Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 september 2012, nr. OWB 442351, houdende instelling van de Evaluatiecommissie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (Instellingsbesluit Evaluatiecommissie NWO)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. commissie:

commissie als bedoeld in artikel 2; en

c. NWO:

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een Evaluatiecommissie NWO.

  • 2. De commissie heeft tot taak het evalueren van:

    • a. Zie toelichting.

    • b. Bij deze evaluatie wordt de zelfevaluatie van NWO en de evaluatie van de Vernieuwingsimpuls mede door de evaluatiecommissie NWO in beschouwing genomen.

Artikel 3. Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 augustus 2012 en wordt opgeheven per 1 april 2013.

Artikel 4. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen.

Artikel 5. Leden

  • 1. Tot leden van de commissie worden benoemd:

    • a. Prof. dr. J.C. Stoof, tevens voorzitter,

    • b. Prof. dr. D.C. van den Boom,

    • c. Prof. dr. Ing. M. Kleiner,

    • d. Prof. dr. E.M. Meijer

    • e. Prof. Dr. D.B. Dingwell

    • f. Prof. Dr. H.W. van den Doel

  • 2. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris, aan te wijzen door de minister. De secretaris is geen lid van de commissie.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 4. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een vervanger benoemen.

Artikel 6 Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is, waaronder, op persoonlijke titel, ambtelijke deskundigen.

Artikel 7. Eindrapport

De commissie brengt vóór 1 april 2013 haar eindrapport uit aan de minister.

Artikel 8. Vergoeding

  • 1. De voorzitter en andere leden van de commissie, voor zover niet vallend onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, ontvangen per vergadering een vergoeding.

  • 2. De vergoeding per vergadering van de leden van de commissie bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 3. De vergoeding per vergadering van de voorzitter van de commissie bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de commissie is toegekend.

  • 4. De voorzitter en andere leden van de commissie ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

  • 5. Twee of meer vergaderingen op dezelfde dag worden als één vergadering aangemerkt.

Artikel 9 Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële ondersteuning;

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek; en

    • c. de kosten voor publicatie van rapportages.

  • 2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de minister aan.

Artikel 10. Verantwoording

De commissie biedt de minister vóór 1 oktober 2013 een eindverslag aan waarin verslag wordt gedaan over de activiteiten van de periode dat de commissie werkzaam is geweest. Desgewenst kan de commissie het eindverslag gelijktijdig met het eindrapport indienen.

Artikel 11. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.

Artikel 12. Intellectuele eigendom

De leden van de commissie werken mee aan het tot stand komen van een overeenkomst indien dit naar het oordeel van de minister noodzakelijk is om te komen tot het kosteloos overdragen aan de minister van rechten met betrekking tot intellectuele eigendom.

Artikel 13. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Concernondersteuning van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 augustus 2012.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 15. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Evaluatiecommissie NWO

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra.

TOELICHTING

NWO is in 2007 door de commissie onder leiding van Peter van der Vliet geëvalueerd. De uitkomsten van deze evaluatie zijn neergelegd in een rapport van april 2008. De evaluatie daarvoor stamde uit 1998 en was eigenlijk te ver terug in de tijd om nog goed te kunnen betrekken bij de evaluatie van 2007. Besloten is daarom om NWO iedere 5 jaar te evalueren. Dit gegeven de missie, gegeven de financiën. De commissie heeft de opdracht gekregen in ieder geval de navolgende punten mee te nemen in haar evaluatie:de missie van NWO, haar strategie in het licht van de huidige ontwikkelingen, haar beleid ten aanzien van de instituten, het feit of de organisatie van NWO, gezien haar missie, afdoende in staat wordt gesteld in te spelen op de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen en tenslotte te bezien hoe de instrumenten en procedures van NWO functioneren in vergelijking met zusterorganisaties in het buitenland.

NWO heeft in de maanden voorafgaand aan de instelling van de evaluatiecommissie een zelfevaluatie uitgevoerd. De commissie betrekt de uitkomsten hiervan bij haar beoordeling van de organisatie. Zo wordt niet alleen een beeld verkregen over het functioneren in de afgelopen vijf jaren maar kan ook een goede basis voor de komende jaren worden gelegd.

Bij de samenstelling van de commissie is gekeken naar een optimale verhouding man/vrouw. De voorzitter en andere leden zijn gekozen vanwege hun bestuurlijke, en wetenschappelijke ervaring. De leden hebben aanspraak op een vergoeding per vergadering van € 256,24 (3% van het maximum van schaal 18 BBRA, zoals laatst gewijzigd op 1 april 2009). Dit bedrag is voor de voorzitter verhoogd met 30% en komt daarmee op € 333,11. Daarnaast krijgen de voorzitter en de in Nederland woonachtige leden een vergoeding voor de gemaakte reis- en verblijfkosten volgens het Reisbesluit binnenland. Het buiten Nederland woonachtige lid krijgt een vergoeding voor diens reis- en verblijfkosten op grond van het Reisbesluit buitenland.

Het eindrapport van de commissie wordt verwacht vóór 1 april 2013.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra.

Naar boven