Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 oktober 2012, DO&P 3131570, houdende de vaststelling van het Organisatiebesluit VWS

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALING

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. bewindspersoon:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

c. ministerie:

het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

d. ressorteren:

vallend onder het gezagsbereik van de genoemde functionaris.

HOOFDSTUK 2. HOOFDSTRUCTUUR VAN DE ORGANISATIE

Artikel 2

Het ministerie bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

  • a. de Algemene Leiding;

  • b. het Directoraat-Generaal Volksgezondheid (DGV);

  • c. het Directoraat-Generaal Curatieve Zorg (DGCZ);

  • d. het Directoraat-Generaal Langdurige zorg (DGLZ);

  • e. de stafdirecties;

  • f. de diensten en instellingen;

  • g. de secretariaten van raden en commissies.

HOOFDSTUK 3. ALGEMENE LEIDING

Artikel 3

  • 1. De Algemene Leiding bestaat uit:

    • a. de Secretaris-Generaal (SG);

    • b. de plaatsvervangend Secretaris-Generaal (pSG);

    • c. de Directeur-Generaal Volksgezondheid (DGV);

    • d. de Directeur-Generaal Curatieve Zorg (DGCZ);

    • e. de Directeur-Generaal Langdurige Zorg (DGLZ).

  • 2. De Algemene Leiding ressorteert onder de Minister.

  • 3. Onder de SG ressorteren de diensten en instellingen Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en Inspectie Jeugdzorg (IJZ).

  • 4. De pSG is belast met de interne organisatie en het beheer van het ministerie en vervangt de SG bij diens afwezigheid.

  • 5. Onder de pSG ressorteren:

    • a. de diensten en instellingen:

      • 1°. de baten-lastendienst Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM);

      • 2°. het Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (ACBG);

      • 3°. het Agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG);

      • 4°. de Jeugdinstelling Almata

      • 5°. de Jeugdinstelling De Lindenhorst

      • 6°. het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)

    • b. de stafdirecties.

  • 6. Onder de Directeur-Generaal Volksgezondheid ressorteren het Directoraat-Generaal Volksgezondheid en de secretariaten van de Gezondheidsraad (GR), de Centrale Commisssie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO) en de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ).

  • 7. Onder de Directeur-Generaal Curatieve Zorg ressorteert het Directoraat-Generaal Curatieve Zorg.

  • 8. Onder de Directeur-Generaal Langdurige Zorg ressorteert het Directoraat-Generaal Langdurige Zorg.

  • 9. De beleidsdirecties, de stafdirecties en de Jeugdinstellingen staan onder leiding van een directeur.

HOOFDSTUK 4. DIRECTORAAT-GENERAAL VOLKSGEZONDHEID

Artikel 4

Het Directoraat-Generaal Volksgezondheid (DGV) bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. de directie Publieke Gezondheid (PG);

  • b. de directie Sport (S);

  • c. de directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie (VGP);

  • d. de directie Jeugd (DJ);

  • e. de uitvoeringseenheid Gesloten Jeugdzorg (UGJ);

  • f. de Eenheid Secretariaten Tuchtcolleges (EST).

Artikel 5

De directie Publieke Gezondheid bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Openbare Gezondheidszorg;

  • b. Crisisbeheersing en Infectieziekten;

  • c. Ethiek;

  • d. Jeugdgezondheidszorg en Financieel Beleid.

Artikel 6

De directie Sport bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Topsport;

  • b. Breedtesport.

Artikel 7

De directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Voeding en Consumentenproducten;

  • b. Gezond Leven;

  • c. Verbinding.

Artikel 8

De directie Jeugd bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Programma Stelselherziening Jeugdzorg;

  • b. Lokale Jeugdzorg;

  • c. Geïndiceerde Jeugdzorg;

  • d. Algemeen Jeugdbeleid;

  • e. Stafbureau Bedrijfsvoering.

Artikel 9

De eenheid Secretariaten Tuchtcolleges is ambtelijk ondergebracht bij de directie Macro-Economische Vraagstukken en Arbeidsmarkt en bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Centraal Tuchtcollege Gezondheidszorg Den Haag;

  • b. Regionaal Tuchtcollege Gezondheidszorg Zwolle;

  • c. Regionaal Tuchtcollege Gezondheidszorg Amsterdam;

  • d. Regionaal Tuchtcollege Gezondheidszorg Eindhoven;

  • e. Regionaal Tuchtcollege Gezondheidszorg Groningen;

  • f. Regionaal Tuchtcollege Gezondheidszorg Den Haag.

HOOFDSTUK 5. DIRECTORAAT-GENERAAL CURATIEVE ZORG

Artikel 10

Het Directoraat-Generaal Curatieve Zorg (DGCZ) bestaat uit de volgende beleidsdirecties:

  • a. de directie Curatieve Zorg (CZ);

  • b. de directie Geneesmiddelen en Medische Technologie (GMT);

  • c. de directie Markt en Consument (MC).

Artikel 11

De directie Curatieve Zorg bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Eerstelijns- en Ketenzorg;

  • b. Curatieve Geestelijke Gezondheidszorg;

  • c. Tweedelijns Somatische Zorg;

  • d. Financieel Beleid en Informatie;

  • e. Eenheid Invoering Prestatiebekostiging.

Artikel 12

De directie Geneesmiddelen en Medische Technologie staat onder leiding van een collegiaal managementteam. Onder eindverantwoordelijkheid van de directeur stuurt het managementteam op de koers, prioritaire thema’s, flexibele inzet van medewerkers en organisatie van de directie.

Artikel 13

De directie Markt en Consument staat onder leiding van een collegiaal managementteam. Onder eindverantwoordelijkheid van de directeur stuurt het managementteam op de koers, prioritaire thema’s, flexibele inzet van medewerkers en organisatie van de directie.

HOOFDSTUK 6. DIRECTORAAT-GENERAAL LANGDURIGE ZORG

Artikel 14

Het Directoraat-Generaal Langdurige Zorg (DGLZ) bestaat uit de volgende beleidsdirecties:

  • a. de directie Langdurige Zorg (LZ);

  • b. de directie Zorgverzekeringen (Z);

  • c. de directie Macro-Economische Vraagstukken en Arbeidsvoorwaardenbeleid (MEVA);

  • d. de directie Maatschappelijke Ondersteuning (DMO).

Artikel 15

De directie Langdurige Zorg bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Kwaliteitsbeleid Zorginstellingen;

  • b. Sturing, financiering en informatie.

Artikel 16

De directie Zorgverzekeringen bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Financiering;

  • b. Marktregulering en Toezicht Verzekeraars;

  • c. Verzekeringsaanspraken en Uitvoeringsorganisaties;

  • d. Verzekeringen en Verdragen;

  • e. Stafbureau Financiën en Bedrijfsvoering.

Artikel 17

De directie Macro-Economische Vraagstukken en Arbeidsmarkt

bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Algemeen Economisch Beleid;

  • b. Beroepen, Opleidingen en Arbeidsmarkt;

  • c. Financiën, Informatieuitwisseling en Opleidingsinstrumentarium.

Artikel 18

De directie Maatschappelijke Ondersteuning bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Systeemvraagstukken en Participatie;

  • b. Maatschappelijke Dienstverlening en Herstel;

  • c. Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII;

  • d. Stafbureau.

HOOFDSTUK 7. DE STAFDIRECTIES

Artikel 19

De directie Bestuurlijke en Politieke Zaken bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Bestuurlijke politieke advisering;

  • b. Compliance/Beveiliging;

  • c. Logistiek, Kabinet en Secretariaat.

Artikel 20

De directie Bedrijfsvoering bestaat uit de volgende hoofdonderdelen:

  • a. Stafbureau;

  • b. CIO office;

  • c. Regie;

  • d. Uitvoering.

Artikel 21

De directie Financieel-Economische Zaken bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Beleidstoetsing en Advies;

  • b. Budgettaire Zaken;

  • c. Ontwikkeling Financieel Beleid en Beheer.

Artikel 22

De directie Organisatie en Personeel bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Concern- en Talentontwikkeling;

  • b. Personeel;

  • c. Interim.

Artikel 23

De directie Communicatie bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Stafbureau;

  • b. Beleidscommunicatie;

  • c. Concerncommunicatie.

Artikel 24

De directie Wetgeving en Juridische Zaken bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Rechtsbescherming en Europa;

  • b. Ordening en Bekostiging van Zorg;

  • c. Gezondheidsbescherming en Ethiek;

  • d. Juridisch- Bestuurlijke Aangelegenheden en Jeugdzorg;

  • e. Stafbureau Bedrijfsvoering.

Artikel 25

De directie Internationale Zaken bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Europese Unie;

  • b. Mondiaal;

  • c. Bedrijfsvoering, Ondersteuning en Informatie.

HOOFDSTUK 8. DE DIENSTEN EN INSTELLINGEN

Artikel 26

  • 1. De Jeugdinstellingen Almata en de Lindenhorst staan gezamenlijk onder leding van een algemeen directeur.

  • 2. De Jeugdinstelling Almata bestaat uit de volgende onderdelen:

    • a. Stafafdeling (Controlling, Kwaliteit en HRM);

    • b. Businessunit Den Dolder;

    • c. Businessunit Ossendrecht.

Artikel 27

De Jeugdinstelling De Lindenhorst bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Stafafdeling (Controlling, Kwaliteit en HRM);

  • b. Team Ondersteuning;

  • c. Locatie Directie;

  • d. Behandeling en Diagnostiek.

Artikel 28

Het Agentschap College ter Boordeling van Geneesmiddelen staat onder leiding van een directeur.

Het agentschap bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Informatieprocessing;

  • b. Farmaco Therapeutische-groep I;

  • c. Farmaco Therapeutische-groep II;

  • d. Farmaco Therapeutische-groep III;

  • e. Farmaco Therapeutische-groep IV;

  • f. Afdeling Botonicals en Nieuwe Voedingsmiddelen;

  • g. Bureau Diergeneesmiddelen;

  • h. Afdeling Geneesmiddelenbewaking;

  • i. Cluster Europa;

  • j. Chemisch Farmaceutische Beoordelingen;

  • k. Farmacologische, Toxicologische- en Biotechnologische Beoordelingen.

  • l. Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

  • m. Programmabureau;

  • n. Afdeling Voorlichting en Communicatie;

  • o. Afdeling Financiën, Kwaliteit en Control;

  • p. Afdeling HRM en Opleidingen;

  • q. Afdeling Facilitaire Dienst;

  • r. Afdeling Managementondersteuning.

Artikel 29

  • 1. Het Agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg staat onder leiding van een directeur.

  • 2. Het agentschap bestaat uit de volgende onderdelen:

    • a. Kolom Zorgregisters;

    • b. Kolom Indentiteitsbeheer in de Zorg;

    • c. Kolom Beoordelen en Verstrekken;

    • d. Kolom Services;

    • e. Kolom Ontwikkeling.

Artikel 30

De Inspectie voor de Gezondheidszorg staat onder leiding van een Inspecteur-Generaal (IG).

  • 1. De plaatsvervangend Inspecteur-Generaal is belast met de interne organisatie en het beheer van de Inspectie en vervangt de IG bij diens afwezigheid.

  • 2. Onder de IG ressorteren:

    • a. de Hoofdinspecteurs die belast zijn met bepaalde gebieden van de zorg:

      • 1°. de Hoofdinspecteur Volksgezondheid;

      • 2°. de Hoofdinspecteur Curatieve Zorg;

      • 3°. de Hoofdinspecteur Verpleging en Landurige Zorg;

      • 4°. de Hoofdinspecteur Geneesmiddelen en Medische Technologie;

  • 3. Onder de hoofdinspecteur volksgezondheid ressorteren de volgende onderdelen:

    • a. Programma gezondheidsbevordering;

    • b. Programma gezondheidsbescherming Programma geestelijke gezondheidszorg;

    • c. Programma geestelijke gezondheidszorg.

  • 4. Onder de hoofdinspecteur curatieve zorg ressorteren de volgende onderdelen:

    • d. Programma eerstelijnsgezondheidszorg;

    • e. Programma specialistische somatische zorg.

  • 5. Onder de hoofdinspecteur Verpleging en Langdurige zorg ressorteren de volgende onderdelen:

    • f. Programma gehandicaptenzorg;

    • g. Programma ouderenzorg;

    • h. Programma zorg thuis;

    • i. Meldpunt.

  • 6. Onder de hoofdinspecteur Geneesmiddelen en Medische Technologie ressorteren de volgende onderdelen:

    • j. Programma geneesmiddelen;

    • k. Programma medische technologie;

    • l. Opsporing.

  • 7. Onder de plaatsvervangend IG ressorteren de volgende onderdelen:

    • m. Bestuursondersteuning;

    • n. Juridische Zaken;

    • o. Voorlichting en Communicatie;

    • p. Onderzoek en innovatie;

    • q. Financiën, Beheer en Control;

    • r. Human Resources;

    • s. Facilitaire zaken;

    • t. IGZ academie;

    • u. Informatiebeleid en ICT.

Artikel 31

  • 1. De Inspectie Jeugdzorg staat onder leiding van een Hoofdinspecteur Jeugdzorg.

  • 2. De plaatsvervangend Hoofdinspecteur Jeugdzorg vervangt de Hoofdinspecteur Jeugdzorg bij diens afwezigheid.

  • 3. Onder de Inspectie jeugdzorg is tevens het Programmabureau Integraal

  • 4. Toezicht Jeugdzaken (ITJ) geplaatst.

Artikel 32

De baten-lastendienst Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu staat onder leiding van een Directeur-Generaal (DG).

  • 1. De Chief Financial Officer (CFO) is tevens plaatsvervangend Directeur-Generaal (pDG) en is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en vervangt de DG bij diens afwezigheid.

  • 2. Onder de DG ressorteren:

    • a. de CFO/pDG;

    • b. het Directielid Volksgezondheid en Zorg;

    • c. het Directielid Infectieziektebestrijding en Vaccinologie ;

    • d. het Directielid Milieu en Veiligheid;

    • e. de stafeenheid Bureau Directieraad;

    • f. de stafeenheid Communicatie;

    • g. de stafeenheid Compliance;

    • h. de Programma-eenheid Inkoop Opslag en Distributie/ Regionale

      Coördinatie Programma's;

    • i. het Projectbureau Nieuwe Huisvesting RIVM.

  • 3. Onder de pDG ressorteren:

    • a. de stafeenheid Organisatie en Personeel;

    • b. de stafeenheid Finance, Planning en Control;

    • c. de stafeenheid Bureau Bedrijfsvoering;

    • d. de stafeenheid I-organisatie;

    • e. de stafeenheid Facilitair Bedrijf.

  • 4. Onder het hoofd van de stafeenheid Bureau Directieraad ressorteren de medewerkers van het Bureau alsmede de Chief Science Officers.

  • 5. Onder het Directielid Volksgezondheid en Zorg ressorteren de volgende onderdelen:

    • a. Centrum Gezond Leven;

    • b. Centrum voor Bevolkingsonderzoek;

    • c. Kiesbeter;

    • d. Centrum voor Preventie- en Zorgonderzoek;

    • e. Volksgezondheid Toekomst Verkenningen;

    • f. Geneesmiddelen en Medische Technologie;

    • g. Centrum voor Voeding en Gezondheid;

    • h. Laboratorium voor Gezondheidsbeschermingsonderzoek;

    • i. Centrum voor Stoffen en Integrale Risicoschatting;

    • j. Nationaal Kenniscentrum Alternatieven voor Dierproeven.

  • 6. Onder het Directielid Infectieziektebestrijding en Vaccinologie ressorteren de volgende onderdelen:

    • a. Epidemiologie en Surveillance;

    • b. Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding;

    • c. Laboratorium voor Infectieziekten en Screening;

    • d. Laboratorium voor Zoönosen en Omgevingsmicrobiologie;

    • e. Vaccinologie.

  • 7. Onder het Directielid Milieu en Veiligheid ressorteren de volgende onderdelen:

    • a. Centrum voor Externe Veiligheid;

    • b. Centrum voor Milieu Monitoring;

    • c. Centrum Inspectie-, Milieu en Gezondheidsadvisering;

    • d. Laboratorium voor Ecologische Risicobeoordeling;

    • e. Laboratorium voor Stralingsonderzoek;

    • f. Milieu, Gezondheid en Omgevingskwaliteit;

    • g. Stoffen Expertisecentrum.

Artikel 33

  • 1. Het Sociaal en Cultureel Planbureau staat onder leiding van een directeur en een adjunct-directeur.

  • 2. Het Planbureau bestaat uit de volgende onderdelen:

    • a. Onderzoeksgroep Arbeid, Inkomen en Sociale Zekerheid;

    • b. Onderzoeksgroep Zorg;

    • c. Onderzoeksgroep Educatie en Minderheden;

    • d. Onderzoeksgroep Tijd, Media en Cultuur;

    • e. Onderzoeksgroep Emancipatie, Jeugd en Gezin;

    • f. Onderzoeksgroep Participatie en Bestuur;

    • g. Onderzoeksgroep Wonen, Leefbaarheid en Veiligheid;

    • h. Onderzoeksgroep Quartaire sector;

    • i. Afdeling Bedrijfsvoering;

    • j. Afdeling Informatievoorziening en Automatisering.

HOOFDSTUK 9. DE SECRETARIATEN VAN DE RADEN EN COMMISSIES

Artikel 34

Het secretariaat van de Gezondheidsraad staat onder leiding van de Algemeen Secretaris en bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Wetenschappelijke staf;

  • b. Afdeling bedrijfsvoering.

Artikel 35

Het secretariaat van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg staat onder leiding van een Algemeen Secretaris en bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Stafbureau;

  • b. Adviesgroep.

Artikel 36

Het Secretariaat van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling staat onder leiding van een Algemeen Secretaris. Het Secretariaat is ambtelijk ondergebracht bij het Sociaal en Cultureel Planbureau.

Artikel 37

Het Secretariaat van de Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek staat onder leiding van een Algemeen Secretaris en bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Secretariaat.

HOOFDSTUK 10. SLOTBEPALINGEN

Artikel 38

De directeur Organisatie en Personeel is belast met het beheer van dit besluit.

Artikel 39

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2012.

  • 2. Het besluit van 10 juni 2010, nr. DBV 2992530, wordt ingetrokken.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als: Organisatiebesluit VWS 2012.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.

TOELICHTING

1. Algemeen

Er hebben zich wijzigingen voorgedaan in de VWS-organisatie. De wijzigingen hebben betrekking op de inrichting van het ministerie, waaronder de wijziging van de portefeuilleverdeling in de Bestuursraad na het vertrek van DGJMZ, de naamgeving en de structuur van enkele directies, raden en instellingen en de privatisering van het Nederlands Vaccin Instituut.

Artikel 3, tweede lid van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011 van 20 januari 2011 (Staatsblad 2011 18), schrijft voor dat Onze Ministers de organisatie en formatie van hun ministerie vast stellen. Met het vaststellen van het onderhavige organisatiebesluit geeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hieraan gevolg.

2. Hoofdstuksgewijs

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 is onder andere vastgelegd wat onder ressorteren wordt verstaan: vallend onder het gezagsbereik van de genoemde functionaris. Dit laat natuurlijk onverlet dat de Secretaris-Generaal eindverantwoordelijk blijft, zoals geregeld in het koninklijk besluit van 18 oktober 1988, Stb. 1988, 499, houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal.

Hoofdstuk 2

In artikel 2 is de hoofdstructuur van het ministerie beschreven met inbegrip van de diensten en instellingen en de secretariaten van raden en commissies.

Projectorganisaties waaraan ambtenaren vanuit hun eigen directie deelnemen en die meer het karakter hebben van een samenwerkingsverband zijn niet opgenomen in het organisatiebesluit. Projectorganisaties die werken met speciaal daarvoor aangetrokken of vrijgesteld personeel en die niet zijn ingebed in de organisatie van een bestaande directie zijn wel opgenomen in het organisatiebesluit. Bij de instelling van projectorganisaties wordt steeds bepaald wie als bevoegd gezag wordt aangemerkt.

Hoofdstuk 3

In artikel 3 is de verantwoordelijkheidsverdeling binnen de algemene leiding aangegeven. Bepaald is dat een SG/pSG/DG inhoudelijk verantwoordelijk is voor een beleidsdomein en beheersmatig voor een aantal onderdelen (directies, diensten) voor zover die behoren tot zijn werkterrein. Het beleidsdomein en de beheersmatige verantwoordelijkheid van een DG vallen niet geheel samen. Diverse directies binnen het ministerie leveren namelijk een bijdrage aan meerdere beleidsdomeinen.

In de Mandaatregeling VWS en de Volmachtregeling VWS zijn de bevoegdheden van de in dit besluit opgenomen functionarissen nader geregeld. Voor personele aangelegenheden zijn de bevoegdheden geregeld in de Mandaatregeling personele aangelegenheden VWS 2007.

Hoofdstuk 4 en verder

De organisatiestructuur van het ministerie is vastgelegd tot en met de eerste organisatorische laag onder de directeur. Voor de beleidsdirecties, de stafdirecties, diensten, instellingen en secretariaten van raden en commissies is aangegeven uit welke onderdelen ze bestaan.

In de organisatie- en formatierapporten zijn de taken van de respectievelijke onderdelen opgenomen.

Hoofdstuk 10

De verantwoordelijkheid van de directeur Organisatie en Personeel voor het beheer (onder meer het actueel houden) van dit besluit vloeit voort uit diens werkterrein. De directeur moet steeds beschikken over de actuele gegevens over de organisatie-inrichting van de verschillende dienstonderdelen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.

Naar boven