Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 september 2012, nr. BVE/432477, houdende wijziging van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten en prestatiesubsidie voor het voortgezet onderwijs in verband met technische wijzigingen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op de artikelen 2, 4, eerste lid en 5 van de Wet overige OCW-subsidies, de artikelen 74 en 118i, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, de artikelen 8.3.2, vijfde lid en 8.3.3, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de artikelen 1 en 4, eerste lid, onderdelen a, b, c en d, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten en prestatiesubsidie voor het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 12, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan subsidie die niet wordt aangewend voor de maatregelen als bedoeld in artikel 6, tweede en derde lid, worden besteed aan andere maatregelen van het regionaal programma, bedoeld in artikel 6, eerste lid. Voorts kan subsidie die niet wordt aangewend voor de maatregel als bedoeld in artikel 6, eerste lid, worden besteed aan andere maatregelen van het regionaal programma als bedoeld in artikel 6, derde lid.

B

In bijlage C behorende bij artikel 37 van de genoemde regeling komt het onderdeel ‘Regio 36: Noord-Oost-Brabant’ als volgt te luiden:

Regio 36: Noord-Oost-Brabant

Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Landerd, Maasdonk, Mill en St. Hubert, Oss, Schijndel, St. Anthonis, St. Michielsgestel, St. Oedenrode, Uden, Veghel, Vught.

C

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. De Uitvoeringsregeling bestrijding voortijdig schoolverlaten en regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten zoals luidend op 31 juli 2012 blijft voorts van toepassing voor het toekennen, het betalen, het verantwoorden en het vaststellen van de subsidie voor het kalenderjaar 2013.

  • 3. In afwijking van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten en prestatiesubsidie voor het voortgezet onderwijs blijft bijlage G van de Uitvoeringsregeling bestrijding voortijdig schoolverlaten en regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten zoals luidend op 31 juli 2012 voorts van toepassing voor het kalenderjaar 2013.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

ALGEMEEN

Met deze wijzigingsregeling wordt een aantal technische wijzigingen doorgevoerd.

Administratieve lasten

Aan deze wijzigingsregeling zijn geen structurele of eenmalige administratieve lasten verbonden omdat het om technische wijzigingen gaat en geen wijziging van informatieverplichtingen.

Vaste verandermomenten

Er wordt in deze wijzigingsregeling afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden. Reden hiervoor is dat het onderwijsveld gebaat is bij een snelle inwerkingtreding. De bekostiging voor het kalenderjaar 2013 vindt namelijk in oktober 2012 plaats.

Uitvoering en handhaafbaarheid

Deze wijzigingsregeling is voor een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets voorgelegd aan Dienst Uitvoering Onderwijs en aan de Inspectie van het Onderwijs. De regeling is door hen uitvoerbaar en handhaafbaar verklaard.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I, onderdeel A

Met de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten en prestatiesubsidie voor het voortgezet onderwijs zijn er twee (gebundelde) subsidiestromen beschikbaar voor de RMC-regio (één voor het regionaal programma en één voor de plusvoorzieningen). Als uit de regionale analyse volgt dat er minder dan het voor de plusvoorziening beschikbare bedrag besteed wordt aan de plusvoorziening, kunnen deze middelen, op grond van artikel 12, ook aangewend worden voor andere maatregelen uit het regionaal programma. In de toelichting bij dit artikel staat dat dit ook vice versa mogelijk is (dat wil zeggen dat de middelen voor het regionaal programma ook ingezet kunnen worden voor de plusvoorzieningen), maar dit is abusievelijk niet in artikel 12 opgenomen. Met onderhavige wijziging van artikel 12 wordt dit rechtgetrokken.

Artikel I, onderdeel B

Door een gemeentelijke herindeling is de gemeente Lith per 1 januari 2011 toegevoegd aan de gemeente Oss. In bijlage C staat de gemeente Lith echter nog als aparte gemeente genoemd. Met de wijziging van bijlage C wordt deze onjuistheid gecorrigeerd.

Artikel I, onderdeel C

In artikel 38, tweede lid van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten en prestatiesubsidie voor het voortgezet onderwijs wordt omwille van de comptabele rechtmatigheid van de subsidie geregeld dat de Uitvoeringsregeling bestrijding voortijdig schoolverlaten en regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten van kracht blijft voor het subsidiëren van het kalenderjaar 2013 op grond van deze regeling ten behoeve van het kalenderjaar 2013. Onder het subsidiëren wordt verstaan het toekennen, het betalen, het verantwoorden en het vaststellen van de subsidie.

In bovengenoemde regeling wordt het format voor de RMC-effectrapportage op enkele punten grondig vernieuwd. Deze vernieuwing vereist dat de administratie van de RMC-regio’s aangepast wordt zodat de juiste gegevens geregistreerd worden om het nieuwe format te vullen. Deze aanpassing vergt enige tijd, waardoor van RMC-regio’s niet verwacht mag worden dat zij over studiejaar 2012–2013 reeds volgens het nieuwe format rapporteren. Het is reëel dat het komende jaar de administratie in samenwerking met de softwareleveranciers aangepast wordt en dat over het studiejaar 2013–2014 voor het eerst volgens het nieuwe format wordt gerapporteerd. Deze nieuwe rapportage wordt dan na afloop van studiejaar 2013–2014, namelijk in de herfst van 2014, aangeleverd. Daarom wordt geregeld dat RMC-regio’s nog een jaar langer op grond van het huidige format kunnen rapporteren.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven