De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 2 van de Wet geneesmiddelenprijzen;
Besluit:
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers.
TOELICHTING
De onderhavige regeling betreft een wijziging van de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen
(RMG).
Naar aanleiding van een ingediende zienswijze is besloten de maximumprijs van een
product binnen de productgroep BUDESONIDE-.2-MG-AEROSOL te laten vervallen. Het betreft
het product Budesonide allgen aerosol cfkv 200mcg/do 200do+jet (RVG-nummer 32355).
Verder is naar aanleiding van een zienswijze besloten de maximumprijs van enkele productgroepen
te wijzigen. Het betreft de productgroepen QUETIAPINE-200-MG-TABLET, MET GEREGULEERDE
AFGIFTE, QUETIAPINE-300-MG-TABLET, MET GEREGULEERDE AFGIFTE en QUETIAPINE-400-MG-TABLET,
MET GEREGULEERDE AFGIFTE. De reden voor de wijziging van de maximumprijs van deze
drie productgroepen is dat prijzen waren betrokken van generieken van het product
Seroquel en dat het Landgericht Düsseldorf op 4 september 2012 een uitspraak heeft
gedaan die met zich brengt dat die generieken op 1 april 2012 (de peildatum voor de
Duitse prijslijst in het kader van de 31e herijking) in Duitsland niet rechtmatig
op de markt waren. Ze hadden dus niet met een prijs in de Duitse prijslijst vermeld
moeten zijn. Deze prijzen zijn thans niet betrokken in de berekening van de maximumprijs
voor deze productgroepen.
De onderhavige wijziging van de bijlage bij de RMG strekt ertoe om deze noodzakelijk
geoordeelde wijzigingen door te voeren. Deze wijziging treedt tegelijk met de wijziging
van de RMG in het kader van de 31e herijking van de maximumprijzen (Stcrt. 2012, 17473) in werking en is als zodanig te beschouwen als daarvan deel uitmakend.
Beroepsmogelijkheid
Degene wiens belang rechtstreeks is betrokken bij de intrekking respectievelijk de
wijziging van deze maximumprijzen kan daartegen binnen zes weken na de dag waarop
deze regeling tot wijziging in de Staatscourant is geplaatst, beroep instellen bij
de sector bestuursrecht van de rechtbank ’s-Gravenhage. Het beroepschrift moet, op
grond van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht, zijn ondertekend en moet
ten minste bevatten de naam en adres van de indiener, de dagtekening, de omschrijving
van het besluit waartegen het beroep is gericht, zo mogelijk een afschrift van dit
besluit, en de gronden waarop het beroep berust.
Van de indiener van een beroepschrift wordt griffierecht geheven. Nadere informatie
over de hoogte van het griffierecht en de wijze van betalen wordt door de griffie
van de rechtbank verstrekt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers.