Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 september 2012, nummer WBN 2012/7, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (BvvN), het Besluit Naturalisatietoets, de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap en de Regeling naturalisatietoets Nederland;

Besluit:

ARTIKEL I

De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf 1/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid aanhef en onder d RWN komt te luiden:

Paragraaf 1 Algemeen

Let op! Voor deze bepaling geldt overgangsrecht. Zie de toelichting bij artikel 7 RWN, onder ‘Overgangsrecht’.

Het begrip inburgering is tweeledig: enerzijds moet de verzoeker beschikken over kennis van de Nederlandse taal en anderzijds moet hij zich hebben doen opnemen in de Nederlandse samenleving.

Historie

Sinds 1 april 2003 geldt dat er een diploma moet worden overgelegd als bewijs dat de verzoeker als ingeburgerd kan worden beschouwd. Per die datum is de naturalisatietoets geïntroduceerd (zie de toen geldende handleiding voor een nadere uitleg van die bepaling). Sinds 1 april 2007 is geregeld dat de naturalisatietoets het inburgeringsexamen is.

Verzoekers die op of na 1 april 2007 een verzoek om naturalisatie hebben ingediend, moeten het in 2007 ingevoerde inburgeringsexamen hebben afgelegd. In sommige gevallen kan verzoeker in aanmerking komen voor een (gedeeltelijke) vrijstelling of ontheffing van het inburgeringsexamen. Op basis van een advies van de burgemeester stelt Onze Minister vast of verzoeker (gedeeltelijk) vrijgesteld is en beoordeelt hij of de verzoeker in aanmerking komt voor ontheffing.

Vanaf 1 april 2007 geldt een nieuwe procedure aangaande medische ontheffing en een verzwaarde eis aangaande de vrijsteling op basis van het WIN-certificaat. Ook zijn de vereisten voor een beroep op ontheffing op grond van het ondanks geleverde inspanningen redelijkerwijs niet kunnen behalen van het inburgeringsexamen verzwaard (door invoering van de toets gesproken Nederlands).

Situatie na 1 januari 2013

Op 1 januari 2013 is de Wet inburgering gewijzigd. Kort komt het erop neer dat het Elektronisch Praktijkexamen (EPE) en het decentraal praktijkexamen komen te vervallen. Er is nog wel een overgangstermijn tot 1 januari 2015 waarin kandidaten gebruik kunnen maken van deze examens. In plaats van deze twee examens zijn drie nieuwe examenonderdelen erbij gekomen. De vaardigheden lezen, luisteren en schrijven in de Nederlandse taal op niveau A2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen van de verzoeker worden getoetst. De onderdelen Toets Gesproken Nederlands (TGN) en Kennis Nederlandse Samenleving (KNS) blijven bestaan.

Verzoekers die op 1 januari 2013 al bezig zijn met het inburgeringsexamen zoals dit luidde tot 1 januari 2013, krijgen 2 jaar de tijd om het inburgeringsexamen oude stijl af te maken. Deze verzoekers kunnen er ook voor kiezen om het inburgeringsexamen oude stijl niet af te maken, maar het inburgeringsexamen nieuwe stijl af te leggen.

Verzoekers die na 1 januari 2013 beginnen met het afleggen van het inburgeringsexamen, zullen dus zowel het inburgeringsexamen oude stijl als nieuwe stijl kunnen doen.

Dit betekent dat in ieder geval vanaf 1 januari 2013 twee verschillende inburgeringsdiploma’s overgelegd kunnen worden.

De taken met betrekking tot de uitvoering van de Wet inburgering gaan op 1 januari 2013 over van de gemeente naar de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. De Dienst Uitvoering Onderwijs van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (DUO) voert deze taken in mandaat namens de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel uit. Het gaat hier om handhaving van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtige vreemdelingen die op of na 1 januari 2013 rechtmatig verblijf krijgen in Nederland. De gemeente blijft de handhaving verzorgen van vreemdelingen die voor 1 januari 2013 al rechtmatig verblijf hadden in Nederland.

B

Paragraaf 2.1.1/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid aanhef en onder d RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.1.1 De voorlichtingsfase

Aan de indiening van het verzoek om naturalisatie gaat een voorlichtingsfase vooraf, waarin de burgemeester de aspirant-verzoeker zal infomeren over het inburgeringsvereiste. In dit stadium behoeft deze laatste nog geen verzoek om naturalisatie in te dienen en dus ook geen naturalisatiegelden te voldoen. De burgemeester legt dan ook geen dossier aan, totdat door de verzoeker een verzoek om naturalisatie daadwerkelijk wordt ingediend. In de regel gebeurt dit pas nadat betrokkene het inburgeringsexamen heeft afgelegd en het bijbehorende inburgeringsdiploma kan overleggen.

De burgemeester verstrekt tijdens de voorlichtingsfase een brochure en informatie over het inburgeringsexamen en verwijst betrokkene naar de exameninstellingen als het gaat om het praktijkexamen oude stijl. Als betrokkene het inburgeringsexamen nieuwe stijl doet, dan verwijst de burgemeester betrokkene naar DUO. De exameninstellingen en meer informatie over het examen zijn terug te vinden op de site www.inburgeren.nl of www.kce.nl. De burgemeester wijst erop dat voor naturalisatie alle onderdelen van het examen moeten zijn behaald op niveau A2 van het Europese Raamwerk voor Moderne Vreemde talen.

Naturalisatietoets (het inburgeringsexamen) tot 1 januari 2013:

Dit is het inburgeringsexamen oude stijl. Let op! Op grond van de overgangsperiode kan dit examen oude stijl tot 2015 worden gedaan.

Het examen bestaat uit twee onderdelen: een praktijkdeel en een centraal deel.

Praktijk deel

Het praktijkdeel van het examen bestaat uit een onderzoek naar de vijf taalvaardigheden: spreken, luisteren, lezen, schrijven en gespreksvaardigheid. Deze vaardigheden zijn verbonden aan veel voorkomende praktijksituaties die van groot belang zijn om voldoende te kunnen deelnemen in de Nederlandse samenleving. Het praktijkdeel bestaat uit een portfolio of assessment of een combinatie van beide. Dit praktijkdeel wordt afgenomen door exameninstellingen die door de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel daartoe zijn aangewezen (assessment, portfolio of combinatie van beiden) en door DUO (alleen portfolio).

Centraal deel

Het centraal deel van het examen bestaat uit drie examens die met behulp van een computer worden afgenomen: kennis van de Nederlandse samenleving (KNS), het elektronisch praktijkexamen (EPE) en toets gesproken Nederlands (TGN).

Als de verzoeker verzoekt om ontheffing van het inburgeringsvereiste wordt hij verwezen naar een door het college van burgemeester en wethouders van zijn woonplaats aangewezen onafhankelijke arts of het Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) van Amsterdam (zie hieronder paragraaf 2.3).

Naturalisatietoets (het inburgeringsexamen) vanaf 1 januari 2013

Dit is het inburgeringsexamen nieuwe stijl. Het examen op niveau A2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1. leesvaardigheid;

  • 2. luistervaardigheid;

  • 3. schrijfvaardigheid;

  • 4. spreekvaardigheid (Toets Gesproken Nederlands (TGN)); en

  • 5. Kennis van de Nederlandse samenleving (KNS).

Behalve het onderdeel schrijfvaardigheid worden alle andere onderdelen met de computer afgenomen.

Het examen wordt afgenomen door DUO namens de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. DUO verstrekt informatie over de inhoud van het examen. De tarieven voor de onderdelen van het examen zijn vastgesteld in artikel 3.1 van de Regeling inburgering. Deze staan ook op www.inburgeren.nl en www.ind.nl.

C

Paragraaf 2.1.2/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid aanhef en onder d RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.1.2 Aanvraagfase

De verzoeker legt bij zijn verzoek om naturalisatie het in het eerste lid, van artikel 5, BNT bedoelde inburgeringsdiploma (bedoeld in artikel 14, tweede lid van de Wet inburgering zoals dat luidde tot 1 januari 2013) of diploma (bedoeld in artikel 7, vierde lid, aanhef en onder g van de Wet inburgering) over waaruit blijkt dat alle onderdelen op niveau A2 van het Europese Raamwerk voor Moderne Vreemde talen zijn behaald, tenzij hij voor (gedeeltelijke) vrijstelling of gehele ontheffing in aanmerking komt (artikel 34, eerste lid, BVVN). Als de verzoeker niet voor vrijstelling of gehele ontheffing in aanmerking komt (of daarover moet in het geval van ontheffing nog nader onderzoek plaatsvinden), noch het inburgeringsdiploma op het juiste niveau kan overleggen, wordt hem door de burgemeester ontraden een verzoek om naturalisatie in te dienen. Staat hij er toch op een verzoek in te dienen, dan wordt zijn verzoek in ontvangst genomen. In dit geval wordt verzoeker door de burgemeester erop gewezen dat zijn verzoek om naturalisatie door de IND kan worden afgewezen, en dat hij de betaalde naturalisatiegelden niet terug krijgt. Geadviseerd wordt dat de burgemeester de verzoeker een verklaring ‘geïnformeerd over negatief advies’ laat ondertekenen. Deze verklaring is opgenomen in de handleiding als model 2.21.

Als de verzoeker het inburgeringsdiploma met daarop het juiste niveau overlegt, neemt de burgemeester dit op in zijn advies en voegt een kopie van het origineel van het diploma in het dossier aan de IND. Een ander kopie van het origineel houdt hij voor zichzelf. Het diploma wordt weer aan verzoeker overhandigd.

D

Paragraaf 2.2/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid aanhef en onder d RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.2 Vrijstelling van de naturalisatietoets (het inburgeringsexamen)

De verzoeker kan een beroep doen op een vrijstellingsgrond als genoemd in artikel 3 BNT. Hij moet aantonen dat hij behoort tot een van de volgende categorieën vrijgestelde personen:

  • 1. Molukkers, die op grond van de Wet van 9 september 1976 (Stb. 1976, 468) bij de toepassing van de Nederlandse wetgeving worden behandeld als Nederlander en op grond daarvan als voldoende ingeburgerd worden beschouwd.

  • 2. Degene die, na onderwijs te hebben gevolgd in de Nederlandse taal en in het bezit is van een op wettelijke basis uitgereikt diploma of getuigschrift van afronding van een opleiding van wetenschappelijk onderwijs, hoger onderwijs, algemeen voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs of leerlingwezen. De verzoeker moet in dat geval overleggen het originele:

    • getuigschrift Wetenschappelijk Onderwijs of Hoger beroepsonderwijs, uitgereikt op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

    • diploma voortgezet (middelbaar) onderwijs, uitgereikt op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • diploma beroepsonderwijs, uitgereikt op grond van de Wet educatie beroepsonderwijs;

    • diploma leerlingwezen, uitgereikt op grond van de Wet educatie beroepsonderwijs of de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs;

    • diploma of getuigschrift, uitgereikt op een wettelijke basis anders dan een onderwijswet, nadat onderwijs in de Nederlandse taal is gevolgd.

  • 3. Degene die in het bezit is van een diploma staatsexamen Nederlands als Tweede taal, programma I of II.

  • 4. Degene die in het bezit is van een Certificaat Inburgering als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de (voormalige) Wet inburgering nieuwkomers (WIN-certificaat). Het WIN-certificaat is alleen vrijstellend als zowel voor de vier taalonderdelen als voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie een voldoende resultaat is behaald. Hierbij is het volgende van belang:

    • a. De vier taalonderdelen

      Voor elk van de onderdelen ‘Luisteren’, ‘Spreken’, ‘Lezen’ en ‘Schrijven’ moet ten minste minimaal niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal zijn gehaald. Staat er, al is het maar één keer, ‘op weg naar 2’ (of een lager of helemaal geen niveau), dan is niet het vereiste niveau gehaald. De niveaus moeten in ieder geval zijn vermeld op de bij het WIN-certificaat over te leggen ROC-verklaring. De niveaus van de vier taalonderdelen kunnen ook nog op het WIN-certificaat zelf zijn vermeld. In dat laatste geval moeten de niveaus op de ROC-verklaring en op het WIN-certificaat exact hetzelfde zijn.

    • b. Het onderdeel Maatschappij Oriëntatie

      Naast ten minste niveau 2 voor elk van de vier taalonderdelen moet voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie niveau 2 van de Kwaliteitsstructuur Educatie (KSE) zijn gehaald. Voor Maatschappij Oriëntatie kan een niveau zijn aangegeven, maar meestal wordt een scoringspercentage vermeld. De verzoeker moet dit altijd aantonen met de bij het WIN-certificaat behorende ROC-verklaring. Op het certificaat staat soms het niveau, soms het scoringspercentage, en soms is helemaal niets ingevuld.

    Als op de onderliggende verklaring van het ROC geen niveau wordt vermeld voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie, maar wel een scoringspercentage, dan geldt het volgende. Niveau 2 KSE is in de periode tot en met 31 augustus 2001 behaald bij een percentage van 85 of hoger. Vanaf 1 september 2001 is niveau 2 KSE behaald bij een percentage van 80 of hoger. Omdat WIN-certificaten soms erg laat na de verklaring van het ROC zijn afgegeven, is de datum van de ROC-verklaring bepalend voor de vaststelling welk percentage moet zijn behaald om niveau 2 KSE te hebben gehaald.

  • 5. Degene die beschikt over een beschikking van het College van Burgemeesters en Wethouders als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de (voormalige) Wet inburgering nieuwkomers. De verzoeker moet hiertoe de originele beschikking overleggen. In deze beschikking wordt ten aanzien van de verzoeker besloten het vaststellen van een inburgeringsprogramma achterwege te laten, omdat tijdens het inburgeringsonderzoek aannemelijk was geworden dat de verzoeker de kennis, het inzicht en de vaardigheden die hij door het deelnemen aan een inburgeringsprogramma zou kunnen verwerven, al in voldoende mate op een andere wijze heeft verworven (artikel 3, eerste lid, aanhef en onder e, BNT).

  • 6. Degene die een toets als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de (voormalige) Wet inburgering nieuwkomers met goed gevolg heeft afgelegd, als gevolg waarvan hij beschikt over een besluit inhoudende dat de vaststelling van het inburgeringsprogramma achterwege wordt gelaten (artikel 3, eerst lid, aanhef en onder f, BNT).

  • 7. Degene die beschikt over een beschikking van het College van Burgemeesters en Wethouders als bedoeld in artikel 3, derde lid, onder a, van de (voormalige) Wet inburgering nieuwkomers. De verzoeker moet hiertoe de originele beschikking overleggen. In deze beschikking wordt ten aanzien van de verzoeker vastgesteld dat hij wegens psychische of lichamelijke redenen voor onbepaalde duur is ontheven van de verplichting een inburgeringsprogramma te volgen (artikel 3, eerste lid, aanhef en onder g, BNT).

  • 8. Degene die beschikt over een inburgeringsdiploma (alle onderdelen minimaal op niveau A2) als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Wet inburgering, zoals die luidde tot 1 januari 2013 of een diploma (alle onderdelen minimaal op niveau A2) als bedoeld in artikel 7, vierde lid, aanhef en onder g, van de Wet inburgering.

  • 9. Degene die in het bezit is van het document dat wordt uitgereikt nadat de Korte Vrijstellingstoets, bedoeld in artikel 2.7 van het Besluit inburgering met goed gevolg is afgelegd, zoals die tot 1 januari 2013 gold. Hieruit moet blijken dat betrokkene niveau B1 van het Europese Raamwerk voor Moderne Vreemde talen heeft gehaald.

  • 10. Degene die tenminste acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in het Europese deel van Nederland heeft verbleven. De leerplichtige leeftijd vangt aan op de eerste schooldag van de maand volgend op die waarin de leeftijd van vijf jaar is bereikt en eindigt aan het einde van het schooljaar waarin de leeftijd van 16 jaar is bereikt. Voor de onderhavige vrijstelling van de naturalisatietoets is het voldoende als wordt vastgesteld dat betrokkene in de periode die is gelegen tussen zijn vijfde en zestiende verjaardag, ten minste acht jaar in Europees Nederland heeft gewoond. Betrokkene kan dit aantonen door een uittreksel van de GBA of een daaraan voorafgaande bevolkingsboekhouding (bijvoorbeeld het Vestigingsregister) waaruit blijkt dat hij ten minste acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd woonachtig was in Europees Nederland.

    Voor de toepassing van deze vrijstellingsgrond is niet vereist dat het hierbij om een ononderbroken inschrijving van acht jaar gaat; ook de betrokken persoon die tijdens de leerplichtige leeftijd bijvoorbeeld twee perioden van vier jaar ingeschreven was, is vrijgesteld. Ook is niet vereist dat het om legaal verblijf gaat.

  • 11. Degene die in het bezit is van een diploma of getuigschrift, vergelijkbaar diploma of een ander document zoals genoemd onder punt 2, behaald in het Nederlandstalig onderwijs in België, mits een voldoende is behaald voor het vak Nederlands.

  • 12. Degene die in het bezit is van een diploma of getuigschrift, vergelijkbaar diploma of een ander document zoals genoemd onder punt 2, behaald in het Nederlandstalig onderwijs in Suriname, mits een voldoende is behaald voor het vak Nederlands.

  • 13. Degene die in het bezit is van het diploma van het Europees baccalaureaat van de Europese school (Trb. 1957, 246), voorzover dat baccalaureaat het vak Nederlands als eerste of tweede taal omvat en voor dat vak een voldoende is behaald.

  • 14. Degene die in het bezit is van het getuigschrift International baccalaureaat Middle Years Certificate, International General Certificate of Secondary Education of International Baccalaureaat, als daartoe een cursus Engels-Nederlandstalig of een cursus Internationaal Baccalaureaat met daarin het vak Nederlands is gevolgd en voor het vak een voldoende is behaald.

  • 15. Degene die in het bezit is van het certificaat Naturalisatietoets als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Besluit naturalisatietoets, zoals dit luidde voor 1 april 2007. Hieruit moet blijken dat betrokkene is geslaagd voor de volgende vijf onderdelen: kennis van staatsinrichting en maatschappij; spreek-, luister-, schrijf- en leesvaardigheid.

De verzoeker is zelf verantwoordelijk voor het verkrijgen van de documenten en, als van toepassing, voor de vertalingen, legalisatie of apostille van de stukken. Als de documenten zijn opgesteld in een andere taal dan het Nederlands, Engels, Duits of Frans, dan moet betrokkene zelf ervoor zorgen dat de stukken worden vertaald door een beëdig vertaler, bij voorkeur in het Nederlands. Deze vertaling moet gehecht zijn aan het originele (afschrift van het) document. De op dit moment geldige legalisatiecirculaire is van toepassing.

Om voor bovengenoemde vrijstellingsgronden in aanmerking te komen, overlegt betrokkene bij zijn verzoek om naturalisatie het gevraagde diploma en in het geval vereist is dat voor het vak Nederlands een voldoende is behaald, de cijferlijst waaruit blijkt dat een voldoende is behaald voor het vak Nederlandse taal.

E

Paragraaf 2.2.1/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid aanhef en onder d RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.2.1 Gedeeltelijke vrijstelling

De verzoeker kan een beroep doen op de gedeeltelijke vrijstellingsgronden als genoemd in artikel 4 van de Regeling naturalisatietoets Nederland. Als de verzoeker voor gedeeltelijke vrijstelling van het inburgeringsexamen in aanmerking wil komen moet hij het volgende overleggen:

1. Certificaat Oudkomers (vrijstelling van vier taalvaardigheden)

De verzoeker die een certificaat oudkomers overlegt met alle taalonderdelen ten minste op niveau 2 en de bijbehorende verklaring onderwijsinstelling, is vrijgesteld van:

  • de onderdelen leesvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid (Toets Gesproken Nederlands (verder: TGN)) van het inburgeringsexamen nieuwe stijl; of

  • de onderdelen EPE, TGN en het praktijkexamen van het inburgeringsexamen oude stijl.

In het kader van de naturalisatieprocedure moet de verzoeker nog wel het onderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving (KNS) met goed gevolg afleggen. Dit toont hij aan door het overleggen van de resultatenbrief ‘geslaagd’ voor het examenonderdeel KNS.

Bij de indiening van het verzoek om naturalisatie overlegt de verzoeker het volgende:

  • certificaat oudkomers (alle taalonderdelen ten minste op niveau 2); en

  • bijbehorende verklaring onderwijsinstelling; en

  • resultatenbrief ‘geslaagd’ voor onderdeel KNS.

2. Certificaat Naturalisatietoets (deel I), zoals die luidde tot 1 april 2007)

De verzoeker is vrijgesteld van het onderdeel Kennis Nederlandse Samenleving (KNS) als hij de volgende documenten overlegt:

  • certificaat Naturalisatietoets waaruit blijkt dat deel I is behaald;

In het kader van de naturalisatieprocedure moet de verzoeker nog wel de onderdelen leesvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid (TGN) van het inburgeringsexamen nieuwe stijl of de onderdelen EPE, TGN en het praktijkexamen van het inburgeringsexamen oude stijl met goed gevolg afleggen. Dit toont hij aan door het overleggen van de resultatenbrief ‘geslaagd’ voor de hiervoor genoemde examenonderdelen.

Bij de indiening van het verzoek om naturalisatie overlegt de verzoeker het volgende:

  • certificaat Naturalisatietoets waaruit blijkt dat deel I is behaald; en

  • resultaatbrief ‘geslaagd’ voor onderdelen leesvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid (TGN) van het inburgeringsexamen nieuwe stijl; of

  • de resultaatbrief “geslaagd” voor de onderdelen EPE, TGN en het praktijkexamen van het inburgeringsexamen oude stijl.

3. Certificaat Inburgering Nieuwkomers (WIN-certificaat), maatschappij oriëntatie

De verzoeker is vrijgesteld van het onderdeel Kennis Nederlandse Samenleving (KNS) als hij de volgende documenten overlegt:

  • WIN-certificaat met voldoende niveau voor maatschappij oriëntatie KSE-niveau 2 (tot 1 september 2001 tenminste 85%, na 31 augustus 2001 80%) + bijbehorende verklaring onderwijsinstelling. De datum van deze verklaring is bepalend voor de vaststelling van het percentage.

In het kader van de naturalisatieprocedure moet de verzoeker nog wel de onderdelen leesvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid (TGN) van het inburgeringsexamen nieuwe stijl, of de onderdelen EPE, TGN en het praktijkexamen van het inburgeringsexamen oude stijl met goed gevolg afleggen. Dit toont hij aan door het overleggen van de resultaatbrief ‘geslaagd’ voor de hiervoor genoemde examenonderdelen.

Bij de indiening van het verzoek om naturalisatie overlegt de verzoeker het volgende:

  • WIN-certificaat met voldoende voor maatschappij oriëntatie KSE-niveau 2; en

  • resultaatbrief ‘geslaagd’ voor onderdelen leesvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid (TGN) van het inburgeringsexamen nieuwe stijl; of

  • de resultaatbrief ‘geslaagd’ voor de onderdelen EPE, TGN en het praktijkexamen van het inburgeringsexamen oude stijl.

4. Certificaat Inburgering Nieuwkomers (WIN-certificaat), taalonderdelen

De verzoeker die een WIN-certificaat overlegt met alle taalonderdelen ten minste op niveau 2 en de bijbehorende verklaring van de onderwijsinstelling, is vrijgesteld van:

  • de onderdelen leesvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid (TGN) van het inburgeringsexamen nieuwe stijl; of

  • de onderdelen EPE, TGN en het praktijkexamen van het inburgeringsexamen oude stijl.

In het kader van de naturalisatieprocedure moet de verzoeker nog wel het onderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving (KNS) met goed gevolg afleggen. Dit toont hij aan door het overleggen van de resultaatbrief ‘geslaagd’ voor het examenonderdeel KNS.

Bij de indiening van het verzoek om naturalisatie overlegt de verzoeker het volgende:

  • WIN-certificaat (alle taalonderdelen ten minste op niveau 2); en

  • bijbehorende verklaring onderwijsinstelling; en

  • resultaatbrief ‘geslaagd’ voor onderdeel KNS.

5. Verklaring Educatie van het ROC, taalonderdelen

De verzoeker die een Verklaring Educatie ROC met alle taalonderdelen ten minste op niveau 2 overlegt, is vrijgesteld van:

  • de onderdelen leesvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid (TGN) van het inburgeringsexamen nieuwe stijl; of

  • de onderdelen EPE, TGN en het praktijkexamen van het inburgeringsexamen oude stijl.

In het kader van de naturalisatieprocedure moet de verzoeker nog wel het onderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving (KNS) met goed gevolg afleggen. Dit toont hij aan door het overleggen van de resultaatbrief “geslaagd” voor het examenonderdeel KNS.

Bij de indiening van het verzoek om naturalisatie overlegt de verzoeker het volgende:

  • verklaring educatie ROC (alle taalonderdelen ten minste op niveau 2); en

  • resultaatbrief ‘geslaagd’ voor onderdeel KNS.

Let op! Verklaringen die zijn afgegeven zonder dat de deelnemers zijn getoetst, bijvoorbeeld als een deelnemer (door ziekte) niet aanwezig is op het moment van toetsing, leiden niet tot vrijstelling van het afleggen van de onderdelen leesvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid (TGN) van het inburgeringsexamen nieuwe stijl of de onderdelen EPE, TGN en het praktijkexamen van het inburgeringsexamen oude stijl. Deze verklaringen worden veelal ‘bewijzen van deelname’ genoemd.

De burgemeester beoordeelt of het door de verzoeker getoonde document voldoet aan de criteria. Bij twijfel of het document tot vrijstelling leidt, kan de burgemeester in eerste instantie de eventueel beschikbare eigen registratie van afgegeven Verklaringen educatie, of de DUO raadplegen. De DUO geeft een advies af aan de burgemeester, dan wel eventueel later aan de IND, op basis van de modelverklaringen die door de ROC’s aan de DUO zijn geleverd en die zijn opgenomen in het door de DUO beheerde modellenboek. De burgemeester verwijst een verzoeker die niet over een origineel document beschikt, of een document toont dat niet alle benodigde gegevens ter beoordeling bevat, naar het ROC dat de verklaring heeft afgegeven, ten einde een document te verkrijgen dat aan de gestelde eisen voldoet.

De verklaring moet ieder geval de volgende gegevens bevatten:

  • a. de naam van het document;

  • b. de naam en handtekening van de verantwoordelijke van het regionaal opleidingencentrum;

  • c. de echtheidskenmerken van het regionaal opleidingencentrum;

  • d. de naam en geboortedatum van de deelnemer aan het NT2-taaltraject die overeenkomen met de naam en geboortedatum zoals vermeld op zijn identiteitsdocument;

  • e. de behaalde taalniveaus uitgesplitst naar de vier taalvaardigheden Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken;

  • f. de datum waarop de toetsresultaten zijn behaald.

Ad a.

De meeste ROC’s noemen de Verklaring educatie een ‘schoolverklaring’, ‘certificaat’ of ‘diploma’. Daarnaast komen benamingen voor als ‘niveauoverzicht NT2’ of ‘scorelijst NT2’, ‘(toets)rapport’, ‘verklaring leerresultaten’, of ‘verklaring Trajecttoets/NIVOR-toets’.

Ad c.

Met echtheidskenmerken wordt een logo of een stempel van het ROC bedoeld. De naam en de handtekening van de verantwoordelijke van het ROC zijn relevant om de herkomst van het document te kunnen achterhalen en om bij twijfel over de echtheid van het document de toner te kunnen verwijzen naar het opleidingencentrum dat verantwoordelijk is geweest voor afgifte van het document. De verantwoordelijke kan de directeur of een mentor van een ROC zijn.

Ad f.

Alleen als alle toetsonderdelen voor 1 januari 2007 zijn behaald kan er vrijstelling worden verleend. Let op! Deze verklaring educatie kan nimmer vrijstelling verlenen voor het onderdeel KNS van het inburgeringsexamen.

6. Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (CnaVT)

De verzoeker is vrijgesteld van het afleggen van de onderdelen leesvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid (TGN) van het inburgeringsexamen nieuwe stijl of de onderdelen EPE, TGN en het praktijkexamen van het inburgeringsexamen oude stijl, als hij één van de volgende documenten overlegt:

  • 1. Certificaat Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid (ERK-niveau A2);

  • 2. Certificaat Profiel Taalvaardigheid Praktische Beroepen (ERK-niveau A2);

  • 3. Certificaat Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid (ERK-niveau B1);

  • 4. Certificaat Profiel Professionele Taalvaardigheid (ERK-niveau B2);

  • 5. Certificaat Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs (ERK-niveau B2);

  • 6. Certificaat Profiel Academische Taalvaardigheid (ERK-niveau C1).

In het kader van de naturalisatieprocedure moet de verzoeker nog wel het onderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving (KNS) met goed gevolg afleggen. Dit toont hij aan door het overleggen van de resultatenbrief “geslaagd” voor het examenonderdeel KNS.

Bij de indiening van het verzoek om naturalisatie overlegt de verzoeker het volgende:

  • één van hiervoor genoemde certificaten Nederlands als Vreemde taal; en

  • resultaatbrief ‘geslaagd’ voor onderdeel KNS.

F

Paragraaf 2.2.2/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.2.2 Procedure (gedeeltelijke) vrijstelling

Voor indiening van het verzoek beoordeelt de burgemeester of het overgelegde document dat recht op (gedeeltelijke) vrijstelling kan geven origineel is en of de personalia overeenkomen met die van de verzoeker. Daarnaast beoordeelt de burgemeester of het diploma of getuigschrift recht geeft op een (gedeeltelijk) vrijstelling. Bij twijfel kan contact worden opgenomen met de DUO; ook bij diploma’s verkregen/afgegeven buiten Europees Nederland.

Als de burgemeester van oordeel is dat het overgelegde document origineel is, de inhoud klopt en de personalia juist zijn, neemt hij de stukken in ontvangst. Het verzoek wordt op dit moment in behandeling genomen. De burgemeester maakt een kopie van het document en voegt die kopie met de gedateerde en door of namens hem ondertekende aantekening ‘kopie van origineel’ op in het dossier. Het origineel geeft hij terug aan verzoeker. Hij stelt een advies op waarin hij de IND meedeelt dat verzoeker naar zijn oordeel (gedeeltelijk) is vrijgesteld van het inburgeringsexamen en stuurt het advies met de kopie van het overgelegde document/de overgelegde documenten mee in het dossier aan de IND.

De burgemeester ontraadt betrokkene echter een verzoek in te dienen als hij twijfelt aan de echtheid van het overgelegde document of de juistheid van de personalia. Dat deelt hij mee aan verzoeker en stelt hem ervan in kennis dat hij het document en de gegevens nader zal onderzoeken.

Als de burgemeester onmiddellijk vaststelt dat het overgelegde document niet origineel is of de personalia niet overeenkomen met die van verzoeker, wordt hem ontraden een verzoek in te dienen. In dit geval wordt conform paragraaf 2.1.2 gehandeld.

Als de burgemeester tot de conclusie komt dat de gegevens op het document niet juist zijn, ontraadt hij verzoeker om een verzoek in te dienen. In dat geval wordt gehandeld zoals beschreven in paragraaf 2.1.2. Als de verzoeker toch een verzoek wenst in te dienen, neemt de burgemeester dat in behandeling en neemt zijn bevindingen op dit punt op in zijn advies. Kopieën van het betreffende document worden aan de IND gezonden.

Als vastgesteld is dat de gegevens juist zijn en het document echt is, neemt de burgemeester het verzoek in behandeling, maakt een kopie van het door verzoeker overgelegde document en voegt die kopie met de gedateerde en door of namens hem ondertekende aantekening ‘kopie van origineel’, alsook een aantekening over de visie van de DUO. De burgemeester stuurt het hele dossier naar de IND. In zijn advies wordt opgenomen dat betrokkene naar zijn oordeel is vrijgesteld van het inburgeringsexamen.

In het geval dat de verzoeker alleen een kopie van een hiervoor genoemd document kan overleggen, komt hij alleen in aanmerking voor (gedeeltelijke) vrijstelling als hij een recente verklaring van de leiding van het betrokken onderwijsinstituut overlegt waaruit blijkt dat de kopie overeenstemt met het door dat instituut afgegeven originele getuigschrift of diploma.

In geval van een overgelegde verklaring als hiervoor bedoeld neemt de burgemeester – alvorens het verzoek te doen indienen – ter verificatie contact op met het instituut dat de verklaring heeft afgegeven.

Als het contact met het instituut waar de opleiding is gevolgd leidt tot vaststelling dat de gegevens juist zijn en het document echt is, kan het verzoek tot naturalisatie worden ingediend en wordt de kopie van het document en de begeleidende verklaring van het desbetreffende instituut in het dossier gevoegd. Het gehele dossier stuurt hij op aan de IND. In het advies wordt nu ook opgenomen dat betrokkene naar het oordeel van de burgemeester is vrijgesteld van het inburgeringsexamen.

Wordt een dergelijke verklaring niet overhandigd, dan moet de verzoeker het inburgeringsexamen afleggen.

G

Paragraaf 2.3.1/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.3.1 Inleiding

Een verzoeker om naturalisatie die ten genoegen van Onze Minister aantoont wegens een lichamelijke en/of geestelijke belemmering dan wel een verstandelijke handicap of ondanks geleverde inspanningen redelijkerwijs niet in staat te zijn de naturalisatietoets (het inburgeringsexamen) te behalen, is op grond van artikel 4 van het Besluit Naturalisatietoets, van het examen ontheven.

H

Paragraaf 2.3.2/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.3.2 Psychische of lichamelijke belemmering

Als de verzoeker een ernstige psychische of lichamelijke belemmering, dan wel een verstandelijke handicap heeft en het inburgeringsexamen niet op de gebruikelijke wijze of met aangepaste examenomstandigheden kan afleggen is hij ontheven van het examen. Er is geen sprake van gedeeltelijke ontheffing. De verzoeker wordt altijd voor het gehele examen ontheven. Artikel 5 van de Regeling naturalisatietoets Nederland geeft hieraan uitwerking.

De verzoeker moet zelf aantonen dat hij in aanmerking komt voor ontheffing van het afleggen van het inburgeringsexamen. Dit kan met ingang van 1 januari 2013 op de volgende manieren:

  • 1. overleggen van een medisch advies, niet ouder dan 6 maanden, van een door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel aangewezen medisch adviseur (model 2.27); of

  • 2. een ‘medisch advies inburgeringsexamen van de door zijn woongemeente aangewezen arts’ (model 2.27). Dit advies kan tot en met 31 december 2012 worden gegeven en kan nog tot 1 juli 2013 bij een naturalisatieverzoek worden gevoegd. Het advies blijft geldig in naturalisatieverzoeken die zijn ingediend vóór 1 juli 2013; of

  • 3. overleggen van een beschikking van DUO, niet ouder dan drie jaar, op grond van artikel 6, eerste lid onder a, Wet inburgering;

  • 4. overleggen van een beschikking van het college van B&W, niet ouder dan drie jaar, op grond van de Wet inburgering op medische gronden.

Ad 1.

Dit geldt voor niet-inburgeringsplichtige naturalisatieverzoekers (waaronder Europees onderdaan en Turkse onderdanen).

Deze medisch adviseur is aangesloten bij een organisatie die door DUO is gecontracteerd voor het uitbrengen van de medische adviezen.

Ad 2.

Dit is het medisch advies van een door de burgemeester aangewezen arts.

Ad 3.

Dit geldt voor voormalige inburgeringsplichtige naturalisatieverzoekers.

Dit is een beschikking van DUO waarin staat dat de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel de betrokkene ontheft van de inburgeringsplicht omdat hij heeft aangetoond dat hij door een psychische of lichamelijke belemmering, dan wel een verstandelijke handicap, blijvend niet in staat is het inburgeringsexamen te behalen.

Ad 4.

Dit geldt voor voormalige inburgeringsplichtige naturalisatieverzoekers.

Dit is een beschikking van het college van B&W waarin staat dat het college van B&W de betrokkene ontheft van de inburgeringsplicht omdat hij heeft aangetoond dat hij door een psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap, blijvend niet in staat is het inburgeringsexamen te behalen.

Ad 1 Medisch advies inburgeringsexamen

De verzoeker om naturalisatie die aantoont dat hij een zodanig psychische of lichamelijke belemmering dan wel een zodanige verstandelijke handicap heeft, dat hij binnen vijf jaar niet in staat is het inburgeringsexamen met goed gevolg af te leggen is ontheven van de verplichting een naturalisatietoets af te leggen. Voor een medische advies die de belemmering of handicap aantoont, kan hij terecht bij de, in het kader van de uitvoering van de Wet inburgering, een door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel aangewezen medisch adviseur op grond van artikel 2.8, eerste lid, van het Besluit inburgering.

De medisch adviseur is een arts – niet zijnde een behandelend arts van betrokkene – die is ingeschreven in het BIG-Register (het conform de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gehouden register).

De medisch adviseur stelt vast of er een psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap is waardoor de verzoeker het examen binnen een termijn van vijf jaar al dan niet kan behalen. Ook kan de medisch adviseur vaststellen dat het examen wel kan worden behaald, zij het met een aanpassing van de examenomstandigheden, de zogenaamde bijzondere examenomstandigheden of met lichte aanpassingen in het voorbereidingstraject.

De medisch adviseur stelt een advies op conform het “Protocol Medische Advisering Inburgeringsexamen’ dat een bijlage is bij artikel 2.4, derde lid van de Regeling inburgering. Het advies wordt door de medisch adviseur rechtsreeks naar de verzoeker gestuurd. Het medisch advies is als model 2.27 opgenomen in de Handleiding. In het advies moeten de volgende gegevens ingevuld te zijn:

  • persoonlijke gegevens van betrokkene;

  • de naam van de medische adviseur;

  • onderzoeksactiviteiten;

  • probleemanalyse; en

  • conclusie en advies.

Medische adviezen opgemaakt anders dan conform model 2.27, of onvolledige adviezen, worden niet geaccepteerd. Voorts mag het medisch advies bij het indienen van het naturalisatieverzoek niet ouder dan zes maanden zijn.

Ad 2 Medisch advies gemeentearts

Niet inburgeringsplichtige naturalisatieverzoekers kunnen in de periode 1 juli 2012 tot 1 januari 2013 nog in het bezit worden gesteld van een ‘medisch advies inburgeringsexamen van de door zijn woongemeente aangewezen arts’. Deze adviezen kunnen worden geaccepteerd bij de indiening van het verzoek om naturalisatie, mits dit advies niet ouder is dan zes maanden bij de indiening van het verzoek. Het kan dus uiterlijk tot 1 juli 2013 worden geaccepteerd.

Ad 3 Beschikking DUO vanaf 1 januari 2013

Als de verzoeker inburgeringsplichtig is geweest, is het ook mogelijk dat de betrokkene is ontheven van de inburgeringsplicht wegens een psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap. Deze beschikking geeft ook ontheffing voor de naturalisatietoets op voorwaarde dat deze op de dag van indiening van het verzoek om naturalisatie niet ouders is dan drie jaar.

Ad 4 Een beschikking van het College van B&W (tot 1 januari 2013)

Als de verzoeker inburgeringsplichtig is geweest conform de Wet inburgering, zoals die luidde tot 1 januari 2013, is het mogelijk dat er in het kader van deze wet een beschikking die strekt tot ontheffing van het inburgeringsexamen wegens een psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap door het college van burgemeester en wethouders aan de verzoeker is afgegeven. Deze beschikking geeft ook ontheffing voor het examen op voorwaarde dat deze op de dag van indiening van het verzoek om naturalisatie niet ouders is dan drie jaar. Let op! Dit betekent dat in het kader van de naturalisatieprocedure, rekening houdend met het feit dat de beschikking op de dag van indiening niet ouder mag zijn dan drie jaar, tot en met 31 december 2015 een dergelijke beschikking nog kan worden overgelegd.

Handelwijze gemeente

In de voorlichtende sfeer wijst de gemeente betrokkene op het feit dat het medisch advies inburgeringsexamen afkomstig moet zijn van een medisch adviseur als hierboven beschreven. De door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel aangewezen medisch adviseur is bekend bij DUO. Op het moment van indienen van het verzoek om naturalisatie bij de gemeente mag het advies niet ouder zijn dan zes maanden.

De gemeente kan zonder nadere inhoudelijke controle afgaan op het medisch advies, en op het adviesblad naturalisatie bij ‘inburgering’ aantekenen dat ontheffing van het examen wordt geadviseerd. Mocht het advies niet conform het advies (model 2.27) of onvolledig zijn, dan adviseert de burgemeester betrokkene een nieuw advies te krijgen. Wenst betrokkene toch een verzoek om naturalisatie in te dienen, onder overlegging van een medisch advies dat onvolledig of onduidelijk is, dan wordt op het adviesblad naturalisatie bij inburgering ‘niet akkoord’ aangetekend.

Telefonisch overleg met de IND over overgelegde adviezen is voor gemeenten altijd mogelijk via de vaste aanspreekpunten bij de naturalisatie-units van de IND.

Onderzoek IND

Mocht daartoe aanleiding bestaan dan kan tijdens de naturalisatieprocedure het medisch advies nader worden onderzocht door de IND. De IND stuurt dan het medische advies naar de medisch adviseur die het advies heeft opgesteld, waarna de medisch adviseur de authenticiteit kan vaststellen. Als het advies niet authentiek blijkt, is de verzoeker niet ontheven van het inburgeringsexamen.

Als de IND twijfelt of het advies wel is afgegeven door een door de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel aangewezen arts kan dit worden nagegaan bij DUO.

I

Het model 2.22 behorende bij de naturalisatieprocedure HRWN komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.

J

De bijlage bij model 2.22 behorende bij de naturalisatieprocedure HRWN komt te luiden als aangegeven in bijlage 2.

K

Het model 2.22a behorende bij de naturalisatieprocedure in het buitenland HRWN komt te luiden als aangegeven in bijlage 3.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 september 2012

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor deze, de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

BIJLAGE 1

Model 2.22 Adviesblad naturalisatie (geldig vanaf 1 januari 2013)

BIJLAGE 2

BIJLAGE ADVIESBLAD: VRIJSTELLINGEN INBURGERING

  • 1. Verzoeker is Molukker en valt onder de Wet betreffende positie van Molukkers van 9 september 1976

  • 2. Nederlands diploma (uitgereikt op basis van een Nederlandse onderwijswet voor onderwijs van hoger niveau dan het basisonderwijs)

  • 3. Diploma, uitgereikt op wettelijke basis anders dan een onderwijswet, en het onderwijs is in de Nederlandse taal gevolgd

  • 4. Diploma Staatsexamen Nederlands als tweede taal (NT-2), programma I of II

  • 5. Verkorte Vrijstellingstoets, zoals die tot 1 januari 2013 gold (niveau B1 behaald)

  • 6. Tijdens leerplichtige leeftijd (tussen 5 en 16 jaar) tenminste 8 jaren in Nederland gewoond

  • 7. Belgisch diploma met een voldoende voor het vak Nederlands + cijferlijst (beide documenten voorzien van apostille)

  • 8. Surinaams diploma met voldoende voor het vak Nederlands + cijferlijst (beide documenten voorzien van apostille)

  • 9. Diploma Europees baccalaureaat van de Europese school met een voldoende voor het vak Nederlands

  • 10. Diploma van het Europees baccalaureaat van de Europese school, met Nederlands als 1e of 2e taal en een voldoende voor het vak Nederlands

  • 11. Getuigschrift International baccalaureaat Middle Years Certificate, International General Certificate of Secondary Education of International Baccalaureaat met een voldoende voor het vak Nederlands

  • 12 WIN-Certificaat, met bijbehorende verklaring van de school, met voldoende taalniveau (NT-2) voor alle taalonderdelen en voldoende MO niveau (t/m 31 augustus 2001 85% of hoger, vanaf 1 september 2001 80% of hoger)

  • 13 WIN-Certificaat, met bijbehorende verklaring van de school, met voldoende taalniveau (NT-2) voor alle taalonderdelen in combinatie met:

    • a. geslaagd brief KNS; of

    • b. deel 1 van de naturalisatietoets zoals die tot 1 januari 2007 gold.

  • 14. WIN-Certificaat, met bijbehorende verklaring van de school, met voldoende MO-niveau (t/m 31 augustus 2001 85% of hoger, vanaf 1 september 2001 80% of hoger), maar onvoldoende taalniveau (voor één of meerdere onderdelen) in combinatie met:

    • a. taalonderdelen van het inburgeringsexamen: geslaagdbrief decentraal praktijkdeel, Toets Gesproken Nederlands en Elektronisch Praktijkexamen; of

    • b. certificaat oudkomers met alle taalonderdelen op ten minste niveau 2; of

    • c. verklaring Educatie waarbij de toetsen op niveau 2 zijn gehaald vóór 1 januari 2007

  • 15. Certificaat Oudkomers + bijbehorende ROC-verklaring met voldoende taalniveau (NT-2) voor alle taalonderdelen met:

    • a. geslaagdbrief KNS; of

    • b. WIN-certificaat met voldoende MO-niveau (zie 13); of

    • c. deel 1 van de naturalisatietoets zoals die tot 1 januari 2007 gold

  • 16. Deel 1 van de naturalisatietoets, zoals die tot 1 januari 2007 gold, in combinatie met:

    • a. DUO resultatenbrief taalonderdelen (geslaagd voor decentraal praktijkdeel, TGN en Elektronisch Praktijkexamen); of

    • b. WIN-certificaat met ten minste niveau 2 voor alle taalonderdelen (met bijbehorende ROC-verklaring); of

    • c. Certificaat Oudkomers met alle taalonderdelen op ten minste niveau 2 (met bijbehorende verklaring)

    • d. Verklaring Educatie ROC met tenminste niveau 2 voor alle taalonderdelen, gehaald voor 1 januari 2007.

  • 17. Verklaring Educatie ROC waarbij alle taalonderdelen op ten minste niveau 2 zijn gehaald vóór 1 januari 2007 in combinatie met:

    • a. geslaagdbrief KNS; of

    • b. deel 1 van de naturalisatietoets zoals die tot 1 januari 2007 gold; of

    • c. WIN-certificaat en bijbehorende ROC-verklaring met voldoende niveau MO-gedeelte (zie 13).

  • 18. Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (CnaVT):

    • a. Certificaat Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid (ERK-niveau B1); of

    • b. Cerfiticaat Profiel Professionele Taalvaardigheid (ERK-niveau B2); of

    • c. Certificaat Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs (ERK-niveau B2); of

    • d. Certificaat Profiel Academische Taalvaardigheid (ERK-niveau C1); of

    • e. Certificaat Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid (ERK-niveau A2); of

    • f. Certificaat Profiel Taalvaardigheid Praktische Beroepen (ERK-niveau A2)

      In combinatie met:

      • 1. geslaagdbrief KNS; of

      • 2. deel 1 van de naturalisatietoets zoals die tot 1 januari 2007 gold; of

      • 3. WIN-certificaat en bijbehorende ROC-verklaring met voldoende niveau MO-gedeelte (zie 13).

  • 19. Beschikking vrijstelling/ontheffing B&W:

    • a. artikel 3, eerste lid, aanhef en onder e BNT (besluit B&W op grond van artikel 5, tweede lid, WIN dat inburgeringsprogramma achterwege kan blijven vanwege reeds verworven kennis);

    • b. artikel 3, eerste lid, aanhef en onder f BNT (besluit B&W dat inburgeringsprogramma achterwege kan blijven omdat verzoeker met goed gevolg een toets bedoeld in artikel 5, vierde lid, WIN, heeft afgelegd);

    • c. artikel 3, eerste lid, aanhef en onder g BNT (besluit B&W op grond van artikel 3, derde lid, onder a WIN tot ontheffing inburgeringsplicht op medische gronden).

  • 20. Beschikking vrijstelling/ontheffing DUO, niet ouder dan drie jaar, op grond van artikel 6, eerste lid onder a, Wet inburgering.

BIJLAGE 3

Model 2.22a Adviesblad naturalisatie (geldig vanaf 1 januari 2013)

TOELICHTING

Artikelsgewijs

A t/m H

De wijzigingen in dit WBN houden verband met de wijziging van de Wet inburgering die op 1 januari 2013 in werking zal treden.

Het inburgeringsvereiste zoals geformuleerd in artikel 8, eerste lid, onder d van de Rijkswet op het Nederlanderschap sluit aan bij de Wet inburgering. Dit heeft tot gevolg dat bij de bepalingen van de Wet inburgering wordt aangesloten, tenzij in het Besluit Naturalisatietoets of de Regeling naturalisatietoets Nederland anders is bepaald.

De voor het WBN relevante wijzigingen van de Wet inburgering:

  • de inburgeringstaken worden per 1 januari 2013 niet meer door de gemeente uitgevoerd, maar door DUO, namens de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel;

  • nieuwe examenopzet: de onderdelen Kennis van de Nederlandse Samenleving (KNS) en de Toets Gesproken Nederlands (TGN) blijven bestaan. Het Elektronisch Praktijkexamen (EPE) en het decentraal praktijkexamen komen te vervallen;

  • drie nieuwe examenonderdelen: lezen, luisteren en schrijven in de Nederlandse taal op niveau A2;

  • de Korte Vrijstellingstoets (KVT) komt per 1 januari 2013 te vervallen.

Voor de rest zijn er tekstuele wijzigingen aangebracht.

I, J en K

Deze modelformulieren zijn tekstueel aangepast.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor deze, de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

Naar boven