Bekendmaking van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, 18 september 2012, houdende openbaarmaking van informatie de rangschikking van aanvragen tot het verstrekken van subsidie voor een Investering in integraal duurzame stallen en houderijsystemen (RLS) voor de openstelling van 2010

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

maakt bekend:

dat hij naar aanleiding van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur heeft besloten de rangschikking van de genoemde subsidieregeling en het verslag van de beoordelingscommissie openbaar te maken, met uitzondering van de persoonsgegevens van de in de documenten aangetroffen natuurlijke personen en de in de documenten aangetroffen persoonlijke beleidsopvattingen.

Belanghebbenden worden eerst in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van het besluit tot openbaarmaking, alvorens de gegevens daadwerkelijk openbaar zullen worden gemaakt. De informatie wordt daarom niet eerder dan vier weken na de bekendmaking van het besluit openbaar gemaakt. Wanneer binnen die vier weken een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend tot schorsing van het besluit tot openbaarmaking, vindt verstrekking in elk geval niet eerder plaats dan na de rechterlijke uitspraak op genoemd verzoek.

Den Haag, 18 september 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: (w.g.) drs. Chr.P. Buijink Secretaris-Generaal

Geachte,

Uw Wob-verzoek

Op 28 juni 2012 heeft u bij mij een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob). U heeft gevraagd om informatie over de rangschikking van RLS-subsidieaanvragen.

Wettelijk kader

Het uitgangspunt van de Wob is dat er, in het belang van een goede en democratische bestuursvoering, voor een ieder een recht op openbaarmaking van informatie bestaat. Bij de afweging omtrent het openbaar maken van informatie mag de persoon of het oogmerk van de verzoeker geen enkele rol spelen. Informatie die op basis van de Wob openbaar wordt gemaakt, is openbaar voor iedereen.

Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Wob kan dan ook een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan. Artikel 3, vijfde lid, van de Wob bepaalt dat een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11 van de Wob. Een bestuursorgaan zal het verstrekken van de gevraagde informatie achterwege kunnen dan wel moeten laten wanneer zich één of meer van de in de artikelen 10 en 11 van de Wob genoemde uitzonderingsgronden en beperkingen voordoen.

Ingevolge artikel 10 van de Wob blijft het verstrekken van (een gedeelte van) de informatie, vervat in documenten, achterwege omdat het belang daarvan niet opweegt tegen het belang:

(…)

(e) van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob;

(…)

Artikel 11, eerste lid, van de Wob bepaalt dat in geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen.

Beoordeling van uw Wob-verzoek

In eerste instantie is alle informatie, vervat in documenten, waar uw verzoek over gaat geïnventariseerd. Hiervan is vervolgens een overzicht gemaakt dat als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd .

Ten aanzien van de vraag in hoeverre de informatie vervat in de geïnventariseerde documenten openbaar kan worden gemaakt, vindt de volgende toetsing plaats.

Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob

Over gegevens van persoonlijke aard, van ambtenaren of door burgers aan de overheid verstrekt in het vertrouwen dat deze alleen door de overheid worden gebruikt voor het doel dat bij het verschaffen daarvan wordt beoogd, worden op grond van dit artikel geen mededelingen gedaan indien het publieke belang van openbaarheid niet opweegt tegen het belang van de vertrouwelijkheid van de informatie (zie MvT, p. 35). De afweging van genoemde belangen brengt met zich mee dat ik van mening ben dat het publieke belang van openbaarheid niet opweegt tegen het belang van de vertrouwelijkheid van de gegevens van persoonlijke aard. Dit betekent dat in alle documenten die gegevens onleesbaar zijn gemaakt.

Artikel 11

Dit artikel beoogt een interne gedachtewisseling vrij van inmenging te laten (zie ook: ABRvS 8 oktober 2003, Gst 2004, 22). Ingevolge artikel 1, onder f, van de Wob, wordt onder persoonlijke beleidsopvatting verstaan een opvatting, voorstel, aanbeveling of conclusie van één of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen gevoerde argumenten. Op grond van artikel 1, onder c, van de Wob, wordt onder intern beraad verstaan het beraad over een bestuurlijke aangelegenheid binnen een bestuursorgaan, dan wel binnen een kring van bestuursorganen in het kader van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een bestuurlijke aangelegenheid.

Als stukken van intern beraad worden blijkens de toelichting op de Wob en bestendige jurisprudentie o.a. aangemerkt nota’s van ambtenaren aan hun politieke en ambtelijke leidinggevenden, correspondentie tussen ministeries of andere bestuursorganen onderling en concepten van stukken. Voorts geldt volgens vaste jurisprudentie dat bij verwevenheid tussen feiten en opvattingen over de feiten geen verplichting tot openbaarmaking geldt (zie ABRvS 5 oktober 1999, Vermande D-11.1, ABRvS 25 september 1996, nr. R01.91.2898 en Vz ABRvS 13 mei 1985, AB 1986, 497).

Informatie opgenomen in de documenten, die genoemd worden in de bijlage, waarin persoonlijke beleidsopvattingen zijn opgenomen, wordt niet openbaar gemaakt. Een gedeelte van de door u opgevraagde documenten, namelijk het verslag van de bijeenkomst van de beoordelingscommissie, is opgesteld ten behoeve van intern beraad en bevat informatie die persoonlijke beleidsopvattingen betreffen. Deze informatie wordt op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob niet verstrekt.

Besluit

Gelet op bovenstaande blijft het verstrekken van de door u gevraagde informatie ingevolge artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e en artikel 11, eerste lid, van de Wob (gedeeltelijk) achterwege.

Afgezien van de gegevens op de documenten waarvan openbaarmaking wordt geweigerd op grond van de hierboven besproken uitzonderingsgronden, staat de Wob voor het overige niet in de weg aan openbaarmaking van de documenten. Ik maak deze gegevens dan ook openbaar.

Wijze van openbaarmaking

De gedeeltelijke openbaarmaking van de door u verzochte informatie vindt plaats door verstrekking aan u van een kopie van de documenten, met dien verstande dat de kopieën van de documenten waar die informatie in is vervat op grond van artikel 6, vijfde lid, van de Wob niet eerder dan vier weken na de dag van verzending van dit besluit zullen worden toegezonden.

Wanneer binnen die termijn van vier weken een bezwaarschrift en een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend tot schorsing van het besluit tot openbaarmaking, vindt verstrekking in elk geval niet eerder plaats dan na de rechterlijke uitspraak op genoemd verzoek. Wanneer binnen de termijn van vier weken geen bezwaarschrift en geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend tot schorsing van het besluit tot openbaarmaking, vindt verstrekking door toezending van kopieën na afloop van die termijn plaats.

Hoogachtend, De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: (w.g.) drs. Chr.P. Buijink Secretaris-Generaal

Naar boven