Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 23 augustus 2012 nr. IENM/BSK-2012/166220, tot wijziging van de Regeling eisen praktijkexamens rijbewijscategorieën C1, E bij C1, C en E bij C, de Regeling eisen praktijkexamens rijbewijscategorieën D1, E bij D1, D en E bij D en de Regeling vakbekwaamheid bestuurders 2012 in verband met herstel van enkele onvolkomenheden

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op nr. 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 juli 2003 (PbEU L 226) betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en tot intrekking van richtlijn nr. 76/914/EEG van de Raad, richtlijn nr. 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU L 403), de artikelen 111, vierde lid, 151b, onderdeel a, 151d, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 156ka, tweede en derde lid, 156l, tweede en derde lid, 156la, tweede en derde lid, 156m, tweede en derde lid, 156o van het Reglement rijbewijzen;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlage bij de artikelen 1 en 2 van de Regeling eisen praktijkexamens rijbewijscategorieën C1, E bij C1, C en E bij C wordt vervangen door bijlage 1 bij deze regeling.

ARTIKEL II

De bijlage bij de artikelen 1 en 2 van de Regeling eisen praktijkexamens rijbewijscategorieën D1, E bij D1, D en E bij D wordt vervangen door bijlage 2 bij deze regeling.

ARTIKEL III

De Regeling vakbekwaamheid bestuurders 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage 4 bij artikel 15 wordt vervangen door bijlage 3 bij deze regeling.

B

Bijlage 5 bij artikel 16 wordt vervangen door bijlage 4 bij deze regeling.

C

Bijlage 6 bij artikel 17 wordt vervangen door bijlage 5 bij deze regeling.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet van 26 januari 2012 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn (Stb. 2012, 39) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

BIJLAGE 1 BIJ ARTIKEL I VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU TOT WIJZIGING VAN DE REGELING EISEN PRAKTIJKEXAMENS RIJBEWIJSCATEGORIEËN C1, E BIJ C1, C EN E BIJ C, DE REGELING EISEN PRAKTIJKEXAMENS RIJBEWIJSCATEGORIEËN D1, E BIJ D1, D EN E BIJ D EN DE REGELING VAKBEKWAAMHEID BESTUURDERS 2012

Bijlage I bij de artikelen 1 en 2 van de Regeling eisen praktijkexamens rijbewijscategorieën C1, E bij C1, C en E bij C

Eind- en toetstermen voor het praktijk-examen rijbewijs voor categorie C1, E bij C1, C en E bij C

Opgesteld door:

CCV

Naam:

Praktijkexamen C / CE / C1 / C1E

Toelichting op tabel met afbakening

Tax = Taxonomiecode R = Reproductieve vaardigheid P = Productieve vaardigheid

Nr

Eindtermen

1.

Rijklaar controle (8.1, 8.1.1, 8.1.2, 8.1.3, 8.1.4, 8.1.5, 8.1.6, 8.1.7 Bijlage II, richtlijn 2006/126/EG)

2.

Professioneel rijgedrag (1.3Bijlage I, richtlijn 2003/59/EG)

3.

Verkeersgedrag tijdens een rit (1.4richtlijn 2003/59/EG) (8.1.9, 8.3, 8.3.1, 8.3.2, 8.3.3, 8.3.4, 8.3.5, 8.3.6, 8.3.7, 8.3.8 Bijlage II, richtlijn 2006/126/EG)

4.

Bijzondere verrichtingen (8.2, 8.2.1, 8.2.2, 8.2.3 Bijlage II, richtlijn 2006/126/EG)

5.

Voertuigbeheersing richtlijn (1.4, 1.6 richtlijn 2003/59/EG 9.3.1 Bijlage II, richtlijn 2006/126/EG)

6.

Ergonomie en veiligheid (8.1.2 en 8.3.9 Bijlage II, richtlijn 2006/126/EG)

Eindtermen/toetstermen:

Afbakening:

Taxonomie code:

Rijklaar controle (8.1, 8.1.1, 8.1.2, 8.1.3, 8.1.4, 8.1.5, 8.1.6, 8.1.7 Bijlage II richtlijn 2006/126/EG)

1.1

Voertuigdocumenten controleren

De kandidaat is in staat om voor uitvoering van een rit de voertuigdocumenten te controleren en te vertalen naar praktisch gebruik:

– kentekenbewijs

– APK-bewijs

R

1.2

Buitenzijde voertuig controleren

De kandidaat is in staat om steekproefsgewijs visueel verschillende controles aan de buitenzijde van het voertuig uit te voeren gericht op een veilig weggebruik.

Algemene staat van het voertuig:

– stand van het voertuig;

– lekkages;

– controle onder het voertuig;

– schade;

– goede bevestiging van voertuigonderdelen;

– juiste stand van de stootbalk;

– carrosserie;

– plaatwerk

– laaddeuren

– deurslot

– cabinevergrendeling

Bij de wielen/banden:

– staat van de banden;

– vastzitten van de wielmoeren;

– aanwezigheid van spatschermen;

– de wielophanging en vering.

Bij verlichting:

– goede staat en werking van de wettelijke verlichtingen/reflectie.

Bij de ruiten:

– voorruit en zijruiten (schoon, geen barst in zichtveld bestuurder);

– goede staat en werking van de ruitenwissers.

Lading:

– laadmechanisme (indien aanwezig)

– manier van laden;

– controle op het vastgezet zijn van de lading.

Koppelmechanisme (alleen bij C(1)E):

– het koppelmechanisme controleren;

– de lucht- electro- en ABS-verbinding controleren.

R

1.3

Vloeistoffen controleren en aanvullen

De kandidaat is in staat steekproefsgewijs te controleren of er voldoende vloeistoffen aanwezig zijn in de reservoirs van:

– de motorolie;

– remvloeistof (indien van toepassing);

– de koelvloeistof;

– de ruitenwisservloeistof;

– de koppelingsvloeistof;

– de accu;

– de stuurinrichting;

– de centrale vetsmering;

– het brandstofsysteem.

en kan uitleggen hoe deze vloeistoffen eventueel aan te vullen

R

1.4

Binnenzijde voertuig controleren

De kandidaat is in staat om steekproefsgewijs visueel verschillende controles aan de binnenzijde van het voertuig uit te voeren:

– interpretatie dashboardinformatie;

– bediening van de claxon; (geen claxon bedienen)

– bediening van de tachograaf;

– stand van de luchtdrukmeters (indien aanwezig);

– werking van het remsysteem door middel van de remproef;

– De kandidaat moet uit kunnen leggen, hoe te handelen bij het branden van waarschuwingslampjes.

R

1.5

Het voertuig rijklaar maken

De kandidaat is in staat om voor uitvoering van een rit het voertuig rijklaar te maken door juist afstellen van:

– de stoel;

– de spiegels;

– de hoofdsteun;

– het stuur;

– eventueel aanwezige zichtsystemen.

R

Professioneel rijgedrag (1.3, Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

2.1

Professioneel rijgedrag toepassen volgens de principes van het milieu- en energiebewist rijgedrag

De kandidaat is in staat om tijdens de rit de principes van het professioneel rijgedrag toe te passen:

– starten zonder gas geven;

– wijze van accelereren en schakelen (zo vroeg mogelijk naar een hogere versnelling, rekening houdend met een zo optimaal mogelijk toerental);

– rijden met een gelijkmatige snelheid;

– voldoende afstand bewaren ten opzichte van medeweggebruikers;

– anticiperen op verkeersontwikkelingen;

– wijze van vertragen (uitrollen in de versnelling, gebruik maken van het rolvermogen van het voertuig).

– gebruik van de aanwezige hulpremsystemen

R

Verkeersgedrag tijdens een rit (1.4 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG) (8.1.9, 8.3, 8.3.1, 8.3.2, 8.3.3, 8.3.4, 8.3.5, 8.3.6, 8.3.7, 8.3.8 Bijlage II richtlijn 2006/126/EG)

3.1

Veilig verkeersgedrag

De kandidaat is in staat om tijdens een rit veilig verkeersgedrag te tonen.

Verkeersgedrag tijdens het wegrijden

De kandidaat is in staat veilig weg te rijden:

– na een stop in en buiten het verkeer.

Verkeersgedrag tijdens het rijden op de weg

De kandidaat is in staat om op de weg veilig verkeersgedrag te tonen tijdens:

– het rijden op rechte weggedeelten;

– het rijden van bochten in het wegverloop;

– het naderen en passeren van kruispunten;

– het afslaan;

– het in- en uitvoegen;

– het inhalen en voorbijgaan;

– tegemoetkomen en ingehaald worden;

– het wisselen van rijstrook en andere zijdelingse verplaatsingen.

Verkeersgedrag bij bijzondere weggedeelten (indien aanwezig)

De kandidaat is in staat om bij bijzondere weggedeelten veilig verkeersgedrag te vertonen tijdens:

– het wegrijden vanuit/inrijden van een in- en uitrit;

– het rijden op een erf;

– het naderen en oversteken van spoorwegovergangen;

– het naderen en passeren van (voetgangers)oversteekplaatsen;

– het naderen en passeren van tram- en bushaltes;

– het naderen en passeren van rotondes;

– het rijden van stijgende en/of dalende wegen over een langere afstand;

– het rijden door tunnels

R

3.2

Algemeen verkeersgedrag

Tijdens de rit laat de kandidaat zien te beschikken over een defensieve en sociale rijstijl:

– rekening houden met de belangen van medeweggebruikers;

– anticiperen op verkeersontwikkelingen;

– positieve communicatie met medeweggebruikers.

R

3.3

Kijkgedrag

De kandidaat laat tijdens de rit zien te beschikken over juist en functioneel kijkgedrag gericht op actief waarnemen van de verkeerssituatie:

– rondom het voertuig kijken;

– gebruik maken van aanwezige zichtsystemen (spiegels/camera’s/e.d);

– dichtbij kijken;

– ver weg kijken;

– aandacht voor de dode hoek.

R

3.4

Route uitzetten en rijden

De kandidaat is in staat om:

– op basis van een ritopdracht een route uit te zetten met gebruik van hulpmiddelen (navigatieapparatuur, plattegrond en/of stratenboek);

– een route te rijden met gebruik van hulpmiddelen (navigatieapparatuur, plattegrond en/of stratenboek) zodanig dat dit geen gevaar of onnodige hinder voor het overige verkeer oplevert.

R

Bijzondere verrichtingen (8.2, 8.2.1, 8.2.2, 8.2.3 Bijlage II richtlijn 2006/126/EG)

4.1

Bijzondere verrichtingen uitvoeren (C(1) en C(1)E)

De kandidaat is in staat de volgende bijzondere verrichting uit te voeren:

– recht achteruitrijden;

– achteruitrijden van een aangegeven bochten (alleen voor C(1));

– keren door middel van steken;

– het maken van een halve draai (alleen voor C(1));

– hellingproef;

– veilig parkeren bij een laadvloer/laadhelling (of iets soortgelijks) voor laden en lossen.

Tijdens de bijzondere verrichting is de kandidaat in staat rekening te houden met de verkeersveiligheid.

P/R

4.2

Bijzondere verrichtingen uitvoeren (alleen voor C(1)E)

De kandidaat is in staat om een voertuig en aanhangwagen of oplegger:

– te koppelen (hierbij dienden de voertuigen niet in het verlengde van elkaar staan);

– los te koppelen.

R

Voertuigbeheersing richtlijn (1.4, 1.6 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG 9.3.1 Bijlage II richtlijn 2006/126/EG)

5.1

Voertuigbeheersing

De kandidaat is in staat om tijdens de rit het voertuig correct te bedienen door juist gebruik van:

– de koppeling (niet bij automaat)

– gaspedaal;

– de rem (inclusief alternatieve remmen indien aanwezig);

– de versnelling (juiste versnelling bij het profiel van het wegdek/belasting van het voertuig);

De kandidaat is in staat om tijdens de rit het voertuig correct te besturen.

De kandidaat is in staat om tijdens de rit alle onderdelen van het dashboard en cabine te gebruiken, zonder hierbij gevaar of onnodige hinder te veroorzaken:

– verlichting;

– richtingaanwijzers;

– airco/verwarming;

– cruise controle;

– andere rijtechnische voorzieningen.

R

Ergonomie en veiligheid (8.1.2 en 8.3.9 richtlijn Bijlage II 2006/126/EG)

6.1

Ergonomie

De kandidaat heeft tijdens de rit een juiste zit- en stuurhouding.

De kandidaat is in staat om persoonlijke blessures te voorkomen door juist in- en uitstap gedrag.

R

6.2

Veiligheid

De kandidaat maakt tijdens de rit gebruik van de veiligheidsgordels.

De kandidaat is in staat de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen bij het verlaten van het voertuig:

– ter voorkoming van ongevallen;

– voertuig afsluiten;

– contactsleutel meenemen.

R

BIJLAGE 2 BIJ ARTIKEL II VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU TOT WIJZIGING VAN DE REGELING EISEN PRAKTIJKEXAMENS RIJBEWIJSCATEGORIEËN C1, E BIJ C1, C EN E BIJ C, DE REGELING EISEN PRAKTIJKEXAMENS RIJBEWIJSCATEGORIEËN D1, E BIJ D1, D EN E BIJ D EN DE REGELING VAKBEKWAAMHEID BESTUURDERS 2012

Bijlage 2 bij de artikelen 1 en 2 van de Regeling eisen praktijkexamens rijbewijscategorieën D1, E bij D1, D en E bij D

Eind- en toetstermen voor het praktijk-examen rijbewijs voor categorie D, D1

Opgesteld door:

CCV

Naam:

Praktijk D(1)/D(1)E

Toelichting op tabel met afbakening

Tax = Taxonomiecode R = Reproductieve vaardigheid P = Productieve vaardigheid

Nr

Eindtermen

1.

Rijklaar controle (8.1, 8.1.1, 8.1.2, 8.1.3, 8.1.4, 8.1.5, 8.1.7, 8.1.8 Bijlage II richtlijn 2006/126/EG)

2.

Professioneel rijgedrag (1.3,Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

3.

Verkeersgedrag tijdens een rit (1.5 richtlijn Bijlage I 2003/59/EG) (8.1.9, 8.3, 8.3.1, 8.3.2, 8.3.3, 8.3.4, 8.3.5, 8.3.6, 8.3.7, 8.3.8 Bijlage II richtlijn 2006/126/EG)

4.

Bijzondere verrichtingen (8.2, 8,2.1, 8.2.2, 8.2.4 Bijlage II richtlijn 2006/126/EG)

5.

Voertuigbeheersing richtlijn (1.5, 1.6 richtlijn Bijlage I 2003/59/EG 9.3.1 Bijlage II richtlijn 2006/126/EG)

6.

Ergonomie en veiligheid (8.1.2 en 8.3.9 Bijlage II richtlijn 2006/126/EG)

Eindtermen/toetstermen:

Afbakening:

Taxonomie code:

Rijklaar controle (8.1, 8.1.1, 8.1.2, 8.1.3, 8.1.4, 8.1.5, 8.1.7, 8.1.8 Bijlage II richtlijn 2006/126/EG)

1.1

Voertuigdocumenten controleren

De kandidaat is in staat om voor uitvoering van een rit de voertuigdocumenten te controleren en te vertalen naar praktisch gebruik:

– kentekenbewijs;

– APK-bewijs.

– logboek airco

R

1.2

Buitenzijde voertuig controleren

De kandidaat is in staat om steekproefsgewijs visueel verschillende controles aan de buitenzijde van het voertuig uit te voeren gericht op een veilig weggebruik.

Algemene staat van het voertuig:

– stand van het voertuig;

– lekkages;

– controle onder het voertuig;

– schade;

– goede bevestiging van voertuigonderdelen;

– carrosserie;

– goede sluiting deuren/luiken

Bij de wielen/banden:

– staat/profiel van de banden;

– bandenspanning;

– vastzitten van de wielmoeren;

– aanwezigheid van spatschermen;

– de wielophanging en vering.

Bij verlichting:

– goede staat en werking van de wettelijke verlichtingen/reflectie.

Bij de ruiten:

– voorruit en zijruiten (schoon, geen barst in zichtveld bestuurder);

– goede staat en werking van de ruitenwissers.

Koppelmechanisme (alleen bij D(1)E):

– het koppelmechanisme controleren;

– de lucht- electro- en ABS-verbindingen controleren.

R

1.3

Vloeistoffen controleren en aanvullen

De kandidaat is in staat steekproefsgewijs te controleren of er voldoende vloeistoffen aanwezig zijn in de reservoirs van:

– de motorolie;

– remvloeistof (indien van toepassing)

– de koelvloeistof;

– de ruitenwisservloeistof;

– de koppelingsvloeistof;

– de accu;

– de stuurinrichting;

– de centrale vetsmering;

– het brandstofsysteem.

– het reservoir van de hydropomp

R

1.4

Binnenzijde voertuig controleren

De kandidaat is in staat om steekproefsgewijs visueel verschillende controles aan de binnenzijde van het voertuig uit te voeren:

– interpretatie dashboardinformatie;

– simulatie wat te doen bij het branden van waarschuwingslampje(s)

– bediening van de claxon;

– bediening van de tachograaf;

– stand van de luchtdrukmeters (indien aanwezig);

– werking van het remsysteem door middel van de remproef;

– aanwezigheid en werking nooduitgangen;

– aanwezigheid voldoende EHBO-benodigdheden;

– brandblussers en andere veiligheidsvoorzieningen;

– controle op de staat van het interieur.

– Controle op de juiste werking van de gordels op passagierszitplaatsen.

R

1.5

Het voertuig rijklaar maken

De kandidaat is in staat om voor uitvoering van een rit het voertuig rijklaar te maken door juist afstellen van:

– de stoel;

– de spiegels;

– de hoofdsteun;

– het stuur;

– eventueel aanwezige zichtsystemen.

R

Professioneel rijgedrag (1.3 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

2.1

Professioneel rijgedrag toepassen volgens de principes van het milieu- en energiebewust rijgedrag

De kandidaat is in staat om tijdens de rit de principes van het professioneel rijgedrag toe te passen:

– starten zonder gas geven;

– wijze van accelereren en schakelen (zo vroeg mogelijk naar een hogere versnelling, rekening houdend met een zo optimaal mogelijk toerental);

– rijden met een gelijkmatige snelheid;

– voldoende afstand bewaren ten opzichte van medeweggebruikers;

– anticiperen op verkeersontwikkelingen;

– wijze van vertragen (uitrollen in de versnelling, gebruik maken van het rolvermogen van het voertuig);

– het gebruik van hulpremsystemen

– comfortabel rijden met passagiers

R

Verkeersgedrag tijdens een rit (1.5 richtlijn Bijlage I 2003/59/EG) (8.1.9, 8.3, 8.3.1, 8.3.2, 8.3.3, 8.3.4, 8.3.5, 8.3.6, 8.3.7, 8.3.8 Bijlage II richtlijn 2006/126/EG)

3.1

Veilig verkeersgedrag

De kandidaat is in staat om tijdens een rit veilig verkeersgedrag te tonen.

Verkeersgedrag tijdens het wegrijden

De kandidaat is in staat veilig weg te rijden:

– na een stop in en buiten het verkeer.

Verkeersgedrag tijdens het rijden op de weg

De kandidaat is in staat om op de weg veilig verkeersgedrag te tonen tijdens:

– het rijden op rechte weggedeelten;

– het rijden van bochten in het wegverloop;

– het naderen en passeren van kruispunten;

– het afslaan;

– het in- en uitvoegen;

– het inhalen en voorbijgaan;

– tegemoetkomen en ingehaald worden;

– het wisselen van rijstrook en andere zijdelingse verplaatsingen.

Verkeersgedrag bij bijzondere weggedeelten (indien aanwezig)

De kandidaat is in staat om bij bijzondere weggedeelten veilig verkeersgedrag te vertonen tijdens:

– het wegrijden vanuit/inrijden van een in- en uitrit;

– het rijden op een erf;

– het naderen en oversteken van spoorwegovergangen;

– het naderen en passeren van (voetgangers)oversteekplaatsen;

– het naderen en passeren van tram- en bushaltes;

– het naderen en passeren van rotondes;

– het rijden van stijgende en/of dalende wegen over een langere afstand;

– het rijden door tunnels.

R

3.2

Algemeen verkeersgedrag

Tijdens de rit laat de kandidaat zien te beschikken over een defensieve en sociale rijstijl:

– rekening houden met de belangen van medeweggebruikers en het comfort van passagiers;

– anticiperen op verkeersontwikkelingen;

– positieve communicatie met medeweggebruikers.

R

3.3

Kijkgedrag

De kandidaat laat tijdens de rit zien te beschikken over juist en functioneel kijkgedrag gericht op actief waarnemen van de verkeerssituatie:

– rondom het voertuig kijken;

– gebruik maken van aanwezige zichtsystemen (spiegels/camera’s/e.d) zowel binnen als buiten de bus;

– dichtbij kijken;

– ver weg kijken.

R

3.4

Route uitzetten en rijden

De kandidaat is in staat om:

– op basis van een ritopdracht een route uit te zetten met gebruik van hulpmiddelen (navigatieapparatuur, plattegrond en/of stratenboek);

– een route te rijden met gebruik van hulpmiddelen (navigatieapparatuur, plattegrond en/of stratenboek) zodanig dat dit geen gevaar of onnodige hinder voor het overige verkeer oplevert.

R

Bijzondere verrichtingen (8.2, 8,2.1, 8.2.2, 8.2.4 Bijlage II richtlijn 2006/126/EG)

4.1

Bijzondere verrichtingen uitvoeren (D(1) en D(1)E)

De kandidaat is in staat de volgende bijzondere verrichtingen uit te voeren:

– recht achteruitrijden;

– achteruitrijden van een aangegeven bochten (alleen voor D(1));

– keren door middel van steken;

– het maken van een halve draai; (alleen voor D(1));

– hellingproef;

– stoppen om passagiers te laten in- en/of uitstappen;

– achterwaarts parkeren op een aangegeven plaats.

Tijdens de bijzondere verrichting is de kandidaat in staat rekening te houden met de verkeersveiligheid.

P/R

4.2

Bijzondere verrichtingen uitvoeren (alleen voor D(1)E)

De kandidaat is in staat om een voertuig en aanhangwagen of oplegger die niet in het verlengde van elkaar staan:

– te koppelen (hierbij dienen de voertuigen niet in het verlengde van elkaar te staan)

– los te koppelen.

R

Voertuigbeheersing richtlijn (1.5, 1.6 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG 9.3.1 Bijlage II richtlijn 2006/126/EG)

5.1

Voertuigbeheersing

De kandidaat is in staat om tijdens de rit het voertuig correct te bedienen door juist gebruik van:

– de koppeling (niet bij automaat);

– gaspedaal;

– de rem (inclusief alternatieve remmen indien aanwezig);

– de versnelling (juiste versnelling bij het profiel van het wegdek/belasting van het voertuig);

De kandidaat is in staat om tijdens de rit het voertuig correct te besturen.

De kandidaat is in staat om tijdens de rit alle onderdelen van het dashboard en cabine te gebruiken, zonder hierbij gevaar of onnodige hinder te veroorzaken:

– verlichting;

– richtingaanwijzers;

– airco/verwarming;

– cruise controle;

– andere rijtechnische voorzieningen.

R

Ergonomie en veiligheid (8.1.2 en 8.3.9 Bijlage II richtlijn 2006/126/EG)

6.1

Ergonomie

De kandidaat heeft tijdens de rit een juiste zit- en stuurhouding.

De kandidaat is in staat om persoonlijke blessures te voorkomen door juist in- en uitstap gedrag.

R

6.2

Veiligheid

De kandidaat maakt tijdens de rit gebruik van de veiligheidsgordels.

De kandidaat is in staat de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen bij het verlaten van het voertuig:

– ter voorkoming van ongevallen;

– deuren afsluiten;

– contactsleutel meenemen.

R

BIJLAGE 3 BIJ ARTIKEL III, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU TOT WIJZIGING VAN DE REGELING EISEN PRAKTIJKEXAMENS RIJBEWIJSCATEGORIEËN C1, E BIJ C1, C EN E BIJ C, DE REGELING EISEN PRAKTIJKEXAMENS RIJBEWIJSCATEGORIEËN D1, E BIJ D1, D EN E BIJ D EN DE REGELING VAKBEKWAAMHEID BESTUURDERS 2012

Bijlage 4 bij artikel 15 van de Regeling vakbekwaamheid bestuurders 2012

Eind- en toetstermen voor de praktische toets vakbekwaamheid voor categorie C, C1

Opgesteld door:

CCV

Naam:

Praktische Toets C, C1

 

Toetsvorm:

Praktische Toets afgenomen door opleider

Toelichting op tabel met afbakening

Tax = Taxonomiecode R = Reproductieve vaardigheid P = Productieve vaardigheid

Nr

Eindtermen

1.

Lading (1.4, 1.6 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

2.

Criminaliteit en illegaliteit (3.2 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

3.

Fysieke risico’s (3.3 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

4.

Noodsituaties (3.5 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

Eindtermen/toetstermen:

Afbakening:

Taxonomie code:

Lading (1.4, 1.6 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

1.1

Laden en lossen en vastzetten van lading

De kandidaat is in staat om de veiligheidsvoorzieningen aan te wijzen en te bedienen.

De kandidaat is in staat om de veiligheidsvoorschriften toe te passen die van belang zijn bij het laden en lossen van de lading:

– goed vastzetten van de lading binnen de voornaamste categorieën (ijzer, hout, rolcontainers, pallets en);

– afdekken van los gestorte goederen

– controle van de vastzetinrichtingen;

– juiste verdeling van de belasting over de assen;

– juiste verdeling van de belasting om de stabiliteit van de vrachtauto te borgen (rekening houdend met het zwaartepunt).

De kandidaat is in staat om in relatie tot de te vervoeren lading:

– een juiste keuze te maken voor klem- en vastzettechnieken (sjorringen, klemstangen, kettingen, rekken, antislipmatten, sjorbanden);

– een juiste keuze te maken voor laad- en losmachines (laadklep en pompwagen).

F/P

Criminaliteit en illegaliteit (3.2 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

2.1

Voorkomen van criminaliteit en illegaliteit

De kandidaat is in staat de maatregelen (checklist) te noemen waarmee criminaliteit en illegaliteit aan de vrachtauto/lading kan worden voorkomen:

– vrachtauto goed op slot;

– keuze parkeerplaats (verlichte plek, bij anderen parkeren, parkeerplek met toezicht);

– het al dan niet verlaten van de vrachtauto is afhankelijk van het parkeermoment/de parkeerplek;

– voorkomen dat derden bij de lading kunnen komen;

– verzegeling controleren;

– voor het wegrijden de vrachtauto rondom checken: rondom, onder de vrachtauto, verzegeling controleren, andere potentiële verstopplekken en indien mogelijk, de lading;

– zorg dragen voor persoonlijke-, lading- en voertuigdocumenten;

– niet met derden praten over de samenstelling van de lading.

F

Fysieke risico’s (3.3 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

3.1

Voorkomen van fysieke risico’s

De kandidaat is in staat om maatregelen te nemen waarmee fysieke risico’s tijdens de werkzaamheden worden beperkt:

– juiste manier van in- en uitstappen en betreden van de laadruimte;

– juiste zithouding door afstellen van stoel en spiegels;

– oefeningen tijdens het rijden.

F/R

3.2

Voorkomen van fysieke risico’s tijdens tillen, verplaatsen en vastzetten van de lading

De kandidaat is in staat om de maatregelen toe te passen waarmee fysieke risico’s tijdens tillen/goederenbehandeling worden beperkt:

– tillen met rechte rug;

– tijdens het tillen/vastzetten van de lading door de knieën buigen;

– gebruik maken van tilhulpmiddelen;

– gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen.

P

Noodsituaties (3.5 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

4.1

Invullen Europees schadeformulier

De kandidaat is in staat het Europese schadeformulier correct in te vullen:

– plaats, datum en tijdstip van de aanrijding;

– persoonlijke gegevens van de betrokken partijen;

– gegevens van het andere voertuig;

– getuigen;

– situatieschets;

– handtekening van de betrokken partijen;

van toepassing zijnde kruisjes (bij elkaar optellen).

De kandidaat is in staat aan te geven dat het Europese schadeformulier uniform is in heel Europa (ongeacht de taal).

R

4.2

Maatregelen bij noodsituaties

Inschatting van de situatie, erger voorkomen, hulpdiensten waarschuwen, hulp verlenen aan gewonden en eerstehulpverlening, optreden bij brand, inzittenden van de vrachtwagen redden, de veiligheid van alle passagiers waarborgen, reactie in geval van agressie, omgaan met gladheid, omleggen van sneeuwkettingen, omgaan met storingen.

F/R

De precieze invulling van de Praktische toets D is uitgewerkt in de scenario's.

De scenario's vindt u op de website www.ccvexamenhuis.nl.

BIJLAGE 4 BIJ ARTIKEL III, ONDERDEEL B, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU TOT WIJZIGING VAN DE REGELING EISEN PRAKTIJKEXAMENS RIJBEWIJSCATEGORIEËN C1, E BIJ C1, C EN E BIJ C, DE REGELING EISEN PRAKTIJKEXAMENS RIJBEWIJSCATEGORIEËN D1, E BIJ D1, D EN E BIJ D EN DE REGELING VAKBEKWAAMHEID BESTUURDERS 2012

Bijlage 5 bij artikel 16 van de Regeling vakbekwaamheid bestuurders 2012

Eind- en toetstermen voor de praktische toets vakbekwaamheid voor categorie D, D1

Opgesteld door:

CCV

Naam:

Praktische Toets D, D1

 

Toetsvorm:

Praktische Toets afgenomen door opleider

Toelichting op tabel met afbakening

Tax = Taxonomiecode R = Reproductieve vaardigheid P = Productieve vaardigheid

Nr

Eindtermen

1.

Beroepshouding (1.5 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

2.

Veiligheid (1.6 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

3.

Criminaliteit en illegaliteit (3.2 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

4.

Fysieke risico’s (3.3 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

5.

Noodsituaties (3.5 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

Eindtermen/toetstermen:

Afbakening:

Taxonomie code:

Beroepshouding (1.5 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

1.1

Beroepshouding

De kandidaat treft de juiste voorbereidingen voor de rit; hij beschikt over een juiste beroepshouding en hij kan de toepassing van verschillende documenten omschrijven.

De kandidaat is tijdens de interactie met passagiers in staat een net en beleefd taalgebruik te bezigen

P

1.2

Reageren op wensen, behoeften en gedragingen van passagiers

De kandidaat laat door een adequate reactie zien dat hij kan inspelen op de specifieke wensen, behoeften en gedragingen van verschillende soorten passagiers (kinderen, gehandicapten) aan de hand van voorbeeldsituaties die worden aangedragen.

De kandidaat kan de veiligheids- en comfortvoorzieningen bedienen en controleren.

P

Veiligheid (1.6 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

2.1

Veilig vervoeren van bagage

De kandidaat is in staat om de veiligheidsvoorschriften toe te passen die van belang zijn bij het in- en uitladen van bagage:

– juiste verdeling van de bagage over de assen;

– vastzetten van de bagage om schuiven te voorkomen;

– juist verdeling van de bagage om de stabiliteit van de bus te borgen (rekening houdend met het zwaartepunt).

P

Criminaliteit en illegaliteit (3.2 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

3.1

Voorkomen van criminaliteit en illegaliteit

De kandidaat is in staat de maatregelen (checklist) te noemen waarmee criminaliteit en illegaliteit aan de bus kan worden voorkomen:

– bus goed op slot;

– keuze parkeerplaats (verlichte plek, bij anderen parkeren, parkeerplek met toezicht);

– het al dan niet verlaten van de bus is afhankelijk van het parkeermoment/de parkeerplek;

– voor het wegrijden de bus checken: rondom, onder de bus, andere potentiële verstopplekken;

– zorg dragen voor persoonlijke en voertuigdocumenten.

F

Fysieke risico’s (3.3 richtlijn Bijlage I 2003/59/EG)

4.1

Voorkomen van fysieke risico’s tijdens in- en uitladen van bagage

De kandidaat is in staat om de maatregelen toe te passen waarmee fysieke risico’s tijdens in- en uitladen van bagage worden beperkt:

– tillen met rechte rug;

– tijdens het tillen van de bagage door de knieën buigen;

– gebruik maken van tilhulpmiddelen;

– gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen.

P

Noodsituaties (3.5 Bijlage I richtlijn 2003/59/EG)

5.1

Invullen Europees schadeformulier

De kandidaat is in staat het Europese schadeformulier in te vullen:

– plaats, datum en tijdstip van de aanrijding;

– persoonlijke gegevens van de betrokken partijen;

– gegevens van het andere voertuig;

– getuigen;

– situatieschets;

– handtekening van de betrokken partijen;

– van toepassing zijnde kruisjes (bij elkaar optellen).

De kandidaat is in staat aan te geven dat het Europese schadeformulier uniform is in heel Europa (ongeacht de taal).

R

5.2

Maatregelen bij noodsituaties

Inschatting van de situatie, erger voorkomen, hulpdiensten waarschuwen, hulp verlenen aan gewonden en eerstehulpverlening, optreden bij brand, passagiers van de bus redden, de veiligheid van alle passagiers waarborgen, reactie in geval van agressie, omgaan met gladheid, omleggen van sneeuwkettingen, omgaan met storingen.

F/R

De precieze invulling van de Praktische toets D is uitgewerkt in de scenario's.

De scenario's vindt u op de website www.ccvexamenhuis.nl.

BIJLAGE 5 BIJ ARTIKEL III, ONDERDEEL C, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU TOT WIJZIGING VAN DE REGELING EISEN PRAKTIJKEXAMENS RIJBEWIJSCATEGORIEËN C1, E BIJ C1, C EN E BIJ C, DE REGELING EISEN PRAKTIJKEXAMENS RIJBEWIJSCATEGORIEËN D1, E BIJ D1, D EN E BIJ D EN DE REGELING VAKBEKWAAMHEID BESTUURDERS 2012

Bijlage 6 bij artikel 17 van de Regeling vakbekwaamheid bestuurders 2012

Toetsmatrijs praktische toets besloten terrein of simulaor C1, C, E bij C1,E bij C, D1, D, E bij D1 of E bij D

Eind- en toetstermen voor de toets besloten terrein / simulator voor categorie C, C1, D, D1

Opgesteld door:

CCV

Examenonderdeel

Praktische Toets Besloten Terrein/Simulator

Toelichting op tabel met afbakening

Tax = Taxonomiecode R = Reproductieve vaardigheid P = Productieve vaardigheid

Eindtermen/toetstermen:

Afbakening:

Taxonomie code:

2003/59/EG, Bijlage I deel 2 paragraaf 2.2

Controle over het voertuig onder verschillende (weers)omstandigheden

1.1

Controle over het voertuig

De kandidaat is in staat aan te tonen het voertuig in verschillende situaties onder controle te hebben:

– vooruit en achteruit manoeuvreren volgens aangegeven parcours;

– parkeren op aangewezen plek;

– bochten rijden met verschillende bochtstralen.

P

1.2

Controle over het voertuig onder verschillende (weers)omstandigheden

De kandidaat is in staat aan te tonen het voertuig in verschillende situaties (zie eindterm 1.1) onder verschillende (weers)omstandigheden onder controle te hebben:

– stroef wegdek;

– glad wegdek.

P

TOELICHTING

Met het oog op de implementatie van richtlijn nr. 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU L 403; verder de derde rijbewijsrichtlijn) zijn, onder andere, enkele ministeriële regelingen aangepast dan wel opnieuw vastgesteld. Gebleken is dat in de bijlage bij de artikelen 1 en 2 van de Regeling eisen praktijkexamens rijbewijscategorieën C1, E bij C1, C en E bij C en in de bijlage bij de artikelen 1 en 2 van de Regeling eisen praktijkexamens rijbewijscategorieën D1, E bij D1, D en E bij D, alsmede in de bijlage 4 tot en met 6 bij de Regeling vakbekwaamheid bestuurders 2012 enkele onvolkomenheden van technische aard zijn geconstateerd. Onderhavige wijziging strekt ertoe deze te herstellen. Omdat het om een relatief groot aantal wijzigingen gaat is er voor gekozen de bijlagen opnieuw integraal vast te stellen.

Administratieve lasten en nalevingskosten

De onderhavige wijziging heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven. Evenmin is er sprake van inhoudelijke nalevingskosten. De regeling betreft uitsluitend het herstel van enkele onvolkomenheden.

Vaste verandermomenten

De regeling treedt in werking op tijdstip waarop de wet van 26 januari 2012 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn (Stb. 2012, 39) in werking treedt. Er wordt een uitzondering gemaakt op de systematiek van vaste verandermomenten, omdat de datum van inwerkingtreding is gekoppeld aan de in de beide richtlijnen opgenomen datum van inwerkingtreding (19 januari 2013) en het bovendien het herstel van enkele onvolkomenheden betreft.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven