Regeling van de Minister van Financiën van 26 juni 2012, tot wijziging van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën

26 juni 2012

Nr. BJZ/2012/246 M

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 20 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2: Missie en taakopdracht

Het ministerie werkt aan een goede financiële huishouding van Nederland, int belastingen op basis van solide fiscale regelgeving en ziet toe op een doelmatige besteding van overheidsgeld. Het ministerie maakt regels voor het goed functioneren van het financiële stelsel en werkt aan een sterke economische structuur die verankerd is in een economisch en financieel gezond Europa.

De algemene leiding hanteert de basiswaarden van het ministerie en draagt zorg voor de bevordering van deze waarden onder de medewerkers. Zij stimuleert de toewijding, de deskundigheid, de professionaliteit en de aanspreekbaarheid van de medewerkers. De algemene leiding geeft ruimte aan talent in de organisatie en bevordert de samenwerking tussen dienstonderdelen en met andere ministeries. De algemene leiding legt over de bedrijfsvoering en het beheer van de haar toevertrouwde middelen op inzichtelijke wijze verantwoording af.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3: Secretaris-generaal

  • 1. De secretaris-generaal (de SG) is belast met de ambtelijke leiding van al hetgeen het ministerie betreft. De SG draagt zorg voor de coördinatie van de hoofdlijnen van beleidsvoorbereiding en -uitvoering binnen het ministerie en waarborgt de ministeriële verantwoordelijkheid.

  • 2. De SG geeft collegiaal leiding aan de directeuren-generaal, onder wie de thesaurier-generaal (de DG’s).

  • 3. De SG is verantwoordelijk voor de beleidsterreinen van de onder hem ressorterende directies en diensten, genoemd in artikel 8 onder a en b, voor de samenhang tussen die beleidsterreinen en voor de bijbehorende bedrijfsvoering. De SG geeft op collegiale wijze leiding aan de onder hem ressorterende directeuren en voorziet daartoe in de nodige ondermandaten van die directeuren.

  • 4. De SG treft een vervangingsregeling inzake vervanging bij zijn afwezigheid.

C

Artikel 4 vervalt.

D

Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het opschrift van artikel 5 komt te luiden: Directeuren-generaal.

2. In artikel 5 wordt ‘De directeuren-generaal, onder wie de thesaurier-generaal, (de DG’s)’ vervangen door: De DG’s.

E

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6: Collegiaal overleg

  • 1. Er is een bestuursraad. De volgende functionarissen voeren in de bestuursraad regelmatig collegiaal overleg over de hoofdlijnen van beleidsontwikkeling en -uitvoering, over de hoofdlijnen van de departementale bedrijfsvoering en over al het andere dat nodig is voor een goed functioneren van het ministerie:

    • a. de SG;

    • b. de directeur-generaal Belastingdienst;

    • c. de directeur-generaal voor Fiscale Zaken;

    • d. de directeur-generaal van de Rijksbegroting;

    • e. de thesaurier-generaal.

  • 2. De bestuursraad staat onder voorzitterschap van de SG en elk van de functionarissen neemt daaraan deel met volledig behoud van de eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De directie Bestuurlijke en Juridische Zaken verzorgt het secretariaat van de bestuursraad.

  • 3. Er is een bedrijfsvoeringsberaad. De volgende functionarissen voeren in het bedrijfsvoeringsberaad regelmatig collegiaal overleg over beleidsvoorstellen met betrekking tot de departementale bedrijfsvoering:

    • a. de plaatsvervangend directeur-generaal Belastingdienst;

    • b. de plaatsvervangend directeur-generaal voor Fiscale Zaken;

    • c. de plaatsvervangend directeur-generaal van de Rijksbegroting;

    • d. de plaatsvervangend thesaurier-generaal;

    • e. de directeur Financieel-Economische Zaken;

    • f. de directeur Bedrijfsvoering.

  • 4. Het bedrijfsvoeringsberaad kiest uit zijn midden een voorzitter en elk van de functionarissen neemt deel aan het beraad met volledig behoud van de eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden.

F

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8: Organisatie ministerie

Het ministerie bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

  • a. de hierna genoemde ministeriebrede organisatieonderdelen van het SG-cluster die rechtstreeks ressorteren onder de SG:

    • 1°. de directie Algemene Financiële en Economische Politiek;

    • 2°. de directie Bedrijfsvoering;

    • 3°. de directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

    • 4°. de directie Communicatie;

    • 5°. de directie Financieel-Economische Zaken.

  • b. de hierna genoemde Rijksbrede organisatieonderdelen van het SG-cluster die rechtstreeks ressorteren onder de SG:

    • 1°. de Auditdienst Rijk;

    • 2°. de dienst Domeinen Roerende Zaken;

    • 3°. het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf;

    • 4°. de directie Rijksvastgoed.

  • c. de Belastingdienst, die rechtstreeks ressorteert onder de directeur-generaal Belastingdienst en waarvan het directoraat-generaal Belastingdienst de concernstaf vormt. De directeur-generaal Belastingdienst richt de organisatie van de Belastingdienst in overeenstemming met de staatssecretaris in vanuit diens verantwoordelijkheid voor de Belastingdienst. Het directoraat-generaal Belastingdienst bestaat uit de volgende onderdelen:

    • 1°. Cluster Uitvoeringsbeleid;

    • 2°. Cluster Fiscaliteit;

    • 3°. Cluster Bedrijf;

    • 4°. Cluster Informatie Voorzieningen-beleid.

  • d. de hierna genoemde organisatieonderdelen van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, die rechtstreeks ressorteren onder de directeur-generaal voor Fiscale Zaken:

    • 1°. de directie Algemene Fiscale Politiek;

    • 2°. de directie Internationale Fiscale Zaken;

    • 3°. de directie Douane en Verbruiksbelastingen;

    • 4°. de directie Directe Belastingen;

  • e. de hierna genoemde organisatieonderdelen van het directoraat-generaal van de Rijksbegroting, die rechtstreeks ressorteren onder de directeur-generaal van de Rijksbegroting:

    • 1°. de directie Begrotingszaken;

    • 2°. de Inspectie der Rijksfinanciën;

  • f. de hierna genoemde organisatieonderdelen van de Generale Thesaurie, die rechtstreeks ressorteren onder de thesaurier-generaal;

    • 1°. de directie Buitenlandse Financiële Betrekkingen;

    • 2°. de directie Financiële Markten;

    • 3°. de directie Financieringen;

    • 4°. het Agentschap van de Generale Thesaurie.

G

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9: Taken organisatie

  • 1. De organisatieonderdelen van het SG-cluster als genoemd in artikel 8, onder a:

    • a. ondersteunen de organisatieonderdelen van het ministerie op het gebied van organisatie, personeel, financiën, salaris, communicatie, documentaire informatievoorziening, archiefbeheer, facilitaire dienstverlening en ICT;

    • b. behartigen, specifieke ministeriebrede functies inzake:

      • 1°. algemeen juridische en Europeesrechtelijke advisering;

      • 2°. politiek-bestuurlijke advisering van algemene aard;

      • 3°. ondersteunende werkzaamheden voor de algemene leiding;

      • 4°. communicatiebeleid en begeleiding van communicatie-uitingen van de bewindslieden en het ministerie;

      • 5°. de controlfunctie voor het ministerie;

      • 6°. het integriteitsbeleid;

      • 7°. De advisering over en onderzoek naar het te voeren financieel-economisch beleid.

  • 2. De organisatieonderdelen van het SG-cluster als genoemd in artikel 8, onder b, behartigen ministerie- en Rijksbrede functies inzake:

    • a. de auditfunctie voor het ministerie en in opdracht van andere ministers de auditfunctie voor andere ministeries;

    • b. het beheer en verkoop van de onroerende bezittingen van de Rijksoverheid;

    • c. het beheer en verkoop van overtollige en door overheidsinstanties in beslag genomen roerende zaken;

    • d. de bevordering dat het rijk vastgoed effectief en efficiënt verwerft, beheert, afstoot en daarbij stuurt op rendement.

  • 3. Het directoraat-generaal Belastingdienst:

    • a. adviseert de bewindslieden en de algemene leiding over alle aangelegenheden inzake de Belastingdienst;

    • b. toetst voorgenomen wetgeving op uitvoeringsaspecten voor de Belastingdienst;

    • c. adviseert over het uitvoeringsbeleid van fiscale, douane-, en invorderingswetgeving;

    • d. adviseert over het dienstverlenings-, toezichts- en opsporingsbeleid van de Belastingdienst;

    • e. adviseert over het uitvoeringsbeleid van internationale gegevensuitwisseling op het gebied van belastingen;

    • f. heeft een strategie- en onderzoeksfunctie op zijn beleidsterrein.

  • 4. Het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken:

    • a. adviseert over het te voeren fiscaal beleid en bereidt de belastingwetgeving voor;

    • b. adviseert over het internationale beleid op het gebied van fiscaliteit en douane;

    • c. bereidt wetgeving en internationale regelingen voor op het gebied van de directