De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (hierna: NCTV) beschikt
in het kader van zijn werkzaamheden permanent over vertrouwelijke informatie waaronder
ook staatsgeheime informatie. De Wet bescherming staatsgeheimen en daaraan gerelateerde
regelgeving vereist dat NCTV specifieke maatregelen treft ter beveiliging deze staatsgeheimen.
In dit kader zijn in het Besluit aanwijzing verboden plaatsen (Stcrt. 2005, 74) de
werkruimten van NCTV aangewezen als verboden plaats en in het Besluit voorschrift
informatiebeveiliging rijksdienst - bijzondere informatie nadere eisen gesteld aan
de gegevensbeveiliging.
Aanvullende maatregelen zijn nodig vanwege het feit dat NCTV soms derden dient in
te schakelen voor diensten, leveringen en werken op het gebied van ICT voor zover
daarbij de vertrouwelijkheid van staatsgeheimen in het geding is. Met het oog hierop
worden de desbetreffende opdrachten in dit besluit geheim verklaard.
Artikel 13 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (hierna: Bao)
maakt geheimhouding van deze diensten, leveringen en werken mogelijk. Als gevolg van
de geheimverklaring worden de desbetreffende overheidsopdrachten onttrokken aan de
toepasselijkheid van het Bao.
Momenteel is er bij de Staten-Generaal een voorstel van wet tot implementatie van
richtlijn nr. 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende
de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van
bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied,
en tot wijziging van richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG (Aanbestedingswet op defensie-
en veiligheidsgebied, Kamerstukken II 2010/11, 32 768, nr.2) aanhangig.
De implementatietermijn van die richtlijn is met ingang van 22 augustus 2011 verstreken.
Dit betekent dat een beroep op artikel 13 van het Bao verenigbaar moet zijn met de
in de richtlijn opgenomen uitzonderingen.
Vooropgesteld zij dat het ook na implementatie van richtlijn 2009/81 mogelijk blijft
om opdrachten geheim te verklaren als bedoeld in art.14 Richtlijn 2004/18 en het daarop
gebaseerde art. 13 Bao.
Richtlijn 2009/81 biedt echter aanvullende mogelijkheden op grond waarvan beveiligingsmaatregelen
kunnen worden getroffen. Zo worden opdrachten als bedoeld in art. 1 van dit besluit
reeds door art. 71 jo 13 richtlijn 2009/81 onttrokken aan de toepasselijkheid van
richtlijn 2004/18 indien de uitvoering daarvan leidt tot de verplichting voor de aanbestedende
dienst informatie te verstrekken waarvan openbaarmaking strijdig is met een essentieel
veiligheidsbelang. Het betreft opdrachten die bijzonder gevoelig van aard zijn. Met
de implementatie van richtlijn 2009/81 komt het belang om deze opdrachten geheim te
verklaren, te vervallen.