Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 oktober 2012, nr. DL/420246, tot wijziging van de Regeling aanvullende bekostiging bekwaamheid van het management en professionalisering onderwijspersoneel Middelbaar Beroepsonderwijs en de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s in verband met de verstrekking van extra middelen in 2012 en 2013

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op artikel 2.2.3, eerste en tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 2, eerste lid, aanhef en onder t en u, van de Regeling OCW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling aanvullende bekostiging bekwaamheid van het management en professionalisering onderwijspersoneel Middelbaar Beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd.

1. Aan het slot van de definities f en g wordt de punt vervangen door een puntkomma.

2. Na definitie onder g wordt een nieuwe definitie ingevoegd, luidende:

h. addendum bij het bestuursakkoord: d in oktober 2012 gesloten aanvulling op het bestuursakkoord als bedoeld onder g.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd.

1. Voor de bestaande tekst wordt het nummer 1. geplaatst.

2. In onderdeel c van het eerste lid (nieuw) wordt aan het einde van de zin een punt geplaatst.

3. Na het eerste lid (nieuw) wordt een tweede lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De minister verstrekt vanaf het kalenderjaar 2013 aanvullende middelen aan het bevoegd gezag met als doel de uitvoering van de afspraken in het addendum bij het bestuursakkoord ten aanzien van:

    • a) Professionalisering bestuur en vergroten professionele cultuur;

    • b) Vergroten kwaliteitsontwikkeling onderwijsteams, met aandacht voor instructeurs;

    • c) Versterking onderwijskundig leiderschap management.

C

Artikel 3 komt te luiden:

  • 1) De minister stelt voor de doelen genoemd in artikel 2, lid 1 onderdelen a en c, voor het kalenderjaar 2012 aanvullende middelen beschikbaar ter hoogte van in totaal € 7.670.000,– (inclusief € 455.000,– voor AOC’s).

  • 2) De minister stelt voor de doelen genoemd in artikel 2, lid 1 onderdeel b, voor het kalenderjaar 2012 aanvullende middelen beschikbaar ter hoogte van in totaal € 15.335.000,– (inclusief € 910.000,– voor AOC’s).

  • 3) De minister stelt voor de doelen genoemd in artikel 2, lid 1 onderdelen a en c en de doelen genoemd in artikel 2, lid 2, onderdelen a en c voor het kalenderjaar 2013 aanvullende middelen beschikbaar ter hoogte van in totaal € 11.800.000,– (inclusief € 700.000,– voor AOC’s).

  • 4) De minister stelt voor de doelen genoemd in artikel 2, lid 1 onderdeel b en de doelen genoemd in artikel 2, lid 2 onderdeel b voor het kalenderjaar 2013 aanvullende middelen beschikbaar ter hoogte van in totaal € 23.600.000,– (inclusief € 1.400.000,– voor AOC’s).

D

In het tweede lid van artikel 5 wordt ‘mei’ vervangen door: mei en november.

E

Na artikel 5 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5a Begrotingsvoorwaarde

  • 1) Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2) In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ter beschikking staat, een en ander naar rato zoals vermeld in artikel 4.

F

Aan artikel 8 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Instellingen dienen voor de extra middelen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, een aanvulling op hun plan van aanpak op te stellen en dit als bijlage op te nemen bij de voortgangsrapportage welke in november 2012 bij MBO15 wordt ingediend.

ARTIKEL II

De Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s wordt als volgt gewijzigd:

A

In het eerste lid van artikel 2 wordt ‘en 2012’ vervangen door: , 2012 en 2013.

B

Het eerste en tweede lid van artikel 4 komen als volgt te luiden:

  • 1. Voor de instellingen die voldoen aan het vereiste in artikel 3 is in het kalenderjaar 2013 een totaalbedrag van € 43,1 miljoen voor aanvullende bekostiging beschikbaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, is voor de vbo-groen afdelingen in AOC’s in het kalenderjaar 2013 een bedrag van € 2,0 miljoen voor aanvullende bekostiging beschikbaar.

C

Na artikel 6 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 6a Begrotingsvoorwaarde

  • 3) Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4) In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ter beschikking staat, een en ander naar rato zoals vermeld in artikel 5.

D

Aan het slot van het eerste lid van artikel 7 wordt de punt vervangen door: , met uitzondering van de middelen, die zijn verstrekt in het kalenderjaar 2013 of volgende jaren. Ten aanzien van deze beschikbaar gestelde middelen geldt dat deze aan de hand van de resultaten over het betreffende kalenderjaar, met als peildatum 1 oktober, definitief worden vastgesteld.

E

In het tweede lid van artikel 10 wordt ‘2013’ vervangen door: 2014.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra.

TOELICHTING

Algemeen

Op 12 april 2012 is de Regeling aanvullende bekostiging bekwaamheid van het management en professionalisering onderwijspersoneel Middelbaar Beroepsonderwijs gepubliceerd. De instellingen hebben een plan van aanpak opgesteld waarin zij aangeven hoe zij de in het bestuursakkoord afgesproken doelstellingen willen behalen. Op basis van de positieve beoordeling van de instellingsplannen door MBO15-Kwaliteit stelt een eenmalige verhoging van het budget in 2012 de instellingen in staat om tot een versnelling in de realisatie van de doelstellingen te komen. Daarnaast zijn er vanaf 2013 structureel extra middelen beschikbaar. Hiervoor heeft de staatssecretaris in oktober 2012 een aanvullend bestuursakkoord (addendum) gesloten met de MBO Raad.

