De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Gelet op richtlijn nr. 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli
2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit
en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PbEU 2009, L 211), richtlijn nr. 2009/73/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke
regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG
(PbEU 2009, L 211) en de artikelen 86f, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998
en 66e, vierde lid, van de Gaswet;
Besluit:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder melding: een melding als bedoeld in artikel
86f, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 66e, eerste lid, van de
Gaswet.
Artikel 2
-
1. De melding geschiedt schriftelijk uiterlijk vier maanden voor de datum van de voorgenomen
wijziging met betrekking tot zeggenschap als bedoeld in artikel 86f, eerste lid, van
de Elektriciteitswet 1998 of artikel 66e, eerste lid, van de Gaswet.
-
2. De melding bevat de in de bijlage bij deze regeling aangeduide informatie voor zover
deze op het moment van melding voorhanden is.
Artikel 3
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 4
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling melding wijziging zeggenschap Elektriciteitswet
1998 en Gaswet.
’s-Gravenhage, 12 september 2012
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M.J.M. Verhagen
TOELICHTING
1. Doel en aanleiding
In artikel 86f van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 66e van de Gaswet is een meldingsplicht
in het leven geroepen die de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
(hierna: Minister) in staat stelt gelijke mededingingsvoorwaarden op de gas- en elektriciteitsmarkt
te waarborgen. Deze regeling geeft invulling aan de meldingsplicht teneinde duidelijkheid
aan betrokken bedrijven te verschaffen wanneer zij welke informatie moeten verstrekken
in het kader van de melding. De artikelen 86f van de Elektriciteitswet 1998 en artikel
66e van de Gaswet strekken ter implementatie van de zogenaamde level playing field clausule van artikel 43 van richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt
voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PbEU 2009, L 211) (hierna:
derde elektriciteitsrichtlijn) en artikel 47 van richtlijn nr. 2009/73/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels
voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG
(PbEU 2009, L 211) (hierna: derde gasrichtlijn).
2. Inhoud
Deze regeling stelt nadere regels over de meldingsplicht. De meldingsplicht ziet op
bepaalde basisgegevens aangaande de betrokken productie- of LNG-installaties en de
betrokken bedrijven, alsmede de voorgenomen wijziging. De melding moet door één van
de bij de wijziging betrokken partijen worden gedaan. De regeling bepaalt voorts dat
deze melding uiterlijk vier maanden voor intreding van de voorgenomen wijziging dient
te geschieden. Deze termijn is noodzakelijk omdat, indien de Minister het noodzakelijk
acht maatregelen te treffen, deze ter goedkeuring voorgelegd moeten worden aan de
Europese Commissie. De Europese Commissie beslist binnen twee maanden na ontvangst
van de voorgenomen maatregel of deze evenredig, niet-discriminerend en transparant
is. Hiermee heeft de Minister twee maanden om de melding te beoordelen.
3. Meldingsplicht
Op basis van artikel 86f van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 66e van de Gaswet
ziet de melding uitsluitend op wijziging met betrekking tot de zeggenschap in een
productie-installatie met een vermogen van meer dan 250 MW of in een onderneming die
zo’n productie-installatie beheert en op LNG-installaties en -bedrijven. Bij een melding
dient de informatie te worden verstrekt die is aangeduid in de bijlage bij deze regeling.
Op deze wijze is het voor partijen duidelijk welke informatie zij moeten verschaffen
om aan de meldingsplicht te voldoen. Op basis van artikel 2, tweede lid, van de regeling
hoeft uitsluitend de voorhanden zijnde informatie te worden verstrekt. Indien de Minister
naar aanleiding van de melding constateert dat onvoldoende informatie aanwezig is
voor zijn oordeelsvorming, kan de minister op basis van artikel 4:5 van de Algemene
wet bestuursrecht partijen om nadere informatie verzoeken. Het doen van een melding
in de zin van deze regeling laat de meldingsplicht in het kader van de concentratietoets
ingevolge de Mededingingswet onverlet.
4. Aan te leveren informatie bij de melding
In de bijlage bij de regeling is weergegeven welke informatie een melding moet bevatten,
dit dus met inachtneming van artikel 2, tweede lid, van de regeling dat deze informatie
voorhanden is. Het gaat om aan te leveren informatie over de betrokken partijen, de
voorgenomen wijziging in de zeggenschap, de financiële positie en de intenties, strategie
en geleverde prestaties in het verleden. Bij informatie over de betrokken partijen
en de voorgenomen wijzigingen in de zeggenschap gaat het om feitelijke informatie.
Bij informatie over de financiële positie van partijen wordt gevraagd om het meest
recente jaarverslag en de meest recente jaarrekening. Indien een verklaring van een
bij de zeggenschapswijziging betrokken bank of accountant beschikbaar is, dan wordt
de betrokken partij gevraagd deze bij de melding te overleggen. Ook wordt gevraagd
om beschikbare informatie over de voorgenomen wijze van financiering van de wijziging
van zeggenschap en de status van de financiering. Relevant daarbij kan zijn of sprake
is van projectfinanciering of financiering door de moedermaatschappij. Daarnaast wordt
partijen verzocht kengetallen te overleggen die relevant zijn voor de bepaling van
de kredietwaardigheid. Daaronder wordt in elk geval verstaan gegevens over het vorige,
huidige en komende jaar met betrekking tot:
-
– omzet (revenues)
-
– operationele winst voor afschrijvingen en belastingen (EBITDA)
-
– vrije kastroom (free cash flow)
-
– eigen vermogen versus vreemd vermogen (leverage)
-
– netto schuld versus operationele winst voor afschrijvingen (net debt / EBITDA)
-
– netto kasstroom versus investeringen (net cash flow / capital expenditures)
Tot slot wordt gevraagd naar de intentie van de voorgenomen zeggenschapswijziging,
de achterliggende strategie en de geleverde prestaties (“track record”) in het verleden
van de overnemende partij. Onder dit laatste wordt in elk geval verstaan informatie
over (lopende) onderzoeken door toezichthoudende of gerechtelijke instanties naar
het gedrag op de financiële markten en energiemarkten en over de prestaties ten aanzien
van een veilige bedrijfsvoering en maatschappelijke verantwoordelijkheidszin. Deze
informatie kan relevant zijn bij de beoordeling door de Minister van mogelijke risico’s
voor de openbare veiligheid, voorzieningszekerheid of leveringszekerheid.
5. Consultatie
Van 8 maart 2012 tot 5 april 2012 is een internetconsultatie gehouden voor deze regeling.
Een tweetal partijen heeft hierop gereageerd. Deze consultatie heeft tot een aantal
aanpassingen geleid om meer duidelijkheid te creëren over de aan te leveren informatie
bij een melding en om onnodige administratieve lasten te voorkomen.
6. Administratieve lasten en vaste verandermomenten
De informatieverplichtingen op basis van deze regeling zijn zo beperkt mogelijk gehouden.
Om deze reden is ervoor gekozen om een limitatieve lijst met vragen op te nemen in
de bijlage bij deze regeling. Gelet op het aantal meldingen dat wordt verwacht en
de beperkte kosten die gepaard gaan met de beantwoording van deze vragen, zullen de
administratieve lasten van deze regeling beperkt zijn. De inschatting is dat deze
lasten beneden de 10.000 euro zullen liggen. De inwerkingtredingbepaling wijkt af
van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt.
Dit is gerechtvaardigd, nu het gaat om implementatie van Europese regelgeving (uitzonderingsgrond
4).
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M.J.M. Verhagen