De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 2 en artikel 4 van de Wet overige OCW-subsidies,
Besluit:
ARTIKEL I WIJZIGING REGELING STICHTING NEDERLANDS ONDERWIJS IN HET BUITENLAND
De Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland wordt als volgt gewijzigd:
Aan de bijlage bij de Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland wordt
een onderdeel toegevoegd, luidende:
ARTIKEL II INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.
TOELICHTING
De Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (hierna: de stichting NOB) ontvangt
jaarlijks naast een basissubsidie, die bestemd is voor het onderwijs in het buitenland,
een aanvullende subsidie. De aanvullende subsidie kent enkele componenten, waaronder
een bedrag ten behoeve van het beheer en bestuur van de stichting NOB (artikel 5,
tweede lid, onder a).
Met deze aanpassing van de bijlage bestaat het bedrag voor het beheer en bestuur dat
de stichting NOB in 2013 ontvangt uit twee componenten: Naast het bedrag dat voor
het jaar 2009 is vastgesteld op € 243.799 en jaarlijks wordt geïndexeerd aan de hand
van de macro-economische verkenning, ontvangt de stichting NOB eenmalig voor het jaar
2013 het bedrag van €100.000. Reden voor deze extra € 100.000 is dat de de subsidie
over de jaren 2010 en 2011 lager uitviel dan door de stichting NOB was begroot. Dat
was gelegen in het feit dat de subsidie bestemd voor het onderwijs in het buitenland
jaarlijks wordt bijgesteld op grond van een percentage dat is gekoppeld aan de ‘genormeerde
gemiddelde personeellasten (GPL) zoals deze gelden voor schoolleiding’. Dat percentage
bleek voor 2010 in tegenstelling tot de jaren ervoor negatief uit te vallen en voor
het jaar 2011 lager dan voorheen het geval was.
De stichting NOB heeft ervoor gekozen dat tekort niet door te rekenen naar de scholen
in het buitenland, vanwege de vaak kwetsbare financiële positie van de in omvang vaak
zeer geringe scholen in het buitenland. Om de stichting NOB beter in staat te stellen
de financiële tegenvaller zelf op te vangen ontvangt de stichting NOB eenmalig het
bedrag van € 100.000.
Dat betekent voor de jaren 2014 en volgende dat het bedrag dat de stichting NOB voor
beheer en bestuur ontvangt weer bestaat uit één component, namelijk het bedrag dat
voor het jaar 2009 was vastgelegd op € 243.799 en jaarlijks wordt bijgesteld aan de
hand van de macro-economische verkenning voor het jaar t zoals deze geldt voor de
prijsaanpassing van de materiële vergoedingsbedragen voor het primair onderwijs.
De toekenning van het bedrag van € 100.000 brengt geen extra administratieve lasten
met zich mee. De verantwoording van het bedrag loopt mee met de jaarlijkse verantwoording
in het jaarverslag.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.