30 januari 2012
Nr. FM/2012/128 M
De Minister van Financiën,
Gelet op artikel 68, tweede lid, van het Besluit prudentiële regels Wft;
Besluit:
TOELICHTING
De Zorgverzekeringswet legt zorgverzekeraars een zorgplicht, een acceptatieplicht
en een verbod op premiedifferentiatie voor de basisverzekering op. Om desalniettemin
een gelijk speelveld tussen zorgverzekeraars te behouden is mede het risicovereveningssysteem
gecreëerd (voor een toelichting zie Kamerstukken II 2003/04, 29 763, nr. 3, blz. 137–143). Binnen het risicovereveningssysteem ontvangt de zorgverzekeraar van
het College voor zorgverzekeringen een bijdrage in de kosten voor het uitvoeren en
aanbieden van de zorgverzekeringen. Doel van de bijdrage is risicoverevening en (gedeeltelijke)
financiering van verzekeringen voor kinderen. Het risicovereveningssysteem is primair
een ex ante vereveningssysteem, dat wordt aangevuld met de inzet van ex post compensatiemechanismen.
De ex post verevening krijgt gestalte via bijvoorbeeld de macroneutraliteit, de hogekostenverevening,
de nacalculatie en een bandbreedteregeling.
Ten tijde van de invoering van de Zorgverzekeringswet is op grond van het voldoen
aan bepaalde criteria, zoals het heffen van een premie volgens verzekeringswiskundige
methoden en het vormen van een actuarieel berekende ouderdomsvoorziening (zie artikel
68, eerste lid, van het Besluit prudentiële regels Wft), besloten tot een reductie
met tweederde van het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge voor verzekeraars die
de basisverzekering uitvoeren. Globaal komt dit neer op een solvabiliteitseis van
8% van de bruto geboekte schade. Daarbij is in de nota van toelichting opgenomen dat
zal worden geëvalueerd of deze tweederde afslag voor zorgverzekeraars gerechtvaardigd
is, indien de ontwikkelingen van het risicovereveningssysteem daartoe aanleiding geven.
Een doelstelling van het kabinet is verzekeraars te stimuleren tot doelmatig werken.
De geleidelijke afbouw van de ex post compensatiemechanismen, waardoor het risicoprofiel
van zorgverzekeraars in de afgelopen jaren is toegenomen, is daarbij behulpzaam. Hierdoor
is de solvabiliteitseis in overeenstemming met het toegenomen risicoprofiel inmiddels
is gestegen naar 9%. Het risicoprofiel van verzekeraars zal in 2012 verder toenemen.
De macronacalculatie wordt namelijk afgeschaft en ex post compensatiemechanismen worden
verder afgebouwd. Zie de brief ‘zorg die loont’ (TK, vergaderjaar 2010–2011, 32 620, nr. 6). De Nederlandsche Bank heeft naar aanleiding van deze wijzigingen in het risicovereveningssysteem
geadviseerd om voor het boekjaar 2012 het solvabiliteitsvereiste met twee procentpunten
te verhogen. Dit komt de facto neer op een verhoging van deze solvabiliteitseis van
circa 9% tot circa 11% vanaf januari 2012. Hiertoe wordt in artikel 10a de breuk ‘drie
achtste’ vervangen door ‘elf vierentwintigste’.
De risicodragendheid van zorgverzekeraars die de basisverzekering uitvoeren, zal ook
de komende jaren door DNB worden gemonitord. Wanneer de risicodragendheid verandert,
zullen ook de solvabiliteitseisen navenant en stapsgewijs veranderen conform de mogelijkheden
die artikel 68 van het Bpr daartoe biedt. Zodra richtlijn nr. 2009/138/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening
van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU L 335),
van toepassing is, zal de minister van Financiën hier geen bevoegdheid meer hebben.
De Minister van Financiën,
J.C. de Jager.