nederlandse financiële stelsel op de agenda blijven staan bij de toezichthouders en het ministerie van Financiën. In dat verband heeft de minister van Financiën aangekondigd dat hij met het oog hierop een ‘macroprudentieel’ ofwel financieel stabiliteitscomité op zal richten. Dit comité dient, zoals uiteengezet in bovengenoemde brief, tot taak te hebben om belangrijke ontwikkelingen op het gebied van de financiële stabiliteit te inventariseren en (technische) aanbevelingen te doen. Ook kunnen de bevindingen van dit comité gebruikt worden om het parlement inzicht te verschaffen in macroprudentiële vraagstukken. Met het onderhavige besluit wordt vormgegeven aan dit comité.

Het comité versterkt en geeft nadere structuur aan het overleg tussen De Nederlandsche Bank (DNB), de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en het ministerie van Financiën over risico’s op het gebied van de financiële stabiliteit op basis van ieders (wettelijke) verantwoordelijkheid. Hiermee wordt bereikt dat, conform voornoemde brief, aandacht voor dit onderwerp blijft bestaan, ook in tijden van economische voorspoed waarin nieuwe risico’s voor de financiële stabiliteit zich kunnen opbouwen.

Om de aandacht voor dit onderwerp kracht bij te zetten wordt in het besluit bovendien geregeld dat als risico’s worden gesignaleerd voor de financiële stabiliteit, een aanbeveling aan DNB, AFM of de minister kan worden gegeven over de wijze waarop het geïdentificeerde risico mogelijk kan worden gemitigeerd. Hierdoor zal het comité een gezaghebbende bijdrage kunnen leveren aan de borging van de stabiliteit van het financiële stelsel door de verantwoordelijke partijen. De rol van het comité brengt ook met zich dat signaleringen en aanbevelingen niet enkel betrekking hoeven hebben op DNB, AFM, of de minister van Financiën. Dat wil zeggen dat het comité zich soms ook met signaleringen of aanbevelingen tot andere partijen kan richten waar deze een belangrijke invloed hebben op de financiële stabiliteit.

Signaleringen of aanbevelingen van het comité hebben naar hun aard geen bindend maar een signalerend en adviserend karakter. DNB, AFM en de minister van Financiën kunnen om hen moverende redenen afwijken van signaleringen of aanbevelingen die aan hen zijn gericht. Het ligt in de rede dat zij op een dergelijke beslissing toelichting geven. Waar signaleringen of aanbevelingen zich richten tot andere partijen dan DNB, AFM of de minister van Financiën, zijn deze partijen niet verplicht hieraan opvolging te geven. Wel hebben dergelijke signaleringen of aanbevelingen veel gezag, en is daarom denkbaar dat partijen hierop reageren.

In het comité zal ook worden gesproken over de inzet van toezichthouderinstrumenten in het kader van stabiliteitsvraagstukken en de mogelijke gevolgen van de inzet van deze instrumenten. Het comité krijgt echter geen rol bij de wijze waarop het financiële toezicht op grond van de daarvoor geldende wetgeving wordt uitgevoerd. De onafhankelijke uitvoering van het toezicht door DNB en AFM op afstand van de politiek blijft gehandhaafd. Toepassing van dit besluit laat daarnaast ieders wettelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden onverlet.

Alle deelnemers in het comité zijn actief betrokken bij analyses en discussies. Zij zullen een bijdrage leveren aan elkaars inzichten vanuit hun functie die uiteraard relevante kennis, expertise en inzichten vanuit hun respectieve verantwoordelijkheden met zich brengt. Op deze wijze zal het comité zowel bijdragen aan de beleidsvorming binnen het ministerie van Financiën als aan de werkzaamheden van DNB en AFM.

Tegelijk is van belang dat het comité met enige zelfstandigheid een duidelijke focus op stabiliteitsproblematiek heeft, zonder dat deze focus verminderd wordt door andere afwegingen. Bij dergelijke andere afwegingen kan bijvoorbeeld gedacht worden aan bredere inkomenspolitieke vraagstukken, vraagstukken van marktordening en van economische groei die tot de verantwoordelijkheid van de regering behoren. Nu het ministerie van Financiën vertegenwoordigd is in het comité, zou een spanningsveld kunnen ontstaan tussen de focus op financiële stabiliteit van het comité en deze bredere beleidsmatige en politieke verantwoordelijkheid van de minister van Financiën. Dit betekent dat de deelnemers van het ministerie van Financiën een bijzondere positie innemen in het comité. Er is daarom voor gekozen dat zij niet betrokken zullen zijn bij de besluitvorming over signaleringen en aanbevelingen.

Een dergelijke rol voor de deelnemers van het ministerie van Financiën ligt ook in de rede omdat de minister van Financiën altijd vrij moet zijn om eigen beleidsmatige keuzes te maken in overleg met de Kamer, waarin meer beleidsmatige aspecten en belangen een rol spelen dan enkel die van de financiële stabiliteit. Dergelijke keuzes kunnen dan ook afwijken van hetgeen het comité aanbeveelt (zie ook hiervoor).

Het werk binnen het comité zal zo transparant mogelijk worden gedaan en de signaleringen en aanbevelingen zullen in beginsel dan ook openbaar worden gemaakt. Daar waar de deelnemers van het comité vertrouwelijkheid willen betrachten met het oog op de financiële stabiliteit, zal dit aan de hand van de gebruikelijke wettelijke kaders inzake bijvoorbeeld vertrouwelijke toezichtinformatie worden bepaald.

Opgemerkt wordt dat het comité niet als crisismanagementorgaan op zal treden. Uiteraard zal het comité wel bij mogelijke crises en de potentiële gevolgen daarvan voor de stabiliteit van het financiële stelsel stilstaan.

Andere relevante deskundigen zoals van het Centraal Planbureau of personen uit de wetenschap kunnen worden uitgenodigd door de deelnemers van het comité om hun kennis en inzichten in het comité te delen.

Artikelsgewijs

Artikel 3

Doordat op grond van onderdeel a van het eerste lid zowel de President van DNB, het directielid Monetaire zaken en financiële stabiliteit als de Voorzitter Toezichtraad zitting hebben in het comité, wordt tot uitdrukking gebracht dat zowel de monetaire kant van DNB als de prudentiële toezichtkant van DNB een eigen inbreng hebben in het comité. In het tweede lid is bepaald dat de deelnemers zich kunnen laten vergezellen door medewerkers.

Hieraan kan bijvoorbeeld behoefte bestaan vanwege specifieke deskundigheden waarover die medewerkers beschikken. Het derde lid regelt de vervanging van de deelnemers. Indien een deelnemer verhinderd is, kan hij zich laten vervangen door een door hem aan te wijzen persoon. Aangezien deze persoon (indien werkzaam bij DNB of de AFM) stemgerechtigd is, kan per deelnemer één persoon ter vervanging worden aangewezen. Vervanging zal in de regel door een persoon zijn op een vergelijkbaar hiërarchisch niveau.

Artikel 4

Dit artikel beschrijft de activiteiten van het comité. In het artikel is bepaald dat het comité risico’s kan signaleren en aanbevelingen kan doen gericht op het mitigeren van mogelijke risico’s voor de stabiliteit van het financiële stelsel.

Het comité zal mogelijke signaleringen of aanbevelingen in bijzondere gevallen gelet op de financiële stabiliteit niet openbaar maken. Zwaarwegende stabiliteitsredenen kunnen namelijk met zich brengen dat vertrouwelijkheid moet worden betracht. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan situaties waarin een aanbeveling een stabiliteitsrisico adresseert dat groter wordt als dit als risico in de openbaarheid wordt benoemd door deelnemers van het comité. Indien op een signalering of een aanbeveling die vertrouwelijk dient te blijven wordt gereageerd, zal uiteraard evenzeer ten aanzien van de reactie vertrouwelijkheid aan de orde zijn.

Voorts is vastgelegd, zoals in het algemeen deel van de toelichting reeds is aangegeven, dat signaleringen en aanbevelingen van het comité geen betrekking hebben op de inhoudelijke vervulling van wettelijke (toezicht)taken en bevoegdheden. Daar waar DNB en AFM onafhankelijk hun wettelijke taken vervullen is het belangrijk dit ook in dit besluit tot uitdrukking te brengen. Daar waar de minister van Financiën op grond van de Wet op het financieel toezicht of anderszins een eigenstandige bevoegdheid heeft, geldt hetzelfde.

Artikel 6

Dit artikel regelt de werkwijze van het comité. Het eerste lid ziet op de besluitvorming, waarbij als uitgangspunt geldt dat het comité naar consensus streeft. Het tweede lid ziet specifiek op besluitvorming over signaleringen en aanbevelingen. Zoals reeds toegelicht is hierin bepaald dat de deelnemers van het ministerie van Financiën geen deel nemen aan besluitvorming over signaleringen en aanbevelingen. Dit doet recht aan de bijzondere positie die zij in het comité innemen.

Artikel 7

Het comité richt zich op stabiliteit van het financiële stelsel. Om dit, alsmede de daarbij behorende onafhankelijke gedachtevorming, nader tot uitdrukking te laten komen in de organisatorische vormgeving ligt het voorzitterschap bij de President van DNB en het secretariaat bij DNB. Zie voorts de algemene toelichting hierboven ten aanzien van de rol van de deelnemers van het ministerie van Financiën in het comité.

De Minister van Financiën, J.C. de Jager.

Naar boven