Vergunningaanvraag van de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek te Lelystad

11 september 2012

No. RBD0222 (PO1)

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Gelet op

  • de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren;

  • de aanvraag van de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek te Lelystad van 21 februari 2012;

  • het advies van de Commissie biotechnologie bij dieren uitgebracht op 19 april 2012, kenmerk CBD/12.017/SB.

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage 1 bij deze beschikking,

Besluit:

  • 1. Een vergunning als bedoeld in artikel 66, eerste lid, onderdelen a en b, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt verleend aan de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek te Lelystad.

  • 2. De vergunning wordt verleend voor de werkzaamheden omschreven in beperking 2 en zoals omschreven in de aanvraag van de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek te Lelystad van 21 februari 2012, met inachtneming van de in deze vergunning opgenomen voorschriften en beperkingen.

Beperking 1

De biotechnologische handelingen bestaande uit de injecties van virale vector in onbebroede embryo’s mogen uitsluitend plaatsvinden in het ML-II laboratorium , Wageningen-UR Livestock Research/ Central Veterinary Institute, Edelhertweg 15, Lelystad.

Beperking 2

  • 1. De onderhavige vergunning heeft uitsluitend betrekking op het navolgende, zoals beschreven in de aanvraag van 21 februari 2012 van de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek te Lelystad:

    • de injectie van een Lentivirale vector met het gen voor green fluorescent protein (eGFP) in onbebroede bevruchte embryo's in de eieren van de kip (Gallus gallus).

  • 2. De biotechnologische handelingen bij dieren dienen uiterlijk 31 december 2014 te zijn verricht.

  • 3. Bij de in het kader van deze vergunning toegestane biotechnologische handelingen mogen in totaal maximaal 160 kippenembryo's worden gebruikt voor het genereren van gemodificeerde hanen.

Voorschrift 1

Het bij de werkzaamheden betrokken personeel dient van de bepalingen van deze vergunning op de hoogte te zijn.

Voorschrift 2

Indien zich (bij-)effecten voordoen, waardoor de gezondheid of het welzijn van de betrokken dieren ernstig benadeeld wordt, worden de dieren waarvan de gezondheid of het welzijn ernstig benadeeld wordt, onverwijld gedood. Van deze dieren wordt een pathologierapport opgesteld dat toegevoegd wordt aan het in voorschrift 4 genoemde logboek. De DEC kan van deze lijn afwijken als zij van oordeel is dat het ongerief onvermijdelijk is in het licht van de wetenschappelijke vraagstelling.

Voorschrift 3

Van (bij-)effecten die niet als beoogd of verwacht worden zoals genoemd in de aanvraag van de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek te Lelystad van 21 februari 2012 en derhalve onverwacht zijn, en waardoor de gezondheid of het welzijn van de betrokken dieren ernstig wordt benadeeld, wordt onverwijld door middel van een aangetekend schrijven aan de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie melding gemaakt, onder vermelding van het nummer van deze vergunning, het gebruikte genconstruct en de waargenomen onverwachte effecten.

Tevens dienen de betrokken dieren conform voorschrift 2 onverwijld te worden gedood en dient er van deze dieren een pathologierapport opgesteld te worden dat toegevoegd wordt aan het in voorschrift 4 genoemde logboek.

Voorschrift 4

  • 1. Gedurende het uitvoeren van de in beperking 2, eerste lid, beschreven handelingen en gedurende het onderzoek dat door de vergunninghouder met de vervaardigde genetisch gemodificeerde dieren wordt verricht, wordt een logboek of database als bedoeld in de "Code of Practice, welzijnsbewaking van proefdieren" van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit bijgehouden.

  • 2. Het logboek of de database, beschreven in het eerste lid, dient aanwezig te zijn in de inrichting waar de betrokken dieren gehuisvest zijn.

  • 3. Het logboek of de database, beschreven in het eerste lid, omvat tenminste de volgende gegevens:

    • het aantal dieren gebruikt bij de biotechnologische handeling;

    • het aantal dieren dat de genetische modificatie (chimaera en transgenen) bezit;

    • gegevens met betrekking tot de algemene gezondheids- en welzijnstoestand van de bij het onderzoek betrokken dieren, te weten: de eetlust, het gewichtsverloop, het gedrag van de dieren, en gegevens met betrekking tot eventuele opvallende kenmerken of afwijkingen van de genetisch gemodificeerde dieren (chimaera en transgenen).

  • 4. De vergunninghouder is verplicht aan toezichthoudende ambtenaren op hun verzoek inzage te verlenen in het logboek of de database.

Op grond van artikel 72, aanhef en onder d, Gezondheids- en welzijnswet voor dieren bestaat in ieder geval de bevoegdheid tot onmiddellijke schorsing, intrekking of wijziging van deze beschikking indien wordt gehandeld in strijd met de aan deze vergunning verbonden voorschriften of met de beperkingen waaronder deze vergunning is verleend.

Een ieder kan tegen dit ontwerpbesluit binnen zes weken na bekendmaking schriftelijke zienswijzen inbrengen. De schriftelijke zienswijzen dienen te worden toegezonden aan Directie Plantaardige Agrosector en Voedselkwaliteit, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag, onder vermelding van het nummer van dit ontwerpbesluit.

Indien u hierom in een begeleidend schrijven verzoekt, zullen uw persoonlijke gegevens niet bekend gemaakt worden.

Desgevraagd bestaat ook voor een ieder gelegenheid tot een gedachtewisseling over het ontwerp van het besluit en tot het mondeling inbrengen van zienswijzen daartegen. Hiertoe zal bij voldoende belangstelling een hoorzitting georganiseerd worden. De datum van deze hoorzitting zal in de Staatscourant en de Volkskrant gepubliceerd worden.

’s-Gravenhage, 11 september 2012

dr. Henk Bleker Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Naar boven