Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 12 september 2012, nr. WJZ / 12306572, tot het doen van een melding als bedoeld in artikel 86f, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 66e, eerste lid, van de Gaswet (Regeling melding wijziging zeggenschap Elektriciteitswet 1998 en Gaswet)

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op richtlijn nr. 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PbEU 2009, L 211), richtlijn nr. 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PbEU 2009, L 211) en de artikelen 86f, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 en 66e, vierde lid, van de Gaswet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder melding: een melding als bedoeld in artikel 86f, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 66e, eerste lid, van de Gaswet.

Artikel 2

  • 1. De melding geschiedt schriftelijk uiterlijk vier maanden voor de datum van de voorgenomen wijziging met betrekking tot zeggenschap als bedoeld in artikel 86f, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 66e, eerste lid, van de Gaswet.

  • 2. De melding bevat de in de bijlage bij deze regeling aangeduide informatie voor zover deze op het moment van melding voorhanden is.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling melding wijziging zeggenschap Elektriciteitswet 1998 en Gaswet.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 september 2012

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen

BIJLAGE

Deze bijlage behoort bij artikel 2 van de Regeling melding wijziging zeggenschap Elektriciteitswet 1998 en Gaswet

De melding bevat onderstaande informatie:

I. Informatie over de bij de wijziging betrokken installaties en relevante partijen

  • de handelsnaam, rechtsvorm, (hoofd)zetel, registratie bij Kamer van Koophandel, adresgegevens en contactpersonen van de bij de wijziging betrokken partijen

  • op welke productie-installatie voor elektriciteit, onderneming die de productie-installatie beheert, LNG-installatie of LNG-bedrijf de wijziging betrekking heeft

II. Informatie over de voorgenomen wijziging in de zeggenschap

  • de huidige vormgeving van de zeggenschap

  • de voorgenomen wijziging van de zeggenschap

III. Informatie over de financiële positie

  • het meest recente jaarverslag en de meest recente jaarrekening van de overnemende partij

  • een verklaring van een bij de zeggenschapswijziging betrokken bank of accountant

  • de voorgenomen wijze van financiering en de status daarvan

  • kengetallen met betrekking tot de kredietwaardigheid van de overnemende partij

IV. Informatie over intenties, strategie en geleverde prestaties in het verleden

  • de intentie van partijen ten aanzien van de voorgenomen wijziging in de zeggenschap en de achterliggende strategie van de overnemende partij

  • De geleverde prestaties in het verleden van de overnemende partij in de branche voor elektriciteitsproductie of LNG.

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

In artikel 86f van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 66e van de Gaswet is een meldingsplicht in het leven geroepen die de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna: Minister) in staat stelt gelijke mededingingsvoorwaarden op de gas- en elektriciteitsmarkt te waarborgen. Deze regeling geeft invulling aan de meldingsplicht teneinde duidelijkheid aan betrokken bedrijven te verschaffen wanneer zij welke informatie moeten verstrekken in het kader van de melding. De artikelen 86f van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 66e van de Gaswet strekken ter implementatie van de zogenaamde level playing field clausule van artikel 43 van richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PbEU 2009, L 211) (hierna: derde elektriciteitsrichtlijn) en artikel 47 van richtlijn nr. 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PbEU 2009, L 211) (hierna: derde gasrichtlijn).

2. Inhoud

Deze regeling stelt nadere regels over de meldingsplicht. De meldingsplicht ziet op bepaalde basisgegevens aangaande de betrokken productie- of LNG-installaties en de betrokken bedrijven, alsmede de voorgenomen wijziging. De melding moet door één van de bij de wijziging betrokken partijen worden gedaan. De regeling bepaalt voorts dat deze melding uiterlijk vier maanden voor intreding van de voorgenomen wijziging dient te geschieden. Deze termijn is noodzakelijk omdat, indien de Minister het noodzakelijk acht maatregelen te treffen, deze ter goedkeuring voorgelegd moeten worden aan de Europese Commissie. De Europese Commissie beslist binnen twee maanden na ontvangst van de voorgenomen maatregel of deze evenredig, niet-discriminerend en transparant is. Hiermee heeft de Minister twee maanden om de melding te beoordelen.

3. Meldingsplicht

Op basis van artikel 86f van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 66e van de Gaswet ziet de melding uitsluitend op wijziging met betrekking tot de zeggenschap in een productie-installatie met een vermogen van meer dan 250 MW of in een onderneming die zo’n productie-installatie beheert en op LNG-installaties en -bedrijven. Bij een melding dient de informatie te worden verstrekt die is aangeduid in de bijlage bij deze regeling. Op deze wijze is het voor partijen duidelijk welke informatie zij moeten verschaffen om aan de meldingsplicht te voldoen. Op basis van artikel 2, tweede lid, van de regeling hoeft uitsluitend de voorhanden zijnde informatie te worden verstrekt. Indien de Minister naar aanleiding van de melding constateert dat onvoldoende informatie aanwezig is voor zijn oordeelsvorming, kan de minister op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht partijen om nadere informatie verzoeken. Het doen van een melding in de zin van deze regeling laat de meldingsplicht in het kader van de concentratietoets ingevolge de Mededingingswet onverlet.

4. Aan te leveren informatie bij de melding

In de bijlage bij de regeling is weergegeven welke informatie een melding moet bevatten, dit dus met inachtneming van artikel 2, tweede lid, van de regeling dat deze informatie voorhanden is. Het gaat om aan te leveren informatie over de betrokken partijen, de voorgenomen wijziging in de zeggenschap, de financiële positie en de intenties, strategie en geleverde prestaties in het verleden. Bij informatie over de betrokken partijen en de voorgenomen wijzigingen in de zeggenschap gaat het om feitelijke informatie. Bij informatie over de financiële positie van partijen wordt gevraagd om het meest recente jaarverslag en de meest recente jaarrekening. Indien een verklaring van een bij de zeggenschapswijziging betrokken bank of accountant beschikbaar is, dan wordt de betrokken partij gevraagd deze bij de melding te overleggen. Ook wordt gevraagd om beschikbare informatie over de voorgenomen wijze van financiering van de wijziging van zeggenschap en de status van de financiering. Relevant daarbij kan zijn of sprake is van projectfinanciering of financiering door de moedermaatschappij. Daarnaast wordt partijen verzocht kengetallen te overleggen die relevant zijn voor de bepaling van de kredietwaardigheid. Daaronder wordt in elk geval verstaan gegevens over het vorige, huidige en komende jaar met betrekking tot:

  • omzet (revenues)

  • operationele winst voor afschrijvingen en belastingen (EBITDA)

  • vrije kastroom (free cash flow)

  • eigen vermogen versus vreemd vermogen (leverage)

  • netto schuld versus operationele winst voor afschrijvingen (net debt / EBITDA)

  • netto kasstroom versus investeringen (net cash flow / capital expenditures)

Tot slot wordt gevraagd naar de intentie van de voorgenomen zeggenschapswijziging, de achterliggende strategie en de geleverde prestaties (“track record”) in het verleden van de overnemende partij. Onder dit laatste wordt in elk geval verstaan informatie over (lopende) onderzoeken door toezichthoudende of gerechtelijke instanties naar het gedrag op de financiële markten en energiemarkten en over de prestaties ten aanzien van een veilige bedrijfsvoering en maatschappelijke verantwoordelijkheidszin. Deze informatie kan relevant zijn bij de beoordeling door de Minister van mogelijke risico’s voor de openbare veiligheid, voorzieningszekerheid of leveringszekerheid.

5. Consultatie

Van 8 maart 2012 tot 5 april 2012 is een internetconsultatie gehouden voor deze regeling. Een tweetal partijen heeft hierop gereageerd. Deze consultatie heeft tot een aantal aanpassingen geleid om meer duidelijkheid te creëren over de aan te leveren informatie bij een melding en om onnodige administratieve lasten te voorkomen.

6. Administratieve lasten en vaste verandermomenten

De informatieverplichtingen op basis van deze regeling zijn zo beperkt mogelijk gehouden.

Om deze reden is ervoor gekozen om een limitatieve lijst met vragen op te nemen in de bijlage bij deze regeling. Gelet op het aantal meldingen dat wordt verwacht en de beperkte kosten die gepaard gaan met de beantwoording van deze vragen, zullen de administratieve lasten van deze regeling beperkt zijn. De inschatting is dat deze lasten beneden de 10.000 euro zullen liggen. De inwerkingtredingbepaling wijkt af van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Dit is gerechtvaardigd, nu het gaat om implementatie van Europese regelgeving (uitzonderingsgrond 4).

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen

Naar boven