Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 oktober 2012, IVV/FB/2012/15778, tot wijziging van de Regeling Wfsv in verband met de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters en enige wijzigingen in de sectorindeling

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op de artikelen 95, eerste lid, 96, derde lid, en 103, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen en 2.2, achtste lid, en 2.2a, tweede lid, van het Besluit Wfsv;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Wfsv wordt als volgt gewijzigd:

A

In Hoofdstuk 3, Afdeling 2, wordt onder vernummering van de paragrafen 1 tot en met 4 tot 2 tot en met 5, een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 3.4b Aansluiting sector voor premiepercentages

Voor de werkgever geldt het sectorpremiepercentage, bedoeld in artikel 2.1, onderdeel a, van het Besluit Wfsv, van de sector, bedoeld in artikel 95 van de Wfsv, waarbij de werkgever is aangesloten op 1 januari van het kalenderjaar waarvoor het sectorpremiepercentage wordt vastgesteld.

Artikel 3.4c Loon premieopslag ziekengeldlasten en WGA-lasten vangnetters

Bij de vaststelling van de opslagpercentages, bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van het Besluit Wfsv wordt het loon van de werkgevers in de sector die eigenrisicodrager zijn als bedoeld in artikel 40, eerste lid, onderdeel a, van de Wfsv niet in aanmerking genomen.

B

In Hoofdstuk 3, Afdeling 2, paragraaf 2 (nieuw) wordt na artikel 3.5 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.5a Bijdrage sector uitzendbedrijven

  • 1. De bijdrage, bedoeld in artikel 2.2a van het Besluit Wfsv, wordt in aanmerking genomen bij het voor de sector uitzendbedrijven vaststellen van het op grond van artikel 2.2, eerste lid, van het Besluit Wfsv bedoelde deel van het sectorpremiepercentage ter dekking van de werkloosheidslasten, bedoeld in artikel 3.8.

  • 2. De bijdrage bedraagt € 85.000.000.

C

In artikel 3.9, eerste lid, wordt ‘ter dekking van de ziekengeldlasten’ vervangen door: voor de dekking van de daar bedoelde ziekengeldlasten en WGA-lasten vangnetters.

D

Artikel 3.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘ter dekking van de ziekengeldlasten’ vervangen door: voor de dekking van de daar bedoelde ziekengeldlasten en WGA-lasten vangnetters.

2. In het derde lid wordt ‘ter dekking van de ziekengeldlasten’ vervangen door: ter dekking van ziekengeldlasten en WGA-lasten vangnetters.

E

Na artikel 5.8 wordt in Hoofdstuk 5, Afdeling 1, paragraaf 1, een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.8a Begrenzing sector Detailhandel en Grootwinkelbedrijf

  • 1. Een werkgever, aangesloten bij sector 17, Detailhandel en ambachten is aangesloten bij sector 19, Grootwinkelbedrijf, indien het loon dat hij betaalt gedurende drie jaren tenminste het bedrag is, dat genoemd wordt in de bijlage bij deze regeling bij de sector Grootwinkelbedrijf.

  • 2. Een werkgever, aangesloten bij sector 19, Grootwinkelbedrijf, is aangesloten bij sector 17, Detailhandel en ambachten, indien het loon dat hij betaalt gedurende drie jaren lager is dan het bedrag, dat genoemd wordt in de bijlage bij deze regeling bij de sector Grootwinkelbedrijf.

F

In bijlage 1 behorend bij artikel 5.2 wordt in onderdeel 19. Grootwinkelbedrijf ‘€ 5.632.043’ vervangen door: € 5.730.604.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 en artikel I, onderdeel F, werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 oktober 2012

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd in de Regeling Wfsv die voortvloeien uit de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters en het aan die wet aangepaste Besluit Wfsv die met ingang van 1 januari 2013 in werking treden (zie de wijziging van het Besluit Wfsv gepubliceerd in Staatsblad 2012, 494). Deze hebben betrekking op het vaststellen van het premiepercentage voor de sectorfondsen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt voorts nog een wijziging op te nemen over de aansluiting van werkgevers bij sectoren.

De belangrijkste wijzigingen worden hierna besproken, voor de overige wijzigingen wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

Ten eerste wordt de berekeningswijze voor de sectorpremievaststelling door het UWV verduidelijkt. Het opslagpercentage bij de sectorfondspremie voor dekking van de ziekengeldlasten en de lasten van de WGA-vangnetters wordt vastgesteld op basis van de loonsom van de werkgevers die publiek zijn verzekerd en de sectorfondspremie daadwerkelijk afdragen. De loonsom van de eigenrisicodragers voor de ziekengeldlasten blijft bij vaststelling van het opslagpercentage buiten beschouwing.

Ten tweede wordt het lastenplafond van 75% van de sectoraal gedragen ZW- en WGA-lasten voor de uitzendsector anders vormgegeven. De uitzendbranche krijgt een bijdrage in de kosten van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid doordat een kwart van de ZW en WGA lasten van vangnetters van publiek verzekerde uitzendbureaus niet door het sectorfonds, maar door het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) en het Algemeen Werkloosheidsfonds wordt gefinancierd. Hierdoor komt de bijdrage alleen ten goede komt aan publiek verzekerde uitzendbureaus. In de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters is geregeld dat deze bijdrage voortaan aan alle uitzendbureaus ten goede komt, ook eigenrisicodragers, door deze vorm te geven als een bijdrage van het Aof aan het sectorfonds Uitzendbedrijven. Met het voorstel in deze regeling gaat dit in met ingang van 2013. In de memorie van toelichting op het voorstel van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters is aangegeven dat het uitgangspunt is dat de hoogte van de bijdrage wordt vastgelegd op de hoogte van de bijdrage in het voorafgaande jaar (2012) van inwerkingtreding van die wet. De bijdrage kan neerwaarts worden aangepast wanneer de nieuwe systematiek van premiedifferentiatie voor ZW en WGA voor flexwerkers die in 2014 wordt geïntroduceerd, leidt tot extra verevening ten gunste van de uitzendbranche. De hoogte van deze verevening zal in 2013 duidelijk worden en hangt in belangrijke mate af van de maximumpremie die voor de uitzendsector wordt gekozen. Bij de premiestelling 2014 zal worden bezien of het wenselijk is de bijdrage per 2014 nog hiervoor aan te passen. Uitgangspunt is dat de premiestelling zoveel mogelijk zo wordt vormgegeven dat er geen extra verevening ontstaat. Mocht die wel ontstaan dan wordt in 2013 bepaald of dit gevolgen heeft voor de hoogte van de bijdrage uit het Aof. Jaarlijks wordt het bedrag van de bijdrage in de Regeling Wfsv opgenomen. De bijdrage staat daarmee vast voor een kalenderjaar en wordt niet meer aangepast voor wijzigingen in het aantal eigenrisicodragers of de ontwikkeling van ZW of WGA-lasten.

Artikelsgewijs

Onderdeel A

In dit onderdeel worden twee nieuwe algemene bepalingen ingevoegd voor de vaststelling van sectorpremiepercentages.

In het nieuwe algemene artikel 3.4b is bepaald dat de sector waar de werkgever toebehoort op 1 januari van elk jaar bepalend is voor de premie voor de rest van het jaar. Daarmee zijn er geen tussentijdse aanpassingen van het sectorpremiepercentage als de werkgever in het lopende premiejaar bij een andere sector wordt aangesloten.

In het nieuwe algemene artikel 3.4c is geregeld, dat het loon (de verzekerde loonsom) bepalend voor het vaststellen door het UWV van de opslagpercentages in de sectorpremie voor de dekking van de ziekengeldlasten en de WGA-lasten vangnetter, zoals deze lasten gedefinieerd zijn in artikel 2.1, onderdelen c en g, van het Besluit Wfsv, het loon is van de werkgevers in de sector waarbij het loon voor de eigenrisicodragers voor de Ziektewet niet in aanmerking wordt genomen.

Onderdelen B tot en met D

Deze onderdelen hebben betrekking op de bijdrage voor de sector uitzendbedrijven en de berekening van de sectorpremie voor deze sector rekening houdend met deze bijdrage. Geregeld wordt, dat deze bijdrage bij de vaststelling van de sectorpremie in aanmerking wordt genomen bij de vaststelling van het WW-deel van het sectorpremiepercentage, waarop artikel 3.8 van de Regeling Wfsv ook al betrekking heeft. Artikel 2.2a van het Besluit Wfsv biedt de grondslag om deze bijdrage in mindering te brengen op de werkloosheidslasten. In dit artikel 3.5a wordt geregeld dat de bijdrage met de algemene omschrijving in artikel 103, tweede lid, van de Wfsv alleen betrekking heeft op de sector 52 van de uitzendbedrijven. Voorts bevat dit artikel in het tweede lid het bedrag van de bijdrage (€ 85 miljoen). Voor de wijze waarop dit bedrag is bepaald wordt verwezen naar het algemene deel van de toelichting op deze regeling.

In onderdelen C en D (voor de sector Grafische industrie) wordt de omschrijving van de lasten die bepalend zijn voor het opslagpercentage aangepast aan die in artikel 2.2, tweede lid, van het Besluit Wfsv. Voorts wordt dan ook duidelijk, dat het niet om de ziekengeldlasten gaat, die gedefinieerd worden in artikel 3.5, onderdeel g. Deze lasten zijn bepalend voor het ziekteverzuimcijfer ten behoeve van de premiedifferentiatie binnen de sector uitzendbedrijven. Deze bepalingen over de premiedifferentiatie voor de sector uitzendbedrijven en grafische industrie worden met deze regeling overigens niet aangepast.

Onderdeel E

In de praktijk wordt voor het bepalen van de afgrenzing tussen sector 17, Detailhandel, en sector 19, Grootwinkelbedrijf, een drie jarentermijn toegepast. Voor toegang tot de sector Grootwinkelbedrijf geldt een loonsomgrens; zodra deze wordt overschreden verschuift een werkgever van rechtswege van sector 17, Detailhandel, naar sector 19, Grootwinkelbedrijf. In de praktijk wordt een periode van drie jaren gehanteerd voor de indeling, dat wil zeggen dat eerst gedurende drie jaren de loonsomgrens moeten zijn overschreden alvorens aansluiting bij sector 19 wordt aangenomen of dat eerst de loonsom gedurende drie jaar onder die grens dient te zijn voordat de overgang van sector 19 naar 17 plaatsvindt. Daartoe werd aansluiting gezocht bij wat in artikel 96, tweede lid, van Wfsv wordt verstaan onder ‘in de regel het grootste bedrag aan premieplichtig loon betaalt’. Dit artikel 96, tweede lid, heeft echter betrekking op aansluiting bij een sector als een werkgever werkzaamheden verricht die tot verschillende sectoren behoren. Bij de aansluiting bij de sector 17 en 19 is hiervan echter geen sprake; dit type werkgevers kan niet tegelijkertijd onder meerdere sectoren vallen (het is óf 17, óf 19). Het is daarom noodzakelijk toepassing van deze regel voor de indeling in de sector 17 dan wel 19 expliciet te regelen. Op grond van artikel 96, derde lid, van de Wfsv gebeurt dit in het nieuwe artikel 5.8a in de Regeling Wfsv.

Onderdeel F

De wijziging in artikel I, onderdeel F, betreft de jaarlijkse indexering van de loongrens voor de sector Grootwinkelbedrijf aan de hand van de gemiddelde contractloonontwikkeling in de Macro Economische Verkenning van het Centraal Planbureau (CPB). De loongrens wordt met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 gewijzigd op basis van de gemiddelde contractloonontwikkeling van bedrijven over 2012 van 1,75%, zoals die in de Macro Economische Verkenning 2012 van het CPB is opgenomen. In verband hiermee werkt de bepaling waarin de loongrens wordt gewijzigd terug tot en met 1 januari 2012.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom.

Naar boven