Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2012, 19883 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2012, 19883 | Besluiten van algemene strekking |
Categorie: Strafvordering
Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van art. 130, lid 4 Wet RO
Afzender: College van procureurs-generaal
Adressaat: Hoofden van parketten
Registratienummer: 2012R006
Datum vaststelling: 28-08-2012
Datum inwerkingtreding: 01-10-2012
Geldigheidsduur: 30-09-2016
Publicatie in Stcrt.: PM
Vervallen: Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten (2011R018)
Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing Haltafdoening (2009A023)
Relevante wetsbepalingen: Wetboek van strafrecht, artikelen 173a, 173b, 174, 175, Wet milieubeheer, artikelen 8.40, 9.2.1.2, 9.2.2.1, 9.2.1.4, 9.2.3.2 en 18.18 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikelen 2.1 en 2.3 Vuurwerkbesluit, artikelen 1.2.2, 1.2.3, 1.2.4 t/m 1.2.7, 1.3.1, 1.3.2, 1.4.1 t/m 1.4.3, 2.1.2, 2.1.3, 2.1.4, 2.2.1 t/m 2.2.4, 2.3.1 t/m 2.3.6, 3.1.1 3.2.1 t/m 3.2.3, 3.3.1, 3B.1 t/m 3B.6
Relevante jurisprudentie: –
Bijlage(n) : –
Deze richtlijn ziet op vuurwerkovertredingen en -misdrijven, waaronder misdrijven met betrekking tot het zelf maken van vuurwerkexplosieven.
De richtlijn geldt niet voor grote zaken, waarbij de delicten zijn te beschouwen als zware milieucriminaliteit. Dergelijke zaken dienen apart te worden beoordeeld.
Niet expliciet opgenomen in deze richtlijn, maar wel van toepassing bij economische delicten zijn de wettelijke mogelijkheden tot het aan vuurwerkbedrijven of personen die worden veroordeeld voor betrokkenheid bij de handel in professioneel vuurwerk ten behoeve van de particuliere markt, ontzeggen van het recht om gedurende een bepaald aantal jaren in vuurwerk te handelen, het intrekken van vergunningen, het verbod tot het uitoefenen van een bepaald beroep en het stilleggen van de onderneming. Dit kan bijdragen aan sanering van de vuurwerkbranche.
Sinds het in werking treden van Richtlijn nr. 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen (PbEU L 154) (Stb. 605) oftewel de Pyrorichtlijn moet vuurwerk worden ingedeeld in een categorie en zijn voorzien van een CE-markering. Vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld aan particulieren moet zijn aangewezen in de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (verder: RACT).
Sinds de invoering van het nieuwe Vuurwerkbesluit (verder: Vwb) d.d. 4 juli 2010, zijn de definities voor consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk veranderd.
Art. 1.1.1 lid 1:
Vuurwerk: pyrotechnische artikelen ter vermaak.
Consumentenvuurwerk: vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 1, 2 of 3 en dat bij of krachtens dit besluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
Professioneel vuurwerk: vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 4 alsmede vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 2 of 3 en dat niet bij of krachtens dit besluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
Professioneel vuurwerk mag alleen in handen zijn van personen met gespecialiseerde kennis.
Art. 1.1.2a lid 1:
Als een persoon met gespecialiseerde kennis worden aangewezen:
a. een persoon die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 3.2.1 of 3A.2.1;
b. een houder van een vergunning als bedoeld in artikel 3B.1, eerste lid;
c. medewerkers van de politie in de uitoefening van hun functie;
d. medewerkers van de brandweer in de uitoefening van hun functie;
e. personen die in de uitoefening van hun functie vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding brengen bij een instelling die de genoemde producten bedrijfsmatig en uitsluitend ten behoeve van onderzoek tot ontbranding brengt;
f. medewerkers van de krijgsmacht in de uitoefening van hun functie.
Tot 4 juli 2013 geldt er een overgangstermijn. Zie hierna bij overgangstermijn.
Onder de zelfgemaakte vuurwerkbommen / explosieven vallen onder andere gemodificeerde vuurwerkartikelen en constructies waarvan de lading afkomstig is uit veelal illegaal vuurwerk, zoals een pijpbom. Het betreft dan een aan een bom of explosief soortgelijk voorwerp dat is bestemd voor het veroorzaken van brand of ontploffing. Zie verder lijst IV.
Op 1 à 2 uitzonderingen na komt het erop neer dat categorie 1 vuurwerk aan particulieren vanaf 12 jaar mag worden verkocht en dat het hele jaar door. Het betreft fop- en schertsvuurwerk. Categorie 2 vuurwerk mag aan particulieren van 16 jaar en ouder worden verkocht en een klein deel van categorie 3 aan particulieren van 18 jaar en ouder. Voor al deze categorieën geldt wel dat het vuurwerk moet voldoen aan de RACT.
Vuurwerk ingedeeld in categorie 2, categorie 3 en categorie 4, welk vuurwerk niet is aangewezen in de RACT mag dus niet bestemd zijn voor / ter beschikking worden gesteld worden aan / voorhanden zijn bij een particulier.
In het Vuurwerkbesluit zit (in artikel 5.3.5) een overgangstermijn tot en met 3 juli 2013. Dit artikel bepaalt, kort gezegd, dat vuurwerk dat voor 4 juli 2010 voldeed aan de Regeling nadere eisen aan vuurwerk tot en met 3 juli 2013 zonder CE-markering en categorieaanduiding mag worden verkocht. Het gaat dus om vuurwerk dat zowel voorheen onder het oude Vuurwerkbesluit als nu aan consumenten verkocht mag worden en door consumenten voorhanden mag worden gehouden. Al het andere vuurwerk zonder CE-markering en categorieaanduiding, is door de overgangsbepaling professioneel vuurwerk en valt onder lijst II en III van deze strafvorderingsrichtlijn.
1. De artikelen 1A.1.3 tot en met 1A.4.1 en 3A.1.1 zijn eerst met ingang van 4 juli 2013 van toepassing op vuurwerk behorende tot categorie 4 en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik.
2. Tot en met 3 juli 2013 wordt onder professioneel vuurwerk mede verstaan vuurwerk dat niet behoort tot categorie 1, 2 of 3 en wel behoort tot :
a. professioneel vuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1 van het Vuurwerkbesluit, zoals dit artikel luidde op 3 juli 2010,
b. vuurwerk bestemd voor particulier gebruik als bedoeld in artikel 1.2.2, vijfde lid, of
c. vuurwerk waarvan de bestemming niet kan worden vastgesteld.
3. Artikel 3.1.1 van het Vuurwerkbesluit, zoals dat artikel luidde op 3 juli 2010, blijft tot en met 3 juli 2013 van toepassing op professioneel vuurwerk als bedoeld in het tweede lid.
4. Tot en met 3 juli 2013 is het in de handel brengen van vuurwerk behorende tot categorie 4 en van pyrotechnische artikelen voor theatergebruik behorende tot categorie T1 of T2 slechts toegestaan overeenkomstig de artikelen van dit besluit genoemd in het eerste lid, dan wel artikel 3.1.1, zoals dat artikel luidde op 3 juli 2010.
5. Vuurwerk dat voor 4 juli 2010 in Nederland in de handel is gebracht, mag tot en met 3 juli 2013 in Nederland worden verhandeld of gebruikt overeenkomstig het Vuurwerkbesluit zoals dat gold op 3 juli 2010.
De genoemde bedragen/straffen gelden voor first offenders. Uitgangspunt zijn basisbedragen voor misdrijven. Indien het geen afgeronde bedragen betreft dienen de bedragen als volgt, in het voordeel van de verdachte, altijd naar beneden te worden afgerond:
€ 0 t/m € 100 |
afronden op |
€ 5 |
€ 101 t/m € 500 |
"" |
€ 10 |
€ 501 t/m € 1.000 |
"" |
€ 50 |
€ 1.001 t/m € 5.000 |
"" |
€ 100 |
€ 5.001 en hoger |
"" |
€ 500 |
De strafvorderingsrichtlijn geldt niet voor grote zaken, waarbij de delicten zijn te beschouwen als zware milieucriminaliteit. Dergelijke zaken dienen apart te worden beoordeeld.
In de strafmaat is onderscheid gemaakt op basis van bepaalde beoordelingsfactoren, te weten de hoeveelheid vuurwerk, voorhanden hebben of afleveren en de leeftijd van de koper. Op basis van algemene beoordelingsfactoren kunnen de bedragen/straffen worden verhoogd. De algemene beoordelingsfactoren zijn:
• Recidive:
De genoemde bedragen/straffen hebben betrekking op first offenders. Bij recidive wordt een verhogingspercentage toegepast van 50%.
• Economisch gewin:
Als aantoonbaar is dat het delict is gepleegd met het oog op het behalen van economisch voordeel, wordt een verhogingspercentage toegepast van 25% 1. Deze verhoging blijft achterwege, indien het verkregen wederrechtelijk voordeel op enigerlei wijze wordt of is ontnomen.
• Gevaarzetting:
Als sprake is van duidelijke gevaarzetting door het plegen van het delict, wordt een verhogingspercentage van 25% toegepast.
• Misdrijf / overtreding:
De genoemde bedragen/straffen gelden voor misdrijven (opzet, voorwaardelijke opzet). Voor overtredingen (niet opzettelijk) wordt een verlagingspercentage van 25% toegepast.
Er is ook nog een bijzondere beoordelingsfactor: indien personen met gespecialiseerde kennis zich schuldig maken aan vuurwerkmisdrijven wordt een verhogingspercentage toegepast van 50%.
Ten aanzien van natuurlijke personen kan in plaats van een geldboete of een vrijheidsstraf een taakstraf worden opgelegd, of worden geëist ter zitting. Niet alle vuurwerkdelicten komen in aanmerking voor een afdoening door middel van een taakstraf. Voor een taakstraf komen niet in aanmerking verdachten van ernstige zeden- en geweldsdelicten en wanneer sprake is van soortgelijke recidive binnen vijf jaar (art. 22 b Sr). Voor een taakstraf komen in beginsel ook niet in aanmerking:
• Verdachten die reeds meer dan één keer een taakstraf hebben aangeboden of opgelegd gekregen;
• Verdachten die vanwege een psychische of psychiatrische problematiek niet in staat zijn de taakstraf naar behoren te verrichten;
• Verdachten zonder vaste woon- of verblijfplaats;
• Illegale vreemdelingen;
• Verdachten die niet instemmen met een taakstraf.
Voorts kan als contra-indicatie gelden dat de verdachte nog andere strafzaken open heeft staan. Verdachten van het voorhanden hebben of afleveren van professioneel vuurwerk ten behoeve van/aan particulieren komen alleen in aanmerking voor een taakstraf indien het verkregen wederrechtelijk verkregen economisch voordeel op enigerlei wijze wordt of is ontnomen.
Bedragen tussen de € 550,– en € 3400,– kunnen worden omgezet in een taakstraf. Elke € 34,– staat gelijk aan twee uren taakstraf. Het Openbaar Ministerie kan maximaal 180 uur taakstraf opleggen bij strafbeschikking. Daarboven kan tot maximaal 240 uur een taakstraf in de vorm van een werkstraf worden geëist ter zitting. Voor vrijheidsstraffen geldt dat één dag gevangenisstraf gelijk wordt gesteld met twee uren taakstraf. Feiten waarvoor meer dan vier maanden gevangenisstraf wordt geëist, komen niet in aanmerking voor bestraffing middels een taakstraf.
De meeste vuurwerkdelicten zijn, indien opzettelijk gepleegd, economische delicten op basis van artikel 1a, 1e categorie van de Wed. Ingevolge artikel 6 lid 1 sub 1 van de Wed zijn zij bedreigd met een gevangenisstraf van maximaal 6 jaar en geldboete van de vijfde categorie. Dit houdt in dat aanhouding buiten heterdaad, inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis mogelijk zijn. Indien enkel de voorschriften m.b.t. de aanduiding ‘Geschikt voor particulier gebruik’ (art. 2.1.3, 2.1.4 Vwb) en ‘Niet geschikt voor particulier gebruik’ (art. 3.1.1 Vwb) worden overtreden, is aanhouding buiten heterdaad niet mogelijk, omdat dit economische delicten zijn op basis van artikel 1a, 2e categorie, van de Wed.
Voorgeleiding aan de rechter-commissaris ter toetsing van de inverzekeringstelling of een vordering inbewaringstelling kan worden toegepast in gevallen van verdenking van handel van enige omvang in professioneel vuurwerk of bij gevaar voor personen of zaken.
De Wet OM-afdoening regelt dat misdrijven met een maximale strafbedreiging van zes jaar gevangenisstraf en alle overtredingen - zaken die thans door het Openbaar Ministerie kunnen worden afgedaan door middel van het aanbieden van een transactie - ook door het OM zelf kunnen worden bestraft door het uitvaardigen van een strafbeschikking. Een strafbeschikking kan onder meer een geldboete, een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (OBM), (gedrags)aanwijzingen en een schadevergoedingsmaatregel bevatten. Voorwaardelijke straffen kunnen niet in een strafbeschikking worden opgelegd.
Bij overtredingen met betrekking tot vuurwerk dat niet aan de gestelde producteisen voldoet, behoort onttrekking aan het verkeer (OAHV) van het inbeslaggenomen vuurwerk te worden gevorderd.
In gevallen waarin aantoonbaar sprake is van wederrechtelijk verkregen voordeel, behoort dit zoveel mogelijk te worden ontnomen door het treffen van een schikking, dan wel een vordering ter zitting. Bij de eis is dit element niet apart vermeld.
In de Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (257ba Sv) is het overgrote deel van de inrichtingsgebonden vuurwerkdelicten opgenomen. Een aantal feiten is daar (nog) niet in opgenomen. Deze feiten zijn opgenomen in onderstaande schema’s.
Schema’s richtlijn vuurwerk
Artikel |
Delict |
Eis |
---|---|---|
1.2.2 Vwb |
Vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland brengen dat niet voldoet aan de gestelde eisen en regels: |
|
Onjuiste/geen classificatie (1.3.1 Vwb) |
€ 4,– per kg; minimaal € 3400,– + OAHV |
|
Onjuiste/geen aanduiding bestemming of artikelnummer |
€ 3,– per kg; minimaal € 1700,– + OAHV |
|
Niet voldoen aan producteisen |
Zie lijst II t/m V + OAHV |
Artikel |
Delict |
Eis |
---|---|---|
1.2.2, 2.2.1, 2.2.2, 2.2.3, 3.2.1, 3.2.2 Vwb, 2.3 Wabo, |
Inrichting voor de opslag van vuurwerk in werking in strijd met voorschriften uit besluit, nadere eisen of vergunning: |
|
Opslag van teveel consumentenvuurwerk |
€ 1200,– + € 250,– per 100 kg + evt. VV |
|
Opslag van teveel professioneel vuurwerk |
€ 1700,– + € 250,– per 50 kg + evt. VV |
|
Overtreding veiligheidsafstanden |
Minimaal € 2600,– (afhankelijk van aard en omstandigheden) + evt. VV |
|
1.3.1, 2.1.3, 3.1.1 Vwb |
Opslag van vuurwerk dat niet is voorzien van juiste classificatie of juiste aanduiding bestemming of juiste artikelnr of naam importeur of NEM |
€ 4,– per kg met een minimum van € 1700,– + OAHV |
3.2.3 Vwb |
Geen financiële zekerheidstelling bij opslag professioneel vuurwerk |
€ 3400,– |
Artikel |
Delict |
Eis |
---|---|---|
2.1, 2.3 Wabo, 3.2.1 Vwb |
In een daartoe bestemde inrichting bewerken van professioneel vuurwerk zonder vergunning of in strijd met voorschriften uit besluit, nadere eisen of vergunningvoorschriften |
€ 1700,– + € 2,20 per kg boven de 100 kg + evt. VV |
Artikel |
Delict |
Eis |
---|---|---|
1.2.6 Vwb |
Aanprijzen van professioneel vuurwerk, wetende dat het in strijd met de bestemming wordt gebruikt: |
|
Reguliere handel |
Afhankelijk van aard en omstandigheden + OAHV / VV (zie ook lijst II en III) |
|
Internethandel |
Afhankelijk van aard en omstandigheden + evt. OAHV / VV (zie ook lijst II en III) |
|
2.1.4 Vwb |
Vuurwerk dat niet aan de eisen voldoet aanprijzen als consumentenvuurwerk: |
|
Reguliere handel |
€ 3,– per kg; minimaal € 1700,– + OAHV |
|
Internethandel |
€ 4,– per kg; minimaal € 3400,– + OAHV |
|
3.3.1, 1.2.2 Vwb |
Professioneel vuurwerk ter beschikking stellen aan anderen dan toegestaan |
Zie lijst II t/m IV + OAHV |
2.3.2 Vwb |
Consumentenvuurwerk aan particulieren ter beschikking stellen buiten toegestane verkoopdagen |
Zie lijst I + evt. VV |
2.3.5 Vwb |
Consumentenvuurwerk ter beschikking stellen aan persoon jonger dan 18 jaar: |
|
Persoon jonger dan 12 jaar |
€ 1300,– + € 60,– voor elke volgende overtreding + evt. VV |
|
Persoon van 12 tot en met 15 jaar |
€ 650,– + € 60,– voor elke volgende overtreding + evt. VV |
|
Persoon van 16 tot 18 jaar |
€ 340,– + € 60,– voor elke volgende overtreding + evt. VV |
|
2.3.3 Vwb |
Meer dan 25 kg consumentenvuurwerk ter beschikking stellen aan particulier |
€ 650,– + € 60,– voor elke volgende overtreding + evt. VV |
Artikel |
Delict |
Eis1 |
---|---|---|
2.3.6 Vwb |
Afsteken vuurwerk buiten toegestane tijden* |
€ 100,– + VV |
1.2.7 Vwb 9.2.1.2 Wm 173a/b Sr |
Afsteken vuurwerk op een wijze die gevaar oplevert voor mens / milieu* |
Afhankelijk van de omstandigheden + VV |
* Zie ook lijst III en IV
Er wordt onderscheid gemaakt tussen meerderjarigen en minderjarigen (jeugd). Eerst komen de lijsten die van toepassing zijn op meerderjarigen in §6.1, daarna volgen de lijsten die van toepassing zijn op jeugd in §6.2.
In de lijsten wordt gewerkt met een variabele strafmaat. Dit omdat er ook wordt gewerkt met een bandbreedte in aantal stuks of kilogrammen. Uitgangspunt is dat bij de ondergrens aantal stuks/kilogrammen de ondergrens in strafmaat hoort en bij de bovengrens aantal stuks/kilogrammen de bovengrens in strafmaat. Daarna wordt gekeken naar de eerder genoemde beoordelingsfactoren (recidive, gevaarzetting etc.).
Verder wordt bij het minder gevaarlijke vuurwerk uitgegaan van het wegen van het aangetroffen vuurwerk (lijst I en II). Het brutogewicht wordt gewogen, dus inclusief de verpakkingen. Uit het proces-verbaal moet blijken of het betreffende vuurwerk is aangewezen als consumentenvuurwerk.
In lijst I gaat het om handelingen met consumentenvuurwerk die verboden zijn.
In lijst II gaat het om het (lichtere) professionele vuurwerk dat niet is genoemd in lijst III.
In lijst III gaat het om specifieke soorten professioneel vuurwerk die zodanig zwaar zijn dat het in handen van particulieren (levens)gevaarlijk is.
In lijst IV gaat het om zelfgemaakt vuurwerk of vuurwerk waaraan geknutseld is. Er wordt kruit gebruikt uit bestaand vuurwerk om ander ‘vuurwerk’ mee te maken of verschillende stukken vuurwerk worden, al dan niet met andere materialen, aan elkaar gemaakt.
In het bijbehorende proces-verbaal zullen de omstandigheden dienen te worden aangegeven waaronder het vuurwerk is aangetroffen in verband met de gevaarzetting en of er sprake was van handel.
Gaat het om echt grote partijen en/of is er sprake van flinke handel, dan is deze richtlijn niet meer van toepassing. Er is dan sprake van illegale opslag en illegale handel. In het bijbehorende proces-verbaal zullen de omstandigheden dienen te worden aangegeven waaronder het vuurwerk is aangetroffen in verband met de gevaarzetting. Voor onderbouwing van de strafeis kan gedacht worden aan het laten opstellen van een rapport (door het RIVM) over de gevolgen voor de omgeving, als het bij zo’n illegale opslag zou mis gaan.
In de toelichting op pagina 23 en verder staan voorbeelden met betrekking tot de gevaren van professioneel vuurwerk in handen van particulieren.
Lijst I Verboden handelingen met consumentenvuurwerk
Het gaat dan om de volgende situaties:
– Binnen de toegestane tijd meer dan 25 kilo consumentenvuurwerk voorhanden hebben op een voor het publiek toegankelijke plaats/ter beschikking stellen/afleveren aan particulier
– Buiten de toegestane tijd voorhanden hebben/ter beschikking stellen/afleveren aan een particulier van consumentenvuurwerk (met uitzondering het voorhanden hebben van maximaal 25 kilo op een niet voor het publiek toegankelijke plaats)
De toegestane tijd is gedefinieerd in art. 2.3.2 lid 2 Vwb
Consumentenvuurwerk |
Voorhanden hebben** |
Ter beschikking stellen/afleveren |
Ter beschikking stellen/afleveren aan personen jonger dan 16 jaar onderscheidenlijk 18 jaar*** |
---|---|---|---|
t/m 25 kg (buiten toegestane tijd)* |
€ 100,– |
€ 220,– |
€ 330,– |
26 tot 50 kg |
€ 250,– |
€ 550,– |
€ 700,– |
50 tot 100 kg |
€ 500,– |
€ 1000,– |
€ 1200,– |
100 kg of meer |
€ 750,– of meer |
€ 1500,–-of meer |
€ 1800,– of meer |
Afsteken buiten toegestane tijd |
€ 100,– |
* Art. 1.2.4 Vwb lid 2 stelt dat het verbod niet van toepassing is in de periode dat consumentenvuurwerk o.g.v. art. 2.3.2 ter beschikking mag worden gesteld of ingevolge art. 2.3.6 tot ontbranding mag worden gebracht.
** Bij voorhanden hebben t/m 25 kg geldt dat het moet zijn op een voor publiek toegankelijke plaats.
*** Voor consumentenvuurwerk welke is ingedeeld in cat.3.
Lijst II (Lichter) professioneel vuurwerk en niet-gedefinieerd vuurwerk2 dat niet is genoemd in lijst III
Professioneel/niet-gedefinieerd vuurwerk niet vallend onder lijst III en IV. Voor wat betreft knalvuurwerk gaat het om knalvuurwerk met minder dan 6 gram Netto Explosieve Massa (NEM) of knalvuurwerk zonder opschriften en met een lengte van maximaal 55 mm.
Knalvuurwerk met meer dan 6 gram NEM of knalvuurwerk zonder opschriften en langer dan 55 mm valt onder lijst III!
Het Vuurwerkbesluit wordt als de aangewezen grondslag beschouwd voor het voorhanden hebben of aan een ander ter beschikking stellen van zwaar vuurwerk ter vermaak (art. 1.2.2, strafbedreiging: max. 6 jaar gevangenisstraf).
Voorhanden hebben |
Ter beschikking stellen/afleveren |
Ter beschikking stellen/afleveren aan personen jonger dan 18 jaar |
|
---|---|---|---|
tot 25 kg |
€ 200,– tot € 400,– |
€ 400,– tot € 600,– |
1 tot 2 weken |
25 tot 50 kg |
€ 400,– tot € 600,– |
1 tot 2 weken |
2 tot 3 weken |
50 tot 100 kg |
€ 600,– tot € 1000,– |
2 tot 4 weken |
3 tot 5 weken |
100 kg of meer |
1 mnd of meer |
6 weken of meer |
2 mnd of meer |
Tot ontbranding brengen; per stuk |
€ 250,– tot € 400,– |
Lijst III Specifieke soorten professioneel vuurwerk en niet-gedefinieerd vuurwerk3 die zodanig zwaar zijn dat het in handen van particulieren (levens)gevaarlijk is
Onder het zwaardere professionele/niet-gedefinieerde vuurwerk vallen onder andere cakeboxen (batterijen), Romeinse kaarsen, fonteinen en shells (mortierbommen). Deze vuurwerkartikelen worden illegaal aan consumenten verhandeld. Het meest risicovolle type hiervan is de mortierbom (shell) die bij ondeskundig gebruik veel risico met zich meebrengt. De mortierbommen dienen met behulp van een mortierpijp te worden afgestoken. In de illegaliteit worden de mortierbommen zonder een dergelijke pijp verhandeld waardoor de kans op ongelukken aanzienlijk toeneemt. Verschillende van de mortierbommen vallen eveneens in de transportgevarenklasse ‘risico op massa-explosie’ (1.1G) vanwege de explosieve lading.
Bij het oneigenlijke (zware) professionele/niet-gedefinieerde vuurwerk gaat het om artikelen met als belangrijkste en/of enige effect een luide knal. Dit zijn vuurpijlen met uitsluitend knaleffect, zoals lawinepijlen, en ‘bangers’ zoals vlinders, nitraten en strijkers. De lading bestaat uit zogenoemd flitspoeder, een type lading dat heftiger reageert dan zwart buskruit. Voor de Nederlandse situatie is vrijwel geen tot geen professioneel gebruik bekend van dit type vuurwerk. Feitelijk is daarom sprake van oneigenlijk professioneel vuurwerk. Vanwege de explosieve lading wordt dit knalvuurwerk op grond van de ‘defaultclassificatie’ van de vervoerswetgeving voor gevaarlijke stoffen ingedeeld in de zwaarste gevarenklasse, namelijk in de gevarenklasse ‘risico op massa-explosie’ (1.1G).
