Ontwerpverordening op de Raad voor Toezicht

De ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants,

Gelet op artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants;

Stelt de volgende verordening vast:

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. accountant:

de Accountant-Administratieconsulent of de registeraccountant;

b. accountantsafdeling:

de accountantsafdeling, bedoeld in de Verordening gedragscode;

c. accountantskamer:

de accountantskamer, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet tuchtrechtspraak accountants;

d. accountantspraktijk:

de accountantspraktijk, bedoeld in de Verordening gedragscode;

e. lid of leden:

het lid of de leden van de Raad voor Toezicht;

f. NIVRA:

het Nederlands Instituut van Registeraccountants, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants;

g. NOvAA:

de Nederlandse Orde van Accountants-Administratiesconsulenten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten.

HOOFDSTUK 2 DE RAAD VOOR TOEZICHT

Artikel 2

  • 1. Er is een gezamenlijke Raad voor Toezicht van NIVRA en NOvAA, hierna te noemen: de Raad.

  • 2. De Raad heeft tot taak:

    • a. het bij wege van mandaat of uit hoofde van volmacht namens de besturen van het NIVRA en de NOvAA houden van toezicht op de beroepsuitoefening door accountants;

    • b. het gevraagd en ongevraagd adviseren van de besturen van het NIVRA en de NOvAA ten aanzien van de indiening van een klacht als bedoeld in artikel 22 van de Wet tuchtrechtspraak accountants.

  • 3. In de uitoefening van zijn taken wordt de Raad bijgestaan door een secretaris welke wordt aangewezen door de besturen van het NIVRA en de NOvAA.

  • 4. De Raad kan in het kader van zijn taken externe deskundigen, waaronder accountants, inschakelen.

Artikel 3

  • 1. De Raad bestaat uit de volgende leden:

    • a. een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter; en

    • b. vijf accountants.

  • 2. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter zijn rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast en zijn geen accountant.

  • 3. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter mogen niet in relatie staan tot een accountantspraktijk of een accountantsafdeling, anders dan in een cliëntrelatie.

  • 4. De leden van de Raad worden door de besturen van NIVRA en NOvAA benoemd voor een periode van vier jaar. Een lid kan eenmaal worden herbenoemd.

  • 5. De leden treden af volgens een door de besturen van NIVRA en NOvAA vast te stellen rooster. Het rooster wordt zodanig ingericht, dat voor zover mogelijk telkenmale hetzelfde aantal leden aftreedt.

  • 6. Hij die benoemd is ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden.

  • 7. Hij die benoemd is ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, kan eenmaal worden herbenoemd.

  • 8. Voor degenen die voor de eerste maal na de inwerkingtreding van deze verordening worden benoemd, kan worden afgeweken van het vierde lid.

Artikel 4

  • 1. Een lid van de Raad is onpartijdig en onafhankelijk.

  • 2. Het lidmaatschap van de Raad is onverenigbaar met:

    • a. het lidmaatschap van het bestuur van het NIVRA;

    • b. het lidmaatschap van het bestuur van de NOvAA;

    • c. het lidmaatschap van het College van Beroep voor het bedrijfsleven;

    • d. het lidmaatschap van de accountantskamer;

    • e. een dienstverband met het NIVRA of de NOvAA;

    • f. het lidmaatschap van het bestuur van een door het NIVRA en de NOvAA gezamenlijk ingestelde ledengroep; en

    • g. het lidmaatschap van het door het NIVRA en de NOvAA gezamenlijk ingesteld Adviescollege voor Beroepsreglementering.

Artikel 5

  • 1. Het lidmaatschap van de Raad eindigt:

    • a. op verzoek van het lid;

    • b. bij het bereiken van de zeventigjarige leeftijd;

    • c. bij het verstrijken van de zittingsduur;

    • d. na het onherroepelijk worden van een door de accountantskamer opgelegde tuchtrechtelijke maatregel;

    • e. bij een daartoe strekkende beslissing van de besturen van NIVRA en NOvAA na een voordracht van de Raad wegens ongeschiktheid; en

    • f. bij overlijden.

  • 2. Het lid van de Raad, dat ingevolge sub b of c van het eerste lid aftreedt, kan op verzoek van de voorzitter zijn functie behouden met betrekking tot die zaken aan welke behandeling hij heeft deelgenomen, doch die op het tijdstip van zijn aftreden nog niet zijn afgedaan.

Artikel 6

  • 1. Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van de Raad en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens geheimhouding geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

  • 2. De Raad kan een externe deskundige, als bedoeld in artikel 2, vierde lid ontheffen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien dat noodzakelijk is voor het toezicht op de beroepsuitoefening of voor het verkrijgen dan wel behouden van de accreditatie, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Verordening Kwaliteitsonderzoek.

Artikel 7

  • 1. De Raad vergadert zo dikwijls hij zulks nodig oordeelt.

  • 2. Een lid neemt geen deel aan de beraadslaging en onthoudt zich van medestemmen over aangelegenheden waarbij sprake kan zijn van een bedreiging van zijn objectiviteit.

  • 3. Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming, is de meerderheid van de uitgebrachte stemmen vereist.

  • 4. Ieder lid brengt slechts één stem uit.

  • 5. De Raad neemt geen beslissingen indien niet ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden, die zich niet van stemming moeten onthouden, aan de stemming over het besluit heeft deelgenomen.

HOOFDSTUK 3 TOEZICHT

Artikel 8

  • 1. De Raad bepaalt met inachtneming van het tweede lid van dit artikel en de grenzen van het mandaat en de volmacht welke aan hem door de besturen van het NIVRA en de NOvAA zijn verleend, de invulling van de in artikel 2, tweede lid, bedoelde taak en de daarbij te hanteren werkwijze.

  • 2. De Raad voert de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NIVRA uit.

  • 3. De Raad kan een onderzoek instellen indien sprake is van een redelijk vermoeden van niet-naleving van voor accountants geldende beroepsnormen.

HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 9

Jaarlijks voor 1 april brengt de Raad een geanonimiseerd verslag uit omtrent zijn werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar en maakt dit openbaar.

Artikel 10

De Verordening op de Kwaliteitstoetsing NIVRA wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De definitie van College vervalt.

2. Na de definitie van Orde wordt de definitie van Raad ingevoegd welke komt te luiden:

  • Raad: de individuele personen die op grond van artikel 3, eerste lid, van de Verordening op de Raad voor Toezicht zijn benoemd als lid van de Raad voor Toezicht.

3. De definitie van toetsingsteam vervalt.

B

In artikel 2, eerste, tweede en derde lid, wordt ‘het College’ vervangen door: de Raad.

C

Na artikel 8, tweede lid, wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het bestuur kan een accountantsorganisatie welke beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 6 van de Wet toezicht accountantsorganisaties periodiek bezoeken ter verkrijging van nadere inlichtingen.

D

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het bestuur wijst ten behoeve van elke toetsing of hertoetsing een toetser aan of stelt een toetsingsteam samen.

2. In het derde lid wordt de zinsnede ‘Het toetsingsteam’ vervangen door: De toetser of het toetsingsteam.

3. In het vierde lid wordt de zinsnede ‘Bij het samenstellen van het toetsingsteam’ vervangen door: Bij de aanwijzing van de toetser of bij het samenstellen van het toetsingsteam.

E

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Het bestuur doet mededeling van de naam van de toetser of de samenstelling van het toetsingsteam, alsmede van de termijn waarbinnen een verzoek als bedoeld in het vijfde lid van dit artikel kan worden ingediend.

2. In het zesde lid wordt de zinsnede ‘wijzigt het de samenstelling van het toetsingsteam’ vervangen door: wijst het een andere toetser aan of wijzigt het de samenstelling van het toetsingsteam.

F

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De toetser of het toetsingsteam bespreekt direct na afloop van de (her)toetsing met de accountantspraktijk of de accountantsafdeling de bevindingen op hoofdlijnen.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede ‘Het toetsingsteam’ vervangen door: De toetser of het toetsingsteam.

3. In het derde lid wordt de zinsnede ‘het toetsingsteam’ vervangen door: de toetser of het toetsingsteam.

4. In het vierde lid wordt de zinsnede ‘Het toetsingsteam’ vervangen door: De toetser of het toetsingsteam.

5. In het vijfde lid wordt de zinsnede ‘het toetsingsteam’ vervangen door: de toetser of het toetsingsteam.

6. In het zesde lid wordt de zinsnede ‘het toetsingsteam’ vervangen door: de toetser of het toetsingsteam.

7. In het zevende lid wordt de zinsnede ‘Het toetsingsteam’ vervangen door: De toetser of het toetsingsteam.

8. In het achtste lid wordt de zinsnede ‘het toetsingsteam zenden dat’ vervangen door: de toetser of het toetsingsteam zenden welke.

G

In artikel 14 worden elk van de zinsneden ‘het toetsingsteam’ vervangen door: de toetser of het toetsingsteam.

H

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt de zinsnede ‘het toetsingsteam’ vervangen door: de toetser of het toetsingsteam.

2. Na het zevende lid wordt een achtste lid ingevoegd dat komt te luiden:

  • 8. Voor het beoordelen van het verbeterplan, bedoeld in het vijfde lid, wordt een tarief in rekening gebracht waarvan de hoogte bij verordening wordt vastgesteld.

3. Het achtste lid (oud) en negende lid (oud) worden vernummerd tot het negende lid (nieuw) en tiende lid.

I

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor het eerste lid wordt een nieuw eerste lid ingevoegd luidende:

  • 1. Een verzoek tot tijdelijke vrijstelling of de verlenging daarvan wordt eerst in behandeling genomen nadat het tarief hiervoor, waarvan de hoogte bij verordening word vastgesteld, door de desbetreffende accountantspraktijk of accountantsafdeling is voldaan.

2. Het eerste lid (oud) tot en met het negende lid worden vernummerd tot het tweede lid tot en met het tiende lid.

3. In het negende lid (nieuw) wordt de zinsnede ‘vijfde en zesde lid’ vervangen door: zesde en zevende lid.

4. In het tiende lid wordt de zinsnede ‘Het zevende lid’ vervangen door: het achtste lid.

J

Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28
  • 1. De kosten van de werkzaamheden die worden verricht ter zake van de beoordeling van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een accountant, komen voor rekening van de accountantspraktijk waarbij de accountant werkzaam is of waaraan de accountant is verbonden, of de onderneming, de instelling of de overheid en de daarmee gelijk te stellen dienst waartoe de accountantsafdeling behoort waarbij de accountant werkzaam is of waaraan de accountant is verbonden.

  • 2. De toerekening van de kosten van de werkzaamheden die worden verricht ter zake van de beoordeling van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een accountant, wordt bij verordening vastgesteld.

K

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een periodiek onderzoek van een accountantskantoor of een accountantsafdeling, welke op grond van artikel 9, derde lid, van de Verordening Kwaliteitsonderzoek is geselecteerd voor een periodiek onderzoek, wordt met inachtneming van de bepalingen uit de Verordening Kwaliteitsonderzoek, zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van deze verordening en de Beleidsregel Kwaliteitsonderzoek afgerond door het bestuur.

2. Het tweede lid komt als volgt te luiden:.

  • 2. Een vervolgonderzoek van een accountantskantoor of een accountantsafdeling, welke op grond van artikel 12, eerste lid, van de Verordening Kwaliteitsonderzoek is aangewezen voor een vervolgonderzoek, wordt met inachtneming van de bepalingen uit Verordening Kwaliteitsonderzoek, zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van deze verordening, en de Beleidsregel Kwaliteitsonderzoek afgerond door het bestuur.

Artikel 11

De Verordening Kwaliteitsonderzoek wordt als volgt gewijzigd.

A

De artikelen 21, 22 en 29 vervallen.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALING

Artikel 12

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de tweede dag na publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot 1 januari 2013.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de Raad voor Toezicht.

TOELICHTING

Algemeen

Met ingang van 1 juli 2012 kennen het NIVRA en de NOvAA een geharmoniseerde procedure met betrekking tot de uitvoering van toetsingen, thematische onderzoeken en incidentenonderzoeken. Na die datum worden deze onderzoeken formeel uitgevoerd door twee instituten: het College Kwaliteitsonderzoek en de Raad van Toezicht Beroepsuitoefening AA’s. In navolging van de harmonisering van de toetsingssystematiek, worden daarom nu ook voorstellen gedaan om het College Kwaliteitsonderzoek en de Raad van Toezicht Beroepsuitoefening AA’s samen te voegen tot één gezamenlijk orgaan voor NIVRA en NOvAA: de Raad voor Toezicht. De samenvoeging van beide instituten past in het streven van de besturen van het NIVRA en de NOvAA om niet de inwerkingtreding van de Wet op het accountantsberoep af te wachten bij het integreren van processen en instituten.

De Raad voor Toezicht (hierna: de Raad) wordt belast met de uitvoering van de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NIVRA en de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NOvAA. Naast de uitvoering van toetsingen en hertoetsingen, is de Raad daarom ook belast met de uitvoering van thematische onderzoeken en incidentenonderzoeken.

Aan de Raad zal met een apart besluit van de gezamenlijke besturen van het NIVRA en de NOvAA mandaat, volmacht en machtiging worden verleend om de bevoegdheden uit te oefenen zoals die voortvloeien uit de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NIVRA, de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NOvAA en de verordeningen op de Raad voor Toezicht.

Verder wordt met deze ontwerpverordening voorgesteld om de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NIVRA op een aantal punten te wijzigen. De voorgestelde wijzigingen zijn erop gericht om een grondslag op te nemen om ook de kosten die verbonden zijn aan de behandeling van vrijstellingsverzoeken en de beoordeling van verbeterplannen door te berekenen aan accountantspraktijken en accountantsafdelingen. De voorgestelde wijzigingen zijn er mede op gericht tot uitdrukking te brengen dat toetsingen niet noodzakelijk door meer dan één toetser worden uitgevoerd. In de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NIVRA zoals die per 1 juli 2012 luidt, wordt enkel gesproken van een ‘toetsingsteam’ hetgeen erop duidt dat een toetsing noodzakelijk door meer dan één toetser wordt uitgevoerd. Met de voorstellen tot wijziging van de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NIVRA wordt tot uitdrukking gebracht dat een toetsing onder voorwaarden ook door één toetser kan worden uitgevoerd. Deze voorwaarden worden nader uitgewerkt in de verordening met betrekking tot de doorberekening van de kosten voor kwaliteitsbeoordelingen.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel bevat de definitie van de gebruikte begrippen.

Artikel 2

Met dit artikel wordt de Raad ingesteld en wordt de taak van de Raad vastgelegd. Naast het houden van toezicht op de beroepsuitoefening door accountants, is tevens vastgelegd dat de Raad de besturen van het NIVRA en de NOvAA gevraagd en ongevraagd kan adviseren over het indienen van een klacht bij de accountantskamer. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat de Raad niet zonder voorafgaande toestemming van de besturen een klacht bij de accountskamer kan indienen.

De Raad wordt bijgestaan door een secretaris en de Raad kan zo nodig externe deskundigen inschakelen voor de ondersteuning bij de uitvoering van zijn taken.

Artikel 3

De Raad bestaat uit zeven leden. Uit het oogpunt van onafhankelijkheid wordt bepaald dat de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter rechterlijk ambtenaar zijn met rechtspraak belast en geen accountant zijn. De andere vijf leden van de Raad zijn wel accountant. De leden van de Raad worden voor een periode van vier jaar benoemd door de besturen van het NIVRA en de NOvAA en kunnen eenmaal worden herbenoemd. Als uitgangspunt geldt dat een lid van de Raad dat wordt benoemd ter vervulling van een tussentijds opengevallen zetel, in het rooster van aftreden de plaats inneemt van zijn voorganger. Degene die een lid van de Raad opvolgt dat in de tweede termijn tussentijds aftreedt, zou op grond van dat uitgangspunt slechts een korte zittingstermijn hebben. Daarom is bepaald dat in zo’n geval nog eenmaal herbenoeming plaats kan vinden, ondanks dat de voorganger die mogelijkheid niet meer had. Om te voorkomen dat alle eerste leden van de Raad na twee keer vier jaar af moeten treden, is bepaald dat voor de leden die voor de eerste keer worden benoemd, kan worden afgeweken van de voorgeschreven benoemingstermijnen.

Artikel 4

Dit artikel bevat in het bijzonder de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de Raad.

Artikel 5

Dit artikel bevat de opsomming van de gevallen waarin het lidmaatschap van de Raad eindigt. In het bijzonder geldt dat het onherroepelijk worden van een door de accountantskamer opgelegde maatregel leidt tot het einde van het lidmaatschap van de Raad. Derhalve leidt niet alleen een doorhaling of een tijdelijke doorhaling van de inschrijving als accountant tot het einde van het lidmaatschap van de Raad, maar ook het onherroepelijk worden van een waarschuwing of een berisping.

Artikel 6

Dit artikel bevat een geheimhoudingsbepaling voor een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de taak van de Raad. De bepaling is afgeleid van de geheimhoudingsbepaling in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 7

Het tweede lid van dit artikel voorkomt dat een lid van de Raad meestemt over aangelegenheden waarbij zijn objectiviteit bedreigd kan zijn. Het derde lid bepaalt dat de Raad besluiten met een meerderheid van stemmen neemt. Gelet op de bepaling dat de Raad geen besluiten neemt als niet ten minste de helft van de leden aan de stemming heeft deelgenomen, kan zich de situatie voordoen dat de stemmen staken. In een dergelijk geval moet de besluitvorming worden doorgeschoven naar een bijeenkomst van de Raad waarbij wel met een meerderheid van stemmen kan worden besloten.

Artikel 8

In dit artikel is bepaald dat de Raad binnen de grenzen van het mandaat en de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NIVRA zijn eigen werkwijze kan bepalen. Verder wordt met dit artikel de uitvoering van de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NIVRA aan de Raad opgedragen.

Ten slotte is bepaald dat de Raad een onderzoek kan instellen in het geval sprake is van een redelijk vermoeden van niet naleving van voor accountants geldende beroepsnormen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een onderzoek in het geval sprake is van een vermoeden dat een accountant ten onrechte niet als openbaar accountant is geregistreerd. De Raad kan een dergelijk onderzoek uit eigen beweging instellen en is niet gehouden voorafgaande toestemming aan de besturen van het NIVRA en de NOvAA te vragen. Een dergelijk onderzoek onderscheidt zich van een incidentenonderzoek zoals dat in de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NIVRA is genoemd, doordat het hier bedoelde onderzoek een aanleiding kan zijn om een toetsingstraject in te zetten, terwijl een incidentenonderzoek juist is bedoeld om te onderzoeken of er aanleiding kan zijn om een klacht bij de accountantskamer in te dienen.

Artikel 9

De Raad brengt jaarlijks een verslag uit van zijn werkzaamheden.

Artikel 10

Naast de wijzigingen die voortvloeien uit het voorstel voor de Verordening op de Raad voor Toezicht, wordt de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NIVRA ook op andere punten gewijzigd. Deze wijzigingen houden verband met de harmonisering van de doorberekening van de kosten van de kwaliteitsbeoordelingen.

A en B

Dit betreft wijzigingen in verband met de opheffing van het College Kwaliteitsonderzoek en de instelling van de Raad voor Toezicht.

C

Uit het convenant met de AFM kan voortvloeien dat het NIVRA met accountantspraktijken welke beschikken over een AFM-vergunning, jaarlijks gesprekken voert waarbij nadere inlichtingen worden uitgewisseld. Dit artikel legt een grondslag voor het voeren van zulke gesprekken.

D tot en met G

De voorgestelde wijzigingen zijn erop gericht tot uitdrukking te brengen dat toetsingen ook door één toetser kunnen worden uitgevoerd.

H

Naast de wijziging welke erop is gericht tot uitdrukking te brengen dat toetsingen ook door één toetser kunnen worden uitgevoerd, wordt met dit artikel de grondslag gelegd om de kosten voor de beoordeling van een verbeterplan door te kunnen berekenen aan een accountantspraktijk of een accountantsafdeling.

I

Met dit artikel wordt de grondslag gelegd om de kosten van de behandeling van een vrijstellingsverzoek door te kunnen berekenen aan een accountantspraktijk of een accountantsafdeling.

J

Met de voorgestelde wijziging van artikel 28 van de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NIVRA wordt tot uitdrukking gebracht dat de kosten die verband houden met de beoordeling van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een accountant worden doorberekend aan de accountantspraktijk waar de accountants werkzaam is of waaraan de accountant is verbonden of aan de onderneming, de instelling of de overheid en de daarmee gelijk te stellen dienst waartoe de accountantsafdeling behoort waarbij de accountant werkzaam is of waaraan de accountant is verbonden.

Waar voorheen een toetsing, een hertoetsing of een thematisch onderzoek de aanleiding vormde om de kosten van kwaliteitsbeoordelingen door te berekenen, is artikel 28 thans algemener geformuleerd. De reden hiervan is, dat in de nieuwe doorbelastingssystematiek ook jaarlijks kosten per accountant worden doorberekend aan een accountantspraktijk of een accountantsafdeling. Een toetsing of een onderzoek is daarom niet meer de enige aanleiding om kosten voor kwaliteitsbeoordelingen door te berekenen.

K

De voorgestelde wijziging betreft louter een wijziging van redactionele aard.

Artikel 11

Dit artikel voorziet in het vervallen van artikelen in de Verordening Kwaliteitsonderzoek welke nu inhoudelijk zijn opgenomen in de Ontwerp-Verordening op de Raad voor Toezicht. In de Verordening Kwaliteitsonderzoek zijn nu enkel nog de artikelen opgenomen waarmee – kort gezegd – de uitvoering van de toetsingen kunnen worden gedelegeerd aan de NOvAA en tevens andere (privaatrechtelijke) beroepsorganisaties kunnen worden geaccrediteerd om toetsingen namens het NIVRA uit te voeren.

Artikel 12

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening en bevat tevens de citeertitel.

Naar boven