Met deze regeling wordt tevens de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s gewijzigd en wordt het voor 2013 beschikbare bedrag aan aanvullende bekostiging opgenomen.

Omdat de salarismix op het moment van de nulmeting op 1 oktober 2008 per instelling sterk verschilt, zijn er geen algemeen geldende (tussen-) doelen of groeipercentages vastgesteld. Afhankelijk van het aan de instelling beschikbaar gestelde bedrag kan invulling gegeven worden aan de salarismix. Over 2013 wordt een voorlopig bedrag beschikbaar gesteld. Aan de hand van gerealiseerde resultaten zal het bedrag definitief worden bepaald.

De Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s is zo ontworpen dat instellingen geen aanvraag hoeven in te dienen. De wijzigingsregeling betekent daarom geen toename in administratieve lasten voor instellingen.

Administratieve Lasten

Het verhogen van de beschikbaar gestelde bedragen zal leiden tot beperkte administratieve lasten aangezien de instellingen een aanvulling moeten maken op een eerder opgesteld plan van aanpak dat moet leiden tot versterking van de bekwaamheid van het management, professionalisering van het onderwijspersoneel en kwaliteitsverbetering van het HRM-beleid. Dit moet leiden tot een versnelling in de realisatie van de reeds vastgestelde beleidsdoelen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel 3 Beschikbare middelen

De twee subsidieplafonds voor professionalisering worden in 2012 en 2013 verhoogd. In 2012 is het totaalbedrag voor professionalisering verhoogd naar € 23.005.000,– Van dit bedrag is € 1.365.000,– specifiek voor AOC’s beschikbaar (exclusief het eventuele VO-deel).

Het totaalbedrag wordt in 2013 verder verhoogd naar € 35.400.000,–) waarvan € 2.100.000,– specifiek voor AOC’s beschikbaar is (exclusief het eventuele VO-deel).

Een derde van bovengenoemde middelen is bestemd voor het verbeteren van de bekwaamheid van bestuur en management en de verhoging van de kwaliteit van het HRM-beleid van de instellingen.

Tweederde van de middelen is bestemd voor verdere professionalisering van het onderwijspersoneel in de mbo-sector.

Een instelling kan van deze onderverdeling afwijken als daar vanuit het oogpunt van maatwerk gegronde redenen voor zijn. Instellingen zullen deze afwijking dan wel in de aanvulling op het plan van aanpak moeten toelichten.

Artikel 5 Betaling

In mei 2012 is het bedrag zoals vermeld in de regeling uitgekeerd. Het extra beschikbaar gestelde bedrag over 2012 zal in november 2012 betaalbaar worden gesteld. Het beschikbaar te stellen bedrag in 2013 zal in maandelijkse gelijke termijnen worden uitgekeerd. Vanaf 2014 zal het beschikbaar te stellen bedrag voor de Regeling aanvullende bekostiging bekwaamheid van het management en professionalisering onderwijspersoneel Middelbaar Beroepsonderwijs worden opgenomen in het betaalritme van de prestatiebox.

Artikel 8 Informatieplicht

In de regeling wordt de al bestaande informatieplicht van de subsidieontvanger nader uitgewerkt. Instellingen hebben, als onderdeel van het onderzoek dat rond het bestuursakkoord en deze regeling wordt uitgevoerd, reeds een plan van aanpak ingediend bij MBO15-Kwaliteit. In dit plan hebben instellingen hun uitgangssituatie beschreven en aangegeven hoe en met welk resultaat zij hun onderwijspersoneel in de periode 2012-2015 in staat stellen zich verder te professionaliseren en de bekwaamheid van het management en het HRM-beleid verbeteren. Dit plan van aanpak is beoordeeld door MBO15-Kwaliteit.

Voor de extra middelen die beschikbaar worden gesteld in 2013 dienen instellingen in een aanvulling op het plan van aanpak aan te geven hoe zij invulling geven aan de de volgende drie in het addendum op het bestuursakkoord genoemde aanvullende thema’s:

  • professionalisering van het bestuurvergroten van de professionele cultuurvergroten van de kwaliteitsontwikkeling onderwijsteams, met aandacht voor instructeurs en versterking onderwijskundig leiderschap management.

MBO-15 rapporteert medio 2013 aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de voortgang op het gebied van de aanvullende professionaliseringsdoelstellingen. De instellingen zijn verplicht om MBO15-Kwaliteit te voorzien van de informatie die nodig is voor deze rapportage.

Artikel II

Artikel 7 Verantwoording

De middelen voor de salarismix worden vanaf 2013 als voorlopig bedrag uitgekeerd en aan de hand van de behaalde resultaten definitief worden vastgesteld..

Op het meetmoment (1 oktober 2013) moet een instelling zichtbaar structurele verplichtingen zijn aangegaan in de vorm van promoties van leraren naar hogere salarisschalen. Uit de levering van personeelsgegevens moet blijken dat de aanvullende bekostiging maximaal is ingezet voor de versterking van de salarismix. Om dit te kunnen vaststellen zal er een vergelijking worden gemaakt met de nulmeting op 1 oktober 2008.

Artikel III

De middelen die zijn gemoeid met deze regeling worden verstrekt op grond van een tijdelijke regeling. De datum van inwerkingtreding van deze regeling wijkt af van de vaste verandermomenten die gelden voor nieuwe regelingen. Hiervoor is gekozen om in 2012 tot een versnelling te komen van de realisatie van de doelstellingen zoals bedoeld in de Regeling aanvullende bekostiging bekwaamheid van het management en professionalisering onderwijspersoneel Middelbaar Beroepsonderwijs.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra.

Naar boven