Circulaire domeinen bijzondere opsporingsambtenaar

1 Inleiding

De uitvoering en de handhaving van met name bijzondere wetgeving en verordeningen van provincies, gemeenten en waterschappen, is opgedragen aan een scala aan publiekrechtelijke en een beperkt aantal privaatrechtelijke organisaties. Indien de noodzaak zich voordoet dat zo’n organisatie dient te beschikken over werknemers die bevoegd zijn tot het opsporen van strafbare feiten, kan de Minister van Veiligheid en Justitie aan werknemers van deze organisaties opsporingsbevoegdheid toekennen. Deze persoon is dan een opsporingsambtenaar ex artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering – een Buitengewoon Opsporingsambtenaar (boa) – aan wie de Minister van Veiligheid en Justitie politiebevoegdheden en geweldsmiddelen kan toekennen.

De boa wordt ingezet op de uitvoering en handhaving van een grote variëteit aan wettelijke regelingen uit hoofde van de eigen verantwoordelijkheid van de betrokken organisatie daar waar opsporing door de politie niet gewenst, vanwege prioritering, of niet mogelijk is vanwege onvoldoende deskundigheid of capaciteit bij de politie. De boa heeft in de regel een beperkte opsporingsbevoegdheid die is gerelateerd aan zijn functie en taakomschrijving. Een boa is in beginsel geen integrale handhaver met algemene opsporingsbevoegdheid die concurreert met de politie. De boa heeft een specifieke, afgebakende taak waarvoor hij gericht opgeleid kan worden en wordt aangesteld op – in beginsel – een van de zes domeinen uit de domeinenlijst: Openbare ruimte, Milieu, welzijn en infrastructuur, Onderwijs, Openbaar vervoer, Werk, inkomen en zorg en Generieke opsporing. Deze domeinen bieden een breed optioneel pakket aan opsporingsbevoegdheden, politiebevoegdheden en geweldsmiddelen.

De domeinindeling zoals opgenomen in bijlage A-I van de Circulaire Boa d.d. 10 januari 2011 met kenmerk 5679441/10 wordt aangepast met de onderhavige circulaire. In de domeinen zijn de volgende aanpassingen doorgevoerd:

  • 1) De Eerste Kamer heeft op 22 mei 2012 de nieuwe Drank en Horecawet aangenomen. De nieuwe wet treedt per 1 januari 2013 in werking. Met de wetswijziging gaat het toezicht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit over naar de door de burgemeesters aangewezen ambtenaren van de gemeenten. De voorwaarden om het toezicht en handhaving van de wet te mogen uitoefenen zullen later dit jaar worden vastgesteld bij Ministeriële regeling.

    Zowel boa’s in domein I als in domein II kunnen na 1 januari 2013 de DHW strafrechtelijk gaan handhaven. De bepalingen in de Drank- en Horecawet zijn voor een groot deel bestuursrechtelijk van aard en zullen dus ook door de gemeentelijke toezichthouders bestuursrechtelijk worden gehandhaafd. De wet bevat echter ook een strafrechtelijke bepaling (de strafbaarstelling van jongeren onder de 16 die alcohol bij zich hebben) waardoor tevens is bepaald in welke gevallen strafrechtelijk moet worden opgetreden.

    Meer informatie is te vinden op de website van het Expertisecentrum Handhaving DHW (www.handhavingdhw.nl).

  • 2) Vanwege een wetswijziging van de Visserijwet is een aanpassing van de formulering in domein I Openbare ruimte noodzakelijk. De Visserijwet is nu opgenomen juncto artikel 1a van de Wet op de Economische Delicten.

  • 3) In het domein I Openbare ruimte worden het artikel 2.2 leden g en h van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) opgenomen. Deze bepalingen konden eerder via de APV geregeld worden maar dienen door de komst van de Wabo apart vermeld te worden in de domeinlijst.

  • 4) In verband met de taakuitoefening van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit wordt de Wet op de publieke gezondheid en de artikelen 216 tot en met 224 Wetboek van Strafrecht opgenomen in het domein II Milieu, welzijn en infrastructuur.

  • 5) Met de komst van de Kansspelautoriteit dient de bewoording in het domein V Werk, inkomen en zorg te worden aangepast.

  • 6) In verband met de landelijke aanpak van koperdiefstal zoals aangekondigd middels actie Koperslag worden ten behoeve van de opsporing en vervolging de artikelen 437, 437bis en 437ter Wetboek van Strafrecht toegevoegd aan het domein II Milieu, welzijn en infrastructuur.

Daarnaast zijn met ingang van 1 oktober 2012 aanvullende eisen gesteld aan de basisbekwaamheid van boa’s en is er een systeem van permanente her- en bijscholing voor boa’s in het domein I Openbare ruimte ingevoerd. Tevens is per genoemde datum de regie op de uitvoering van de examinering op basisniveau en van de permanente her- en bijscholing in domein I neergelegd bij de Stichting Exameninstelling Toezicht en Handhaving. Deze wijzigingen zijn verder beschreven in de Circulaire Bekwaamheid Buitengewoon opsporingsambtenaren met kenmerk 306822.

De Minister van Veiligheid en Justitie, namens deze: G.N. Roes, Directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving.

BIJLAGE A-I DOMEINLIJST

Domein I Openbare ruimte

De boa Openbare ruimte is bevoegd om te handhaven op de volgende artikelen en wetten voor zover noodzakelijk voor een goede uitoefening van de functie en de daaraan gekoppelde taakomschrijving, tenzij de wet zich daartegen verzet.

  • 1. Verordeningen en/of Keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen;

  • 2. Wegenverkeerswet 1994 m.b.t. stilstaand verkeer m.u.v. art. 4, 5, 6, 10, 60, 82 RVV 1990 en art 62 RVV voor zover het de C-borden in relatie tot de openbare orde;

  • 3. Artikelen 177, 179, 180, 181, 182, 184, 184a, 185, 266/267, 284, 285, 300 juncto artikel 304 onder ten tweede, 435, onder ten vierde, en 447e van het Wetboek van Strafrecht.

  • 4. Wet openbare manifestaties;

  • 5. Zondagswet;

  • 6. Artikel 2.2 lid g en h Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 1a Wet op de economische delicten.

  • 7. Artikelen 10.2, 10.23, 10.30 Wet milieubeheer juncto artikel 1a van de Wet op de economische delicten voor zover het gaat om feiten die de leefbaarheid aantasten;

  • 8. Artikel 10.1 lid 1 Wet milieubeheer juncto artikel 1a van de Wet op de economische delicten voor zover het gaat om feiten die de leefbaarheid aantasten;

  • 9. Artikel 6.2 lid 1 Waterwet, juncto artikel 1a van de Wet op de economische delicten; uitsluitend voorzover het betreft overtredingen die een nadelige invloed hebben of kunnen hebben op de leefbaarheid in de publieke ruimte.

  • 10. Artikel 13 Wet bodembescherming juncto artikel 1a van de Wet op de economische delicten voor zover het gaat om feiten die de leefbaarheid aantasten;

  • 11. Artikelen 2.3.6 Vuurwerkbesluit juncto artikel 1a van de Wet op de economische delicten;

  • 12. Woningwet juncto artikel 1a van de Wet op de economische delicten met uitzondering van de volgende situaties:

    • 1) Het feit is begaan in samenhang met andere economische delicten,

    • 2) Het feit heeft betrekking op een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, of

    • 3) Het feit heeft betrekking op overtreding van een voorschrift als bedoeld in artikel 10 van het Asbestverwijderingsbesluit;

  • 13. Wet Ruimtelijke Ordening juncto artikel 1a van de Wet op de economische delicten met uitzondering van de volgende situaties:

    • 1) Het feit is begaan in samenhang met andere economische feiten, of

    • 2) Het feit heeft betrekking op een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer;

  • 14. Visserijwet 1963 juncto artikel 1a van de Wet op de economische delicten (bij inwerkingtreding wetswijziging);

  • 15. Artikel 45 Luchtverkeersreglement;

  • 16. Wet pleziervaartuigen;

  • 17. Binnenvaartwet;

  • 18. Artikel 2 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen;

  • 19. Monumentenwet 1988;

  • 20. Brandweerwet 1985;

  • 21. Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;

  • 22. Artikelen 175, 177a, 188, 199, 225, 231 lid 2, 239, 350, 351, 351 bis, 352, 416, 417 bis, 424 t/m 429, 430a, 437ter, 443, 453, 458 t/m 461 en 447b, 447c, 447d, 461 van het Wetboek van Strafrecht;

  • 23. Titel VA van de Wet op de Kansspelen;

  • 24. Tabakswet juncto artikel 1 van de Wet op de economische delicten;

  • 25. Drank en Horecawet juncto artikel 1 van de Wet op de economische delicten en artikel 438 Wetboek van Strafrecht (per 1-1-2013 bij inwerkingtreding wetswijziging);

  • 26. Huisvestingswet;

  • 27. Winkeltijdenwet;

  • 28. Artikel 3, tweede lid, van het Reglement houdende voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren juncto artikel 1a van de Wet op de Economische delicten;

  • 29. Artikel 72, 73, 74, 82a en 82b Wet Personenvervoer 2000;

  • 30. Besluit Personenvervoer 2000;

  • 31. Wrakkenwet voor zover het gaat om feiten die de leefbaarheid aantasten;

  • 32. Andere strafbare feiten, indien hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek of voor een concreet project door een officier van justitie wordt belast voor de duur van dat onderzoek of project.

Politiebevoegdheden en Geweldsmiddelen

De boa Openbare ruimte in bezoldigde dienst kan optioneel beschikken over artikel 8 lid 1 en lid 3 van de Politiewet, handboeien, wapenstok en pepperspray. De boa Openbare ruimte in onbezoldigde dienst kan optioneel beschikken over artikel 8 lid 1 en lid 3 van de Politiewet en handboeien.

Domein II Milieu, welzijn en infrastructuur

De boa Milieu, welzijn en infrastructuur is bevoegd om te handhaven op de volgende artikelen en wetten voor zover noodzakelijk voor een goede uitoefening van de functie en de daaraan gekoppelde taakomschrijving, tenzij de wet zich daartegen verzet.

  • 1. De in artikel 1 en 1a van de Wet op de economische delicten genoemde wetten en krachtens deze wetten geldende regelgeving;

  • 2. Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;

  • 3. Artikel 45 Luchtverkeersreglement;

  • 4. Wet openbare manifestaties;

  • 5. Zondagswet;

  • 6. Bijlage 4 van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (VBG);

  • 7. Artikel 2 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen;

  • 8. Wet op de Dierenbescherming;

  • 9. Wet op de dierproeven;

  • 10. Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990;

  • 11. Wet publieke gezondheid;

  • 12. Schepenwet;

  • 13. Rijkswet noodvoorzieningen scheepvaart;

  • 14. Scheepvaartverkeerswet (incl. Rijnvaartpolitiereglement 1995 en Binnenvaartpolitiereglement);

  • 15. Vaarplichtwet;

  • 16. Meetbrievenwet 1981;

  • 17. Uitvoeringswet Visserijverdrag 1967;

  • 18. Wet behoud scheepsruimte 1939;

  • 19. Wet beheer rijkswaterstaatswerken;

  • 20. Wrakkenwet;

  • 21. Waterwet;

  • 22. Herziene Rijnvaartakte;

  • 23. Monumentenwet 1988;

  • 24. Algemene wet inzake rijksbelastingen;

  • 25. Artikelen 177, 179, 180, 181, 182, 184, 184a, 185, 266/267, 284, 285, 300 juncto artikel 304 onder ten tweede, 435, onder ten vierde, en 447e van het Wetboek van Strafrecht;

  • 26. Artikelen 141, 157, 160 t/m 163, 172, 173, 173a, 173b, 174, 175, 177a, 198, 199, 225, 227b, 230, 231 lid 2, 239, 240a, 310, 311, 314, 315, 321, 326, 329, 330, 337, 350, 351, 351 bis, 352, 416, 417 bis, 424 t/m 429, 430a, 437, 437bis, 437ter, 447b, 447c, 447d, 453 en 458 t/m 461 van het Wetboek van Strafrecht;

  • 27. Artikelen 307 en 308 van het Wetboek van Strafrecht;

  • 28. Artikelen 216 t/m 224 van het Wetboek van Strafrecht;

  • 29. Verordeningen en/of Keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen;

  • 30. Andere strafbare feiten, indien hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek of voor een concreet project door een officier van justitie wordt belast voor de duur van dat onderzoek of project.

De landelijke bevoegdheid voor de boa Milieu, welzijn en infrastructuur kan eveneens de 12 mile zone, het continental plat en de Exclusieve Economische Zone omvatten.

Landelijke inspectiediensten

Gelet op de specifieke taak van inspectiediensten in de milieuhandhaving kunnen boa’s Milieu, welzijn en infrastructuur van een landelijke inspectiedienst voor zover noodzakelijk voor een goede uitoefening van de taak bij samenwerking met partners in de strafrechtelijke handhaving, beschikken over domeinoverschrijdende opsporingsbevoegdheden, tenzij de wet zich daartegen verzet.

Politiebevoegdheden en Geweldsmiddelen

De boa Milieu, welzijn en infrastructuur kan optioneel beschikken over artikel 8 lid 1 en lid 3 van de Politiewet, handboeien, wapenstok, pepperspray, surveillancehond en vuurwapen.

Domein III Onderwijs

De boa onderwijs is bevoegd om te handhaven op de volgende artikelen en wetten voor zover noodzakelijk voor een goede uitoefening van de functie en de daaraan gekoppelde taakomschrijving, tenzij de wet zich daartegen verzet.

  • 1. Leerplichtwet 1969;

  • 2. Artikelen 177, 179, 180, 181, 182, 184, 184a, 185, 266/ 267, 284, 285, 300 juncto artikel 304 onder ten tweede, 435 onder ten vierde, 447e van het Wetboek van Strafrecht;

  • 3. Verordeningen en/of Keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen.

  • 4. Andere strafbare feiten, indien hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek of voor een concreet project door een officier van justitie wordt belast voor de duur van dat onderzoek of project.

Politiebevoegdheden en Geweldsmiddelen

De boa onderwijs kan optioneel beschikken over artikel 8 lid 1 en lid 3 van de Politiewet en handboeien.

Domein IV Openbaar vervoer

De boa openbaar vervoer is bevoegd om te handhaven op de volgende artikelen en wetten voor zover noodzakelijk voor een goede uitoefening van de functie en de daaraan gekoppelde taakomschrijving, tenzij de wet zich daartegen verzet.

  • 1. Spoorwegwet;

  • 2. Wet personenvervoer 2000;

  • 3. Besluit personenvervoer 2000;

  • 4. Artikel 5 Wegenverkeerswet 1994;

  • 5. Artikelen 15a lid 1 en lid 2, 23 lid 1 sub a, b en e, 62 juncto bord C1, C11, C12, C13, C14, C15, C16 en C17, 24 lid 1 sub b, 62 juncto 71 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • 6. Artikelen 177, 179, 180, 181, 182, 184, 184a, 185, 266/267, 284, 285, 300 juncto artikel 304 onder ten tweede, 435, onder ten vierde, en 447e van het Wetboek van Strafrecht;

  • 7. Artikel 141, 157, 225, 239, 310, 311, 350, 416, 424, 426, 461 van het Wetboek van strafrecht;

  • 8. Algemene plaatselijke verordeningen, voor zover deze verordeningen samenhangen met het vervoer van personen en voor zover de boa is aangewezen door het bevoegd gezag;

  • 9. Andere strafbare feiten, indien hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek of voor een concreet project door een officier van justitie wordt belast voor de duur van dat onderzoek of project.

Politiebevoegdheden en Geweldsmiddelen

De boa openbaar vervoer kan optioneel beschikken over artikel 8 lid 1 en lid 3 van de Politiewet, handboeien en wapenstok.

Domein V Werk, Inkomen en Zorg

De boa werk, inkomen en zorg is bevoegd om te handhaven op de volgende artikelen en wetten voor zover noodzakelijk voor een goede uitoefening van de functie en de daaraan gekoppelde taakomschrijving, tenzij de wet zich daartegen verzet.

  • 1. Bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990;

  • 2. Bij of krachtens de wetten waarvan de uitvoering bij of krachtens de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet suwi) is opgedragen;

  • 3. Artikelen 177, 179, 180, 181, 182, 184, 184a, 185, 266/267, 284, 285, 300 juncto artikel 304 onder ten tweede, 435, onder ten vierde, en 447e van het Wetboek van Strafrecht;

  • 4. Artikelen 161 sexies, 161 septies, 177a, 189, 194, 197, 197a, 197b, 197c, 197d, 198, 225, 226, 227, 227a, 227b, 228, 229, 231, 321, 322, 323a, 326, 340, 341, 342, 343, 344, 345, 347, 348, 350a, 350b, 362, 363, 416, 417, 417bis, 420 bis, ter en quater, 442, 447b, 447c, 447d, voor zover het feit van belang is voor de toepassing van wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen, met de uitvoering waarvan de organisatie (oa. UWV, Arbeidsinspectie, belastingdienst, gemeenten, Kansspelautoriteit) krachtens de wet is belast dan wel voor de uitvoering van andere taken, voor het verrichten waarvan de organisatie krachtens de Wet suwi de goedkeuring heeft gekregen;

  • 5. De Wet op de economische delicten en de in artikel 1 en 1a van deze wet genoemde wetten, voor zover de opsporing van deze wetgeving waaruit deze delicten voortvloeien is opgedragen aan de Arbeidsinspectie, de Belastingdienst, Unit Ordening, de Kansspelautoriteit of anderen;

  • 6. Wet op de registeraccountants en de Wet op de accountants- administratieconsulenten;

  • 7. Leerplichtwet 1969;

  • 8. Verordeningen en/of Keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen.

  • 9. Andere strafbare feiten, indien hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek of voor een concreet project door een officier van justitie wordt belast voor de duur van dat onderzoek of project.

Politiebevoegdheden en Geweldsmiddelen

De boa werk, inkomen en zorg kan optioneel beschikken over artikel 8 lid 1 en lid 3 van de Politiewet en handboeien.

Domein VI Generieke Opsporing

De boa generieke opsporing is bevoegd om te handhaven op de volgende artikelen en wetten voor zover noodzakelijk voor een goede uitoefening van de functie en de daaraan gekoppelde taakomschrijving, tenzij de wet zich daartegen verzet.

  • 1. Alle strafbare feiten voor zover noodzakelijk voor een goede uitoefening van de betreffende functie en het daaraan gekoppelde takenpakket;

  • 2. Verordeningen en/of Keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen.

  • 3. Andere strafbare feiten, indien hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek of voor een concreet project door een officier van justitie wordt belast voor de duur van dat onderzoek of project.

Politiebevoegdheden en Geweldsmiddelen

De boa generieke opsporing kan optioneel beschikken over artikel 8 lid 1 en lid 3 van de Politiewet, handboeien, wapenstok, pepperspray, surveillancehond en vuurwapen.

Naar boven