Tijdelijk Reglement Adviescommissie Kwaliteit 2012

Het bestuur van het College voor zorgverzekeringen,

gelet op artikel 7, 8, 10, 11, 12 en 13 van het Bestuursreglement College voor zorgverzekeringen 2007 en de brieven van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 juni 2011 aan de Tweede Kamer (kenmerk CZ/PKI-3061827) en 9 september 2011 aan het College voor zorgverzekeringen (kenmerk Z-3080481),

Overwegende dat de regering voornemens is het Kwaliteitsinstituut te integreren in het College voor zorgverzekeringen,

Overwegende dat in het Kwaliteitinstituut de wettelijke Adviescommissie Kwaliteit een spilfunctie zal vervullen,

Overwegende dat het vooruitlopend op de definitieve inrichting van het kwaliteitinstituut wenselijk is alvast een Adviescommissie Kwaliteit in te stellen,

Overwegende dat de kwaliteit van zorg de verantwoordelijkheid van het veld blijft,

Overwegende dat, zolang de nieuwe wetgeving nog niet tot stand is gekomen, de Adviescommissie Kwaliteit en het daarvoor geldende reglement hun grondslag vinden in het Bestuursreglement van het College voor zorgverzekeringen,

heeft in zijn vergadering van 15 oktober 2012 besloten:

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

Dit reglement verstaat onder:

  • a. commissie: de Adviescommissie Kwaliteit van het College voor zorgverzekeringen;

  • b. bestuur: het bestuur van het College voor zorgverzekeringen;

  • c. commissielid: lid van de commissie, bedoeld onder a;

  • d. voorzitter: de voorzitter van de commissie, bedoeld onder a;

  • e. professionele standaard: richtlijnen, modules, normen, zorgstandaarden dan wel organisatiebeschrijvingen die betrekking hebben op het gehele zorgproces of een deel van een specifiek zorgproces en die vastleggen wat noodzakelijk is om vanuit het perspectief van de cliënt kwalitatief goede zorg te verlenen;

  • f. meetinstrument: een middel waarmee een indicatie kan worden verkregen van de kwaliteit van geleverde zorg.

HOOFDSTUK 2 DE ADVIESCOMMISSIE KWALITEIT: INSTELLING EN TAAK

Artikel 2

  • 1. Het College voor zorgverzekeringen heeft een Adviescommissie Kwaliteit.

  • 2. De commissie bestaat uit een oneven aantal van ten hoogste 15 leden.

  • 3. De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de commissieleden worden benoemd op grond van hun gezag, ervaring en deskundigheid op het terrein van kwaliteit van de zorg.

  • 4. Commissieleden oefenen hun taken uit zonder last of ruggespraak en op persoonlijke titel.

  • 5. De benoeming van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de commissieleden vervalt op het moment dat dit reglement wordt ingetrokken of vervalt.

  • 6. De commissie heeft onder meer tot taak:

    • a. het opstellen van een meerjarenprogramma en een werkprogramma om professionele standaarden beschikbaar te krijgen;

    • b. het opstellen van een beoordelingskader voor de toetsing van professionele standaarden en meetinstrumenten;

    • c. het adviseren over de opzet, uitvoering en onderzoeksvragen van de pilots ten behoeve van de oprichtingsfase van het kwaliteitinstituut; en

    • d. het adviseren over andere aangelegenheden betreffende de kwaliteit van zorg.

  • 7. De commissie stelt vast hoe het de taak, bedoeld in het zesde lid, vormgeeft. Daarbij besteedt de commissie ten minste aandacht aan de wijze waarop de commissie inspraak verleent aan veldpartijen.

Artikel 3

  • 1. Over het door de commissie opgestelde meerjarenprogramma, werkprogramma en beoordelingskader en over haar adviezen vindt overleg plaats tussen de voorzitter en het bestuur. Daarna beslist het bestuur daarover.

  • 2. In overleg tussen de voorzitter en het bestuur doet de commissie verslag van haar taakuitoefening.

HOOFDSTUK 3 ONDERSTEUNING VAN DE COMMISSIE

Artikel 4

  • 1. De voorzitter van het bestuur wijst na overleg met de voorzitter van de commissie een medewerker van de organisatie van het College voor zorgverzekeringen aan die de commissie als secretaris ondersteunt. Tevens wijst de voorzitter van het bestuur een plaatsvervangend secretaris aan.

  • 2. De bepalingen in dit reglement die van toepassing zijn op de secretaris zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend secretaris.

  • 3. Het bestuur stelt de bedrijfsorganisatorische taken en bevoegdheden van de secretaris in een apart besluit vast.

  • 4. De commissie kan de haar toebedeelde bevoegdheden of onderdelen daarvan overdragen aan de secretaris.

  • 5. Medewerkers van de Regieraad, het Coördinatieplatform Zorgstandaarden, het programma Zichtbare Zorg, Kiesbeter.nl, het Centrum Klantervaringen Zorg en het College voor zorgverzekeringen kunnen op aanwijzing van de secretaris de commissie administratief en inhoudelijk ondersteunen.

HOOFDSTUK 4 DE VERGADERINGEN VAN DE COMMISSIE

Artikel 5

  • 1. De commissie vergadert in het openbaar tenzij de voorzitter anders beslist.

  • 2. De commissie vergadert minimaal zes keer per jaar en verder zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 3. De voorzitter bepaalt tijd en plaats van de vergaderingen van de commissie, alsmede de wijze van vergaderen.

  • 4. Op verzoek van één of meer commissieleden kan de voorzitter beslissen een extra vergadering te houden.

Artikel 6

  • 1. De voorzitter stelt de agenda voor de vergaderingen van de commissie samen.

  • 2. De secretaris legt de voorzitter tijdig een conceptagenda voor.

  • 3. De secretaris legt aan de commissie gerichte stukken, met uitzondering van stukken tot afdoening waarvan hij krachtens een besluit van het bestuur of een besluit van de commissie, bedoeld in artikel 4, respectievelijk het derde lid en vierde lid bevoegd is, aan de voorzitter voor.

  • 4. De voorzitter plaatst aan hem voorgelegde stukken, met uitzondering van stukken tot afdoening waarvan hij krachtens beslissing van de commissie bevoegd is, ter bespreking door de commissie op de agenda.

  • 5. De secretaris draagt zorg voor de rondzending van de uitnodigingen, de agenda en de overige voor de vergadering bestemde stukken.

  • 6. Indien één of meer commissieleden een onderwerp door de commissie in behandeling willen laten nemen dienen zij daartoe een voorstel in bij de voorzitter. De voorzitter agendeert dit voorstel voor de eerstvolgende vergadering. Indien het voorstel niet voldoende tijdig is aangeleverd agendeert de voorzitter het voorstel voor een latere vergadering.

  • 7. Onderwerpen, die niet op de agenda staan, neemt de commissie niet in behandeling, tenzij de meerderheid van de aanwezige commissieleden de behandeling ervan van eenvoudige of spoedeisende aard verklaart.

  • 8. De secretaris stuurt het bestuur een afschrift van de agenda toe.

  • 9. Op verzoek kan de secretaris een afschrift van de agenda aan belangstellenden toesturen, behoudens uitzonderingen die voortvloeien uit de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 7

  • 1. De voorzitter leidt de vergadering en is belast met de handhaving van de orde in de vergadering.

  • 2. De voorzitter is bevoegd de behandeling van een agendapunt tijdens de vergadering te schorsen.

  • 3. De voorzitter kan de beraadslagingen over een agendapunt aanhouden.

  • 4. De voorzitter bepaalt wanneer geschorste of aangehouden agendapunten opnieuw worden besproken.

  • 5. De voorzitter kan de beraadslagingen sluiten, zodra hij meent, dat een agendapunt voldoende is toegelicht.

Artikel 8

  • 1. De secretaris draagt zorg voor een ontwerp van een zakelijk verslag van elke vergadering.

  • 2. Het verslag van de vergadering is openbaar, behoudens de uitzonderingen die voortvloeien uit de Wet openbaarheid van bestuur. Standpunten van commissieleden worden geanonimiseerd weergegeven.

  • 3. De secretaris zendt het ontwerp van het verslag aan de commissieleden en aan degenen die de vergadering op uitnodiging hebben bijgewoond toe voor het op hen betrekking hebbende deel, zo mogelijk en zo nodig tegelijk met de agenda voor de daarop volgende vergadering. Aan de hand van over het ontwerp gemaakte op- en aanmerkingen stelt de commissie het verslag in de eerstvolgende vergadering vast.

Artikel 9

  • 1. De voorzitter kan medewerkers van de organisaties genoemd in artikel 4, vijfde lid uitnodigen aan een vergadering of een deel daarvan deel te nemen.

  • 2. De voorzitter kan andere personen of vertegenwoordigers van organisaties uitnodigen aan een vergadering of een deel daarvan deel te nemen. De voorzitter kan ook op voorstel van één of meer commissieleden andere personen of vertegenwoordigers van organisaties uitnodigen aan een vergadering of een deel daarvan deel te nemen.

HOOFDSTUK 5 DE STEMMINGEN

Artikel 10

  • 1. Stemmingen van de commissie zijn mondeling.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan een commissielid dat niet aanwezig is zijn stem schriftelijk voorafgaand aan de vergadering uitbrengen indien de voorzitter daartoe toestemming geeft.

  • 3. Het advies van de commissie aan het bestuur kan de commissie bij meerderheid van stemmen vaststellen.

  • 4. Indien de stemmen staken beslist de voorzitter.

Artikel 11

  • 1. Bij een stemming brengt ieder commissielid één stem uit.

  • 2. Een stemming is niet geldig, indien niet meer dan de helft van het aantal commissieleden aan de stemming heeft deelgenomen.

  • 3. Commissieleden, die blanco of ongeldig hebben gestemd, worden geacht aan een stemming te hebben deelgenomen. Hun stem wordt echter niet meegerekend bij de bepaling der stemverhouding.

  • 4. In geval van een niet geldige stemming vindt in een volgende vergadering herstemming plaats. De herstemming is geldig, ongeacht het aantal commissieleden dat eraan heeft deelgenomen.

Artikel 12

Indien voor het uitbrengen van een advies geen van de commissieleden stemming vraagt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

HOOFDSTUK 6 SCHRIFTELIJKE RAADPLEGING EN VERGADEREN MET BEHULP VAN TELECOMMUNICATIE

Artikel 13

  • 1. In bijzondere gevallen worden besluiten genomen door schriftelijke raadpleging van de commissieleden.

  • 2. De voorzitter bepaalt de termijn waarop de schriftelijke raadpleging wordt gesloten. Deze termijn omvat minimaal drie werkdagen, gerekend vanaf de dag na de dag van verzending van de stukken.

  • 3. Indien één of meer commissieleden binnen de ingevolge het tweede lid gestelde termijn de voorzitter schriftelijk meedelen zich te verzetten tegen een schriftelijke raadpleging, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de commissie geplaatst en in die vergadering behandeld.

Artikel 14

  • 1. De voorzitter kan besluiten tot een vergadering waarbij degenen die aan de vergadering deelnemen met behulp van middelen van telecommunicatie gelijktijdig beraadslagen.

  • 2. Indien één of meer commissieleden de voorzitter meedelen zich te verzetten tegen een vergadering als bedoeld in het eerste lid, vindt deze geen doorgang.

HOOFDSTUK 7 MACHTIGINGEN

Artikel 15

De commissie kan de voorzitter machtigen om namens de commissie, zonder een vergadering of stemming van de commissie, advies uit te brengen aan het bestuur.

HOOFDSTUK 8 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 16

De commissie informeert het bestuur over voorgenomen besluiten in haar hoedanigheid van bestuursorgaan in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 17

Het college stelt als vergoeding voor de commissieleden een vast maandelijks bedrag vast overeenkomstig de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

Artikel 18

In die gevallen waarin het reglement niet voorziet neemt de voorzitter beslissingen ter bevordering van een goede gang van zaken tijdens de vergaderingen.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Dit besluit kan worden aangehaald als: Tijdelijk Reglement Adviescommissie Kwaliteit 2012

Artikel 20

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 21

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na publicatie daarvan in de Staatscourant.

Voorzitter Raad van Bestuur, A. Moerkamp.

TOELICHTING

Algemeen

Met haar brief van 14 juni 2011 heeft de minister van VWS de Tweede Kamer geïnformeerd over de totstandkoming van een nationaal Kwaliteitsinstituut voor de zorg (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 620, nr. 14). Bij brief van 9 september 2011 is het College voor zorgverzekeringen (CVZ) namens de minister verzocht om organisatorische maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om het beoogde Kwaliteitsinstituut per 1 januari 2013 operationeel te laten zijn als onderdeel c.q. kamer van het CVZ. Het streven is om per 1 januari 2013 het Kwaliteitsinstituut te openen en dit met het College voor zorgverzekeringen (CVZ) te integreren. Onderdeel van voornoemde brief van de minister is een notitie waarin een technische uitwerking wordt gegeven van het Kwaliteitsinstituut. Hieruit blijkt dat het Kwaliteitsinstituut zal bestaan uit twee relevante geledingen: een bestuur en een adviesraad.

De minister geeft in haar brief aan dat de adviesraad het bestuur zal bijstaan. De adviesraad zal geen onderdeel uitmaken van het werkapparaat van het Kwaliteitsinstituut, maar zal bestaan uit externe (ervarings)deskundigen die voor een periode van 4 jaar worden benoemd door het bestuur van het Kwaliteitsinstituut. De adviesraad wordt door de minister aangeduid als de Adviescommissie Kwaliteit (hierna: Adviescommissie).

De minister heeft het CVZ laten weten dat in de oprichtingsfase van het Kwaliteitsinstituut ook een belangrijke functie voor de Adviescommissie in het ‘kwartiermaken’ is weggelegd, teneinde draagvlak te verwerven voor de werkwijze van het Kwaliteitsinstituut in de praktijk. De minister geeft verder aan dat de Adviescommissie als belangrijk gezicht naar buiten toe van het Kwaliteitsinstituut zal functioneren, met zowel voor de cure als voor de care een herkenbaar en vertrouwenwekkend profiel.

De instelling van de Adviescommissie is gebaseerd op het Bestuursreglement van het CVZ. In zijn Bestuursreglement heeft het CVZ in de artikelen 7 en verder opgenomen dat het commissies kan instellen. Aan dit Bestuursreglement is destijds door de minister goedkeuring verleend (vgl. huidig artikel 11 Kaderwet ZBO’s). Het onderhavige Commissiereglement geeft een basis voor de instelling van de Adviescommissie in de oprichtingsfase van het Kwaliteitsinstituut. Het betreft een tijdelijk reglement dat kort de oprichting, taak, ondersteuning en vergaderstructuur van de Adviescommissie regelt.

Omdat het om een Adviescommissie gaat die is ingesteld in de oprichtingsfase van het Kwaliteitsinstituut ligt het in de rede dat van de werkwijze van de Adviescommissie in de praktijk zal worden geleerd. Dat kan aanleiding zijn om bij de definitieve instelling van de Adviescommissie in 2013 het dan opnieuw vast te stellen Commissiereglement aan te passen en te wijzigen.

Voor de te benoemen commissieleden betekent dit dat in de fase tot de inwerkingtreding van de wet, zij worden benoemd totdat het onderhavige Commissiereglement zal worden ingetrokken. Het is de bedoeling dat zij vervolgens worden herbenoemd in de Adviescommissiekwaliteit die onder het nieuwe Kwaliteitsinstituut zal functioneren.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel geeft een aantal definities van begrippen die in het reglement worden gebruikt.

Artikel 2

Op grond van artikel 7, eerste lid van het Bestuursreglement van het CVZ kan het CVZ een commissie instellen. Met artikel 2, eerste lid van dit reglement stelt het bestuur van het CVZ de Adviescommissie Kwaliteit in.

In het tweede lid van artikel 2 is het maximum aantal leden van de commissie opgenomen.

Uit het derde en vierde lid blijkt dat de aangetrokken commissieleden onafhankelijk zullen moeten opereren bij de uitvoering van hun taken als commissielid en verder dat zij ervaring en deskundigheid moeten hebben op het terrein van de kwaliteit van de zorg. Bedoeld is zorg in de breedste zin van het woord. Van belang is dat in de commissie evenwichtig aandacht is voor zowel de cure als de care. Bij de benoeming van de commissieleden zal hiermee rekening worden gehouden.

Blijkens het vijfde lid is de benoeming van de commissieleden tijdelijk. Gebruikelijk is om een termijn van vier jaar te hanteren bij benoeming. Echter zodra de wetgeving in werking zal treden waarbij aan het CVZ een sectie kwaliteit zal zijn toegevoegd kan de Adviescommissie als vaste commissie van het CVZ werkzaam zijn. Het is in beginsel de bedoeling dat commissieleden die in de tijdelijke commissie zijn benoemd ook een benoeming krijgen in de vaste commissie.

Hier zij opgemerkt dat de benoeming van de voorzitter van de commissie en zijn plaatsvervanger is geregeld in het Bestuursreglement van het CVZ (artikel 8, eerste lid).

Het zesde lid van artikel 2 geeft een omschrijving van de beoogde wettelijke taken van de Adviescommissie. Vooruitlopend op de komende wetgeving, waarbij de Adviescommissie een wettelijke basis zal krijgen en waarin ook de taken van de Adviescommissie zullen worden vastgelegd, omschrijft het CVZ in deze regeling de taken van de Adviescommissie en haar werkwijze. De structurele taken van de commissie zullen - naar het zich nu laat aanzien - onder meer inhouden dat de Adviescommissie het bestuur van het Kwaliteitsinstituut zal adviseren over in een register op te nemen professionele standaarden. Ook zal de Adviescommissie adviseren over (de vaststelling van) het beoordelingskader waaraan deze commissie zal moeten toetsen.

Alvorens dat te kunnen regelen is het zaak dat de Adviescommissie, voordat de wet in werking treedt het bestuur adviseert over het meerjarenprogramma, het werkprogramma van het Kwaliteitsinstituut en de producten die in 2012 worden ontwikkeld ter voorbereiding op de start van het Kwaliteitsinstituut met het inwerkingtreden van de nieuwe wet.

De Adviescommissie zal het bestuur van het CVZ geheel onafhankelijk adviseren. Zo nodig bemiddelt de Adviescommissie, na de inwerkingtreding van de wet tussen veldpartijen als het hen niet mocht lukken om de formele bekrachtiging van een professionele standaard tijdig te laten plaatsvinden.

Hierbij dient te worden opgemerkt dat veldpartijen zelf verantwoordelijk zijn voor het opstellen van een ‘samenwerkingsverband’ voordat zij tot de ontwikkeling van een professionele standaard komen. Het samenwerkingsverband spreekt af op welke manier veldpartijen de standaard accorderen (ten behoeve van autorisatie) en wanneer zij dat doen. Als partijen er niet of niet tijdig uitkomen zal de Adviescommissie binnen een nader te bepalen termijn er zorg voordragen dat er alsnog een professionele standaard komt en dat over die aldus opgestelde onderscheidenlijk aangepaste professionele standaard overleg wordt gepleegd met relevante organisaties van cliënten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Dit is echter uitdrukkelijk een ultimum remedium. Het op te richten Kwaliteitsinstituut en de Adviescommissie Kwaliteit spannen zich in om het initiatief voor coördinatie en ontwikkeling van professionele standaarden zo veel mogelijk bij veldpartijen te laten.

In de aanloop naar de inwerkingtreding van de wet in 2013 kan aan de hand van input van lopende projecten in de ontwikkelfase van het Kwaliteitsinstituut (programma Ontwikkeling Nederlands Zorginstituut) worden bezien welke andere taken voor de Adviescommissie Kwaliteit moeten worden beschreven.

Artikel 3

In de in dit artikel beschreven procedure komt de verhouding tussen het bestuur en de Adviescommissie tot uitdrukking. Het door de Adviescommissie opgestelde meerjarenprogramma en het werkprogramma moet passen in de financiële en personele kaders waarbinnen het CVZ moet werken. Voor het beoordelingskader voor de toetsing van professionele standaarden is de samenhang met de andere taken van het CVZ, met name beroepen en opleidingen en pakketbeheer, van belang. Voor de producten van de Adviescommissie geldt dat het bestuur zal kunnen volstaan met een marginale toets. Het overleg dient ertoe om de producten van de Adviescommissie optimaal tot hun recht te laten komen in het verdere traject.

Zoals hiervoor is aangegeven is de Adviescommissie ingesteld als onderdeel van het ‘kwartiermaken’ voor het Kwaliteitsinstituut. Van de ervaringen van de Adviescommissie zal veel kunnen worden geleerd. Het is van belang dat de Adviescommissie haar ervaringen deelt en daarvan verslag doet.

In de toekomst zal overigens ook van de Adviescommissie worden verwacht dat zij verslag zal doen van haar werkzaamheden en ervaringen.

Artikel 4

In het eerste lid is bepaald dat de Adviescommissie wordt ondersteund door een secretaris. Deze secretaris zal zorg dragen voor de juiste agenda van de Adviescommissie. Hij initiëert deskundigheid en opinievorming en draagt deze bij de Adviescommissie aan. De secretaris bewaakt de interne consistentie van de producten van de Adviescommissie en stemt af met de andere secties van het Kwaliteitsinstituut. Daarbij zal vooral de afstemming met de pakkettaak van het CVZ van belang zijn.

Gelet op het belang van de functie van secretaris zal deze worden benoemd na overleg met de voorzitter van de Adviescommissie. De secretaris is aangesteld bij het CVZ.

In het derde lid is vervolgens bepaald dat de voorzitter van het CVZ een apart besluit neemt over de precieze invulling van de taken van de secretaris. Dat de voorzitter van het CVZ dit doet volgt uit artikel 8, vierde lid, van het Bestuursreglement van het CVZ.

Het vierde lid regelt dat de commissie ook zelf aan de secretaris opdrachten kan verlenen.

Tenslotte bieden medewerkers van het CVZ, dan wel medewerkers van andere organisaties, waarmee het CVZ bij oprichting van het Kwaliteitsinstituut zal integreren, administratieve en inhoudelijke ondersteuning aan de commissie. Deze ondersteuning wordt door de secretaris aangestuurd en in goede banen geleid.

Artikel 5

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de vergaderingen van de Adviescommissie openbaar zijn. De agenda en het verslag van de vergadering zijn eveneens openbaar (vergelijk hierna onder artikel 6 en 8). Het kan voorkomen dat de Adviescommissie een bijzondere aanleiding heeft om niet in het openbaar bijeen te komen. In dat geval kan de voorzitter altijd besluiten niet in het openbaar te vergaderen. Het tweede tot en met vierde lid geven de Adviescommissie de ruimte om zo vaak te vergaderen als zij nodig acht. Enige regelmaat van vergaderen ligt echter wel voor de hand.

Artikel 6

De secretaris levert een conceptagenda aan bij de voorzitter van de commissie. Samen bespreken zij de agenda en de voorzitter stelt dan de agenda vast. De secretaris is verder verantwoordelijk voor de aanlevering van de dossiers aan de commissie.

In de dagelijkse praktijk zal de secretaris veel werkzaamheden namens de commissie verrichten. De commissie kan de secretaris machtiging geven tot het verrichten van die werkzaamheden. Verder zal de secretaris uiteraard de werkzaamheden verrichten die zijn opgenomen in het besluit genoemd in artikel 4, derde lid.

Blijkens het zesde lid kunnen commissieleden overigens zelf ook agendapunten aandragen voor de vergadering. Slechts indien er sprake is van spoedeisendheid kunnen onderwerpen worden besproken die niet op de agenda staan.

Tenslotte is de agenda van de vergadering op aanvraag verkrijgbaar bij de secretaris voor een ieder die daarin is geïnteresseerd.

Artikel 7

Artikel 7 bevat bepalingen ten behoeve van de orde tijdens de vergadering. Het spreekt vanzelf dat commissieleden tijdens de vergadering het woord krijgen van de voorzitter. De voorzitter zorgt er echter voor dat alle onderwerpen op de agenda worden behandeld en dat alle commissieleden voldoende tijd krijgen om het woord te voeren.

De voorzitter schorst een agendapunt als tijdens de vergadering blijkt dat er onvoldoende informatie is om het punt definitief af te kunnen ronden.

De voorzitter houdt een agendapunt aan als voorafgaand aan de vergadering blijkt dat het agendapunt niet besproken kan worden. Agendapunten kunnen in een latere vergadering weer terugkomen, indien de voorzitter dat op enig moment bepaalt.

Artikel 8

Van iedere vergadering wordt een verslag opgesteld dat openbaar is. Het CVZ zal de verslagen op zijn website publiceren. Gelet op het feit dat commissieleden zonder last of ruggespraak hun taak uitoefenen wordt het besprokene geanonimiseerd weergegeven.

Artikel 9

Bij de vergaderingen van de Adviescommissie kunnen anderen worden uitgenodigd. In het eerste lid is geregeld dat medewerkers van de organisaties die in het Kwaliteitsinstituut zullen opgaan aan de vergadering kunnen deelnemen.

Het tweede lid bepaalt dat ook externen kunnen worden uitgenodigd om een toelichting te geven.

Artikelen 10, 11 en 12

Deze artikelen bepalen de wijze waarop de commissie beslist over voorstellen en adviezen die het naar buiten brengt of andere zaken die verband houden met haar taak. Het zal overigens vaak voorkomen dat er geen stemming wordt gehouden in de vergadering. In dat geval wordt een voorstel geacht te zijn aangenomen. Het is uiteraard van belang dat commissieleden die zich niet kunnen vinden in een voorstel of daarbij kanttekeningen wensen te plaatsen dat zelf uitdrukkelijk naar voren brengen. Commissieleden kunnen in dat geval ook om stemming vragen. Het advies dat de Adviescommissie uiteindelijk uitbrengt is eensluidend. De Adviescommissie kan uiteraard wel aan het bestuur laten weten dat er commissieleden zijn die een afwijkende zienswijze hebben.

Artikelen 13 en 14

Dit artikel breidt de mogelijkheden van vergaderen voor de Adviescommissie uit. Met het begrip vergaderen met behulp van middelen van telecommunicatie wordt tot uitdrukking gebracht dat er zo nodig kan worden vergaderd via telefonische dan wel digitale hulpmiddelen.

Artikel 15

Het is mogelijk dat de commissie de voorzitter machtigt om direct aan het bestuur van het CVZ te adviseren. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als over een onderwerp al één of meerdere keren is vergaderd en de commissie het niet nodig vindt om nogmaals te vergaderen, maar nog wel bepaalde aanpassingen op een advies wenst aan te brengen. Met inachtneming van de opmerkingen van de commissie kan de voorzitter dan aan het CVZ adviseren.

Artikel 16

Op grond van de Wet openbaarheid van bestuur is de commissie zelfstandig bevoegd om te beslissen op verzoeken die in het kader van die wet aan de commissie worden gericht. Het is echter van belang dat het CVZ op de hoogte wordt gehouden van de voorgenomen besluitvorming hierover. Om die reden informeert de commissie voorafgaand aan de besluitvorming het bestuur van het CVZ.

Overigens is het noodzakelijk dat de commissie zelf besluiten neemt over de bevoegdheid tot het nemen en ondertekenen van een besluit, namens de commissie, op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 17

Artikel 10 van het Bestuursreglement geeft het CVZ de ruimte om de vergoedingen van commissieleden te regelen. Het CVZ zal leden van de adviescommissie een vaste vergoeding op basis van de Wet vergoedingen colleges en commissies vaststellen.

Artikelen 19 tot en met 21

Bevatten een aantal formele bepalingen over de naam, inwerkingtreding en publicatie van het reglement.

Voorzitter Raad van Bestuur, A. Moerkamp.

Naar boven