Het Vuurwerkbesluit wordt als de aangewezen grondslag beschouwd voor het voorhanden hebben of aan een ander ter beschikking stellen van zwaar vuurwerk ter vermaak (art. 1.2.2, strafbedreiging: max. 6 jaar gevangenisstraf).
Flowerbeds met pijpen meer dan 35 mm diameter en/of meer dan 15 kg, Romeinse kaarsen meer dan 35 mm diameter |
Voorhanden hebben |
Ter beschikking stellen/afleveren |
Ter beschikking stellen/afleveren aan personen jonger dan 18 jaar |
---|---|---|---|
1 tot 6 stuks |
2 tot 4 weken |
3 tot 5 weken |
4 tot 6 weken |
6 tot 11 stuks |
3 tot 5 weken |
4 tot 6 weken |
5 tot 7 weken |
11 tot 16 stuks |
1 tot 3 mnd |
2 tot 4 mnd |
3 tot 5 mnd |
16 tot 21 stuks |
2 tot 4 mnd |
3 tot 5 mnd |
4 tot 6 mnd |
21 stuks of meer |
4 mnd of meer |
5 mnd of meer |
6 mnd of meer |
Tot ontbranding brengen; per stuk |
2 tot 4 weken |
Shells (mortierbommen), lawinepijlen, zwaar knalvuurwerk* |
Voorhanden hebben |
Ter beschikking stellen/afleveren |
Ter beschikking stellen/afleveren aan personen jonger dan 18 jaar |
---|---|---|---|
1 tot 6 stuks |
1 tot 3 mnd |
2 tot 4 mnd |
3 tot 5 mnd |
6 tot 11 stuks |
3 tot 6 mnd |
4 tot 8 mnd |
5 tot 10 mnd |
11 tot 16 stuks |
6 tot 9 mnd |
8 tot 12 mnd |
10 tot 15 mnd |
16 tot 21 stuks |
9 tot 12 mnd |
12 tot 16 mnd |
15 tot 20 mnd |
21 stuks of meer |
12 mnd of meer |
16 mnd of meer |
20 mnd of meer |
Tot ontbranding brengen; per stuk |
3 tot 6 mnd |
* Knalvuurwerk met meer dan 6 gram NEM of knalvuurwerk zonder opschriften en langer dan 55 mm valt onder lijst III
Lijst IV Geïmproviseerd vuurwerk (zelfgemaakt vuurwerk of vuurwerk waaraan geknutseld is)
Uitgangspunten:
1. Onder geïmproviseerd vuurwerk vallen gemodificeerde vuurwerkartikelen en projectielen waarvan de lading afkomstig is uit – veelal illegaal – vuurwerk; Het betreft dan een aan een bom of explosief soortgelijk voorwerp dat is bestemd voor het veroorzaken van brand of ontploffing.
2. De Wet wapens en munitie wordt als de aangewezen grondslag beschouwd voor:
a. het vervaardigen, voorhanden hebben of overdragen van een geïmproviseerd vuurwerkexplosief;
b. het voorhanden hebben of overdragen van zwaar vuurwerk, indien blijkt dat dit is bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing (d.i. wapen categorie II, 7°)
(art. 55, derde lid: strafbedreiging max. 4 jaar gevangenisstraf voor categorie II wapens).
3. Het Vuurwerkbesluit wordt als de aangewezen grondslag beschouwd voor het voorhanden hebben of aan een ander ter beschikking stellen van zwaar vuurwerk ter vermaak (art. 1.2.2, strafbedreiging: max. 6 jaar gevangenisstraf);
4. Het Wetboek van Strafrecht is het aangewezen wettelijk kader voor het tot ontbranding brengen van een vuurwerkexplosief (art. 157, eerste lid, en art. 170, eerste lid: strafbedreiging max. 12 jaar gevangenisstraf, bij strafverzwarende omstandigheden hoger).
Zonder erkenning vervaardigen |
Voorhanden hebben |
Aan een ander overdragen/ter beschikking stellen |
Tot ontbranding brengen |
|
---|---|---|---|---|
Geïmproviseerd vuurwerkexplosief |
6 tot 9 mnd |
6 tot 9 mnd |
7 tot 9 mnd |
Tenminste 15 mnd* |
* Omstandigheden waaronder of de veroorzaakte gevolgen leiden tot een hogere eis.
Het jeugdstrafrecht kent als algemeen uitgangspunt het voorkomen van recidive. Daarnaast heeft het jeugdstraf- en strafprocesrecht een pedagogisch karakter. In het jeugdstrafrecht wordt een persoonsgerichte aanpak toegepast, waarbij het streven is om criminogene factoren te beperken en beschermende factoren te versterken. Indien mogelijk wordt volstaan met een extramurale reactie. Dit kan zijn een boete, taakstraf, begeleiding door jeugdreclassering of een gedragsmaatregel.
Vuurwerkzaken waarin minderjarigen verdachte zijn, gaan om bovenstaande reden niet naar het Functioneel Parket, maar naar de Jeugdteams/secties.
Voor de strafmaten wordt in de systematiek van het jeugdstrafrecht een bepaalde indeling gehanteerd, die hieronder wordt weergeven. Uitgangspunten zijn hierbij dat steeds een afweging wordt gemaakt met betrekking tot de ernst van het delict en de persoon van de verdachte. Onderstaande strafmaten zijn uitgangspunten, strafverzwarende omstandigheden zoals recidive, gevaarzetting of handelen uit winstbejag kunnen leiden tot bijkomende straffen.
Indeling:
1. Licht.
Halt afdoening, dit is een afdoening buiten het strafrecht.(art 77 e Wetboek van Strafrecht). De duur van de deelname aan de Halt-afdoening is maximaal 20 uur. (Aanwijzing Halt-afdoening)
2. Midden.
OM afdoening. Dit betekent een proces-verbaal en officierszitting. Er kunnen daarbij werkstraffen/leerstraffen of boetes opgelegd worden, eventueel rapportage RvdK en begeleiding door de Jeugdreclassering voor een periode van 6 maanden. De op te leggen taakstraf is thans 40 uur en met de implementatie van de Wet OM afdoening maximaal 60 uur.
3. Zwaar.
Kinderrechter-zitting. Afdoening voor zwaardere feiten en meermalen recidive. Dit betekent verplichte verschijning van verdachte en ouders, toevoeging advocaat en rapportage RvdK. Strafoplegging afhankelijk van rapportage RvdK werkstraffen, erkende interventie of (voorwaardelijke) jeugddetentie eventueel met begeleiding.
4. Zeer zwaar.
Toepassen voorlopige hechtenis. In richtlijn Sv Jeugd staat aangegeven: 'voorgeleiden en onvoorwaardelijke jeugddetentie', dit geldt voor 12- jaars feiten. Bij deze feiten is van belang dat er wel gronden zijn voor voorlopige hechtenis, voor zover het geen 12-jaars feit betreft is dit dus afhankelijk van recidive. Hierbij dient er rekening mee te worden gehouden dat voor jeugdigen geldt: schorsing, tenzij.
In de toelichting op pagina 23 en verder staan voorbeelden met betrekking tot de gevaren van professioneel vuurwerk in handen van particulieren.
Lijst I Verboden handelingen met consumentenvuurwerk
Het gaat dan om de volgende situaties:
– Binnen de toegestane tijd meer dan 25 kilo consumentenvuurwerk voorhanden hebben op een voor het publiek toegankelijke plaats/ter beschikking stellen/afleveren aan particulier
– Buiten de toegestane tijd voorhanden hebben/ter beschikking stellen/afleveren aan een particulier van consumentenvuurwerk (met uitzondering het voorhanden hebben van maximaal 25 kilo op een niet voor het publiek toegankelijke plaats)
De toegestane tijd is gedefinieerd in art. 2.3.2 lid 2 Vwb
Consumentenvuurwerk |
Voorhanden hebben** |
Ter beschikking stellen/afleveren |
Ter beschikking stellen/afleveren aan personen jonger dan 16 jaar onderscheidenlijk 18 jaar*** |
---|---|---|---|
t/m 25 kg (buiten toegestane tijd)* |
6 uur (licht) |
8 uur (licht) |
10 uur (licht) |
26 tot 50 kg |
10 uur (licht) |
14 uur (licht) |
18 uur (licht) |
50 tot 100 kg |
20 uur (midden) |
25 uur (midden) |
30 uur (midden) |
100 kg of meer |
vanaf 20 uur**** (midden) |
vanaf 25 uur**** (midden) |
vanaf 30 uur**** (midden) |
Afsteken buiten toegestane tijd |
Tot 6 uur (licht) of voor personen jonger dan 16 jaar € 50,– of personen van 16 jaar tot 18 jaar € 100,– |
* Art. 1.2.4 Vwb lid 2 stelt dat het verbod niet van toepassing is in de periode dat consumentenvuurwerk o.g.v. art. 2.3.2 ter beschikking mag worden gesteld of ingevolge art. 2.3.6 tot ontbranding mag worden gebracht.
** Bij voorhanden hebben geldt dat het moet zijn op een voor publiek toegankelijke plaats.
*** Voor consumentenvuurwerk welke is ingedeeld in cat.3.
**** maximaal 60 uur
Lijst II (Lichter) professioneel vuurwerk en niet-gedefinieerd vuurwerk4 dat niet is genoemd in lijst IIII
Professioneel/niet-gedefinieerd vuurwerk niet vallend onder lijst III en IV. Voor wat betreft knalvuurwerk gaat het om knalvuurwerk met minder dan 6 gram Netto Explosieve Massa (NEM) of knalvuurwerk zonder opschriften en met een lengte van maximaal 55 mm.
Knalvuurwerk met meer dan 6 gram NEM of knalvuurwerk zonder opschriften en langer dan 55 mm valt onder lijst III!
Het Vuurwerkbesluit wordt als de aangewezen grondslag beschouwd voor het voorhanden hebben of aan een ander ter beschikking stellen van zwaar vuurwerk ter vermaak (art. 1.2.2, strafbedreiging: max. 6 jaar gevangenisstraf).
Voorhanden hebben |
Ter beschikking stellen/afleveren |
Ter beschikking stellen/afleveren aan personen jonger dan 18 jaar |
|
---|---|---|---|
tot 25 kg |
12 uur (licht) |
16 uur (licht) |
18 uur (licht) |
25 tot 50 kg |
20 tot 25 uur (midden) |
25 tot 30 uur (midden) |
30 tot 35 uur (midden) |
50 tot 100 kg |
25 tot 30 uur (midden) |
30 tot 35 uur (midden) |
35 tot 40 uur (midden) |
100 kg of meer |
vanaf 30 uur* (midden) |
vanaf 35 uur* (midden) |
vanaf 40 uur* (midden) |
Tot ontbranding brengen; per stuk |
12 tot 20 uur |
* maximaal 60 uur
Lijst III Specifieke soorten professioneel vuurwerk en niet-gedefinieerd vuurwerk4 die zodanig zwaar zijn dat het in handen van particulieren (levens)gevaarlijk is
Onder het zwaardere professionele/niet-gedefinieerde vuurwerk vallen onder andere cakeboxen (batterijen), Romeinse kaarsen, fonteinen en shells (mortierbommen). Deze vuurwerkartikelen worden illegaal aan consumenten verhandeld. Het meest risicovolle type hiervan is de mortierbom (shell) die bij ondeskundig gebruik veel risico met zich meebrengt. De mortierbommen dienen met behulp van een mortierpijp te worden afgestoken. In de illegaliteit worden de mortierbommen zonder een dergelijke pijp verhandeld waardoor de kans op ongelukken aanzienlijk toeneemt. Verschillende van de mortierbommen vallen eveneens in de transportgevarenklasse ‘risico op massa-explosie’ (1.1G) vanwege de explosieve lading.
Bij het oneigenlijke (zware) professionele/niet-gedefinieerde vuurwerk gaat het om artikelen met als belangrijkste en/of enige effect een luide knal. Dit zijn vuurpijlen met uitsluitend knaleffect, zoals lawinepijlen, en ‘bangers’ zoals vlinders, nitraten en strijkers. De lading bestaat uit zogenoemd flitspoeder, een type lading dat heftiger reageert dan zwart buskruit. Voor de Nederlandse situatie is vrijwel geen tot geen professioneel gebruik bekend van dit type vuurwerk. Feitelijk is daarom sprake van oneigenlijk professioneel vuurwerk. Vanwege de explosieve lading wordt dit knalvuurwerk op grond van de ‘defaultclassificatie’ van de vervoerswetgeving voor gevaarlijke stoffen ingedeeld in de zwaarste gevarenklasse, namelijk in de gevarenklasse ‘risico op massa-explosie’ (1.1G).
Het Vuurwerkbesluit wordt als de aangewezen grondslag beschouwd voor het voorhanden hebben of aan een ander ter beschikking stellen van zwaar vuurwerk ter vermaak (art. 1.2.2, strafbedreiging: max. 6 jaar gevangenisstraf).
Flowerbeds met pijpen meer dan 35 mm diameter en/of meer dan 15 kg, Romeinse kaarsen meer dan 35 mm diameter |
Voorhanden hebben |
Ter beschikking stellen/afleveren |
Ter beschikking stellen/afleveren aan personen jonger dan 18 jaar |
---|---|---|---|
1 tot 6 stuks |
30 tot 35 uur (midden) |
35 tot 40 uur (midden) |
40 tot 45 uur (midden) |
6 tot 11 stuks |
35 tot 40 uur (midden) |
40 tot 45 uur (midden) |
45 tot 50 uur (midden) |
11 tot 16 stuks |
40 tot 45 uur (midden) |
45 tot 50 uur (midden) |
50 tot 55 uur (midden) |
16 tot 21 stuks |
45 tot 50 uur (midden) |
50 tot 55 uur (midden) |
55 tot 60 uur (midden) |
21 stuks of meer |
vanaf 50 uur (midden tot zwaar) |
vanaf 55 uur (midden tot zwaar) |
vanaf 60 uur (zwaar) |
Tot ontbranding brengen |
vanaf 50 uur* (midden tot zwaar) |
* Omstandigheden waaronder gepleegd of de veroorzaakte gevolgen leiden tot een hogere eis.
Shells (mortierbommen), lawinepijlen, zwaar knalvuurwerk* |
Voorhanden hebben |
Ter beschikking stellen/afleveren |
Ter beschikking stellen/afleveren aan personen jonger dan 18 jaar |
---|---|---|---|
1 tot 6 stuks |
30 tot 35 uur (midden) |
35 tot 40 uur (midden) |
40 tot 45 uur (midden) |
6 tot 11 stuks |
35 tot 40 uur (midden) |
40 tot 45 uur (midden) |
45 tot 50 uur (midden) |
11 tot 16 stuks |
40 tot 45 uur (midden) |
45 tot 50 uur (midden) |
50 tot 55 uur (midden) |
16 tot 21 stuks |
45 tot 50 uur (midden) |
50 tot 55 uur (midden) |
55 tot 60 uur (midden) |
21 stuks of meer |
vanaf 50 uur (midden tot zwaar) |
vanaf 55 uur (midden tot zwaar) |
vanaf 60 uur (zwaar) |
Tot ontbranding brengen; per stuk |
vanaf 50 uur** (midden tot zeer zwaar) |
* Knalvuurwerk met meer dan 6 gram NEM of knalvuurwerk zonder opschriften en langer dan 55 mm valt onder lijst III
** Omstandigheden waaronder gepleegd of de veroorzaakte gevolgen leiden tot een hogere eis, bij aanzienlijke schade gevaarzetting / gevaar voor personen is het uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden.
Lijst IV Geïmproviseerd vuurwerk (zelfgemaakt vuurwerk of vuurwerk waaraan geknutseld is)
Uitgangspunten:
1. Onder geïmproviseerd vuurwerk vallen gemodificeerde vuurwerkartikelen en projectielen waarvan de lading afkomstig is uit – veelal illegaal – vuurwerk; Het betreft dan een aan een bom of explosief soortgelijk voorwerp dat is bestemd voor het veroorzaken van brand of ontploffing.
2. De Wet wapens en munitie wordt als de aangewezen grondslag beschouwd voor:
a. het vervaardigen, voorhanden hebben of overdragen van een geïmproviseerd vuurwerkexplosief;
b. het voorhanden hebben of overdragen van zwaar vuurwerk, indien blijkt dat dit is bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing (d.i. wapen categorie II, 7°)
(art. 55, derde lid: strafbedreiging max. 4 jaar gevangenisstraf voor categorie II wapens).
3. Het Vuurwerkbesluit wordt als de aangewezen grondslag beschouwd voor het voorhanden hebben of aan een ander ter beschikking stellen van zwaar vuurwerk ter vermaak (art. 1.2.2, strafbedreiging: max. 6 jaar gevangenisstraf);
4. Het Wetboek van Strafrecht is het aangewezen wettelijk kader voor het tot ontbranding brengen van een vuurwerkexplosief (art. 157, eerste lid, en art. 170, eerste lid: strafbedreiging max. 12 jaar gevangenisstraf, bij strafverzwarende omstandigheden hoger).
Zonder erkenning vervaardigen |
Voorhanden hebben |
Aan een ander overdragen/ter beschikking stellen |
Tot ontbranding brengen |
|
---|---|---|---|---|
Geïmproviseerd vuurwerkexplosief |
vanaf 60 uur* (zwaar) |
vanaf 60 uur* (zwaar) |
vanaf 65 uur* (zwaar) |
vanaf 70 uur* (zwaar tot zeer zwaar) |
* Omstandigheden waaronder gepleegd of de veroorzaakte gevolgen leiden tot een hogere eis, bij aanzienlijke schade gevaarzetting / gevaar voor personen is het uitgangspunt onvoorwaardelijke jeugddetentie en voorgeleiden.
Deze richtlijn geldt voor verschillende situaties:
De persoon op straat die met een rugzakje/tasje rondloopt en vuurwerk afsteekt in de maanden november/december. Het kan zijn dat deze persoon consumentenvuurwerk bij zich heeft (consumentenvuurwerk: vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 1, 2 of 3 en dat in de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik). Is hier sprake van dan kom je in deze strafvorderingsrichtlijn uit op lijst I. Het kan ook zijn dat deze persoon professioneel vuurwerk bij zich heeft (professioneel vuurwerk: niet aangewezen in de RACT en/of geen aanduidingen op het stukje vuurwerk), dan is een van de andere lijsten van toepassing.
Tot 4 juli 2013 is er een overgangstermijn, dus er kan vuurwerk in omloop zijn waar nog geen CE-markering en categorie-indeling op staat, maar voor 4 juli 2010 wel voor consumenten geschikt vuurwerk was (voldeed aan de regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004). Heeft een persoon dat voorhanden, dan is lijst I van de strafvorderingsrichtlijn van toepassing.
Het aantreffen van een grotere hoeveelheid vuurwerk in een woning/schuur/garagebox.
In de vorige richtlijn moest al het vuurwerk geteld en gemeten worden zodat het voor het OM duidelijk was waar de partij uit bestond en op welke strafeis men dan zou komen. Voor de politie leverde dit heel veel werk op. Met deze richtlijn kan het merendeel van het vuurwerk inclusief de verpakking gewogen worden en alleen het echt zware vuurwerk (de “big five”) zal de politie verder moeten onderzoeken (wegen, meten en evt. voor onderzoek door het NFI apart zetten als monster).
Gaat het om echt grote partijen, dan is deze richtlijn niet meer van toepassing. Er is dan sprake van illegale opslag en illegale handel. In het bijbehorende proces-verbaal zullen de omstandigheden dienen te worden aangegeven waaronder het vuurwerk is aangetroffen in verband met de gevaarzetting. Voor onderbouwing van de strafeis kan gedacht worden aan het laten opstellen van een rapport (door het RIVM) over de gevolgen voor de omgeving, als het bij zo’n illegale opslag zou mis gaan.
Professioneel vuurwerk heeft meestal een flinke explosieve kracht. Dit heeft tot gevolg dat bij (verkeerd) gebruik aanzienlijke schade en/of letsel kan ontstaan. Met het oog hierop is in het Vuurwerkbesluit een zorgplichtbepaling met betrekking tot het afsteken van vuurwerk opgenomen. Artikel 1.2.7 verbiedt een ieder die anders dan beroepshalve vuurwerk tot ontbranding brengt, handelingen te verrichten of na te laten die gevaar kunnen opleveren voor mens en milieu.5 Bij ongelukken of vernielingen met vuurwerk worden ook meestal commune bepalingen overtreden. Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven.
Bij het afsteken van met name lawinepijlen, flowerbeds, mortierbommen, zwaar knalvuurwerk en zelfgemaakt vuurwerk gaat nogal eens wat fout. De gevolgen kunnen variëren van (dodelijk) letsel bij de afsteker of omstanders tot schade aan gebouwen of straatmeubilair. Bij schade of mogelijke schade aan gebouwen, auto’s of straatmeubilair kan afhankelijk van de omstandigheden worden vervolgd terzake van artikel 157 of 158 Sr. Het proces-verbaal dient voldoende bewijs te bevatten omtrent de in de omgeving van het afgestoken vuurwerk aanwezige goederen (gemeen gevaar). Bij beschadiging van gebouwen kan eveneens artikel 170 of 171 Sr ten laste worden gelegd. Het te duchten gemeen gevaar voor goederen moet worden bewezen. Vervolging kan afhankelijk van de omstandigheden ook plaatsvinden terzake van artikel 350 (beschadiging goederen/dieren), 351 (beschadiging werken van openbaar nut), 352 (beschadiging gebouwen/ vaartuigen), 141 Sr (openlijke geweldpleging) of 429 Sr ( ontsteken van vuurwerk op zo korte afstand van gebouwen of goederen, dat daardoor brandgevaar kan ontstaan).
Professioneel vuurwerk is doorgaans voorzien van 1 of 2 snellonten (gebuisde lonten, brandsnelheid tot wel 90m/s), zonder ingebouwde vertraging door middel van bijvoorbeeld een traag brandend lont (visco lont, brandsnelheid ca. 1 cm/s) Bij het ontsteken van snellont heeft men geen tijd om afstand te nemen van het vuurwerk. Voordat men kan reageren, treedt het eerste effect al op. Verder wordt bij dit vuurwerk niet altijd een gebruiksaanwijzing geleverd, omdat dit vuurwerk eigenlijk bestemd is voor de professional. Mocht een van de (tussen)handelaren al weten hoe het vuurwerk behandeld moet worden, dan bereikt deze informatie de uiteindelijke gebruiker meestal niet.
In het illegale circuit worden losse mortierbommen verkocht. De koper moet zelf een buis of pijp regelen om de mortierbom mee af te schieten. Deze buis of pijp is vaak niet geschikt voor dit soort gebruik. Als een mortierbom ondersteboven in een pijp wordt gestopt en aangestoken, ontploft de bom in de pijp, waarbij de scherven/resten van de pijp met flinke kracht in het rond schieten.
Bij vuurwerk zonder opschriften is onduidelijk hoeveel lading het vuurwerk bevat en wat de lading is. Er staan geen aanwijzingen op hoe het vuurwerk te gebruiken en dus ook niet of het wel of niet voor particulieren geschikt is. In de praktijk blijkt dat het meestal te zwaar vuurwerk is voor particulieren en dat onjuist gebruik allerlei gevaren met zich meebrengt. Dit vuurwerk valt dus al vrij snel in de lijst met de zwaardere eisen. Enige uitzondering is knalvuurwerk tot maximaal 55 mm.
Bij letsel of mogelijk letsel bij een ander dan verdachte kan eveneens voor artikel 157/158 en 170/171 Sr worden vervolgd. In dat geval dient het proces-verbaal bewijs te bevatten voor het te duchten levensgevaar voor een ander dan verdachte.
Art. 173a Sr is met succes ten laste gelegd in een zaak waarbij een lawinepijl ontplofte in de buurt van een groepje mensen, waarbij drie personen gewond raakten. Bewezen verklaard werd dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk een stof (een mengsel van buskruit en aluminium, vervat in een lawinepijl) in de lucht had gebracht, tengevolge waarvan levensgevaar voor een ander te duchten was.
In 2013 zijn de categorie indelingen op het vuurwerk verplicht, maar in afwachting daarvan is er nu een kort lijstje opgesteld van de op dit moment bekende gevaarlijkste soorten.
In principe worden de ‘big five’ soorten uitgebreid beschreven op soort, gewicht, uitwendige diameter en aanwezigheid van deskundigenverklaring van het NFI (incl. foto).
lijst ‘Big Five’ |
|
---|---|
1 |
Lawine pijlen |
2 |
Shells (mortierbommen) |
3 |
Flowerbeds met pijpen > 35 mm (inwendige diameter) en/of > 15 kg |
4 |
Romeinse kaars > 35 mm (inwendige diameter) |
5 |
Knalvuurwerk met meer dan 6 gram NEM (netto explosieve massa) of > 55 mm zonder opschriften |
Dit onderscheid is bijvoorbeeld van belang bij handel in professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik. De persoon die voor eigen gebruik en voor een enkele vriend of familielid professioneel vuurwerk koopt, verdient een andere straf dan degene die met winstoogmerk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik verhandelt.
Niet-gedefinieerd vuurwerk is vuurwerk dat niet is ingedeeld in categorie 1, 2, 3 of 4 en dat gelet op type en/of lading niet als consumentenvuurwerk kan worden ingedeeld.
Niet-gedefinieerd vuurwerk is vuurwerk dat niet is ingedeeld in categorie 1, 2, 3 of 4 en dat gelet op type en/of lading niet als consumentenvuurwerk kan worden ingedeeld.
Niet-gedefinieerd vuurwerk is vuurwerk dat niet is ingedeeld in categorie 1, 2, 3 of 4 en dat gelet op type en/of lading niet als consumentenvuurwerk kan worden ingedeeld.
Dit is een aanvulling op de zorgplicht van art. 9.2.1.2 Wm die geldt voor een ieder die wel beroepshalve vuurwerk tot ontbranding brengt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-19883.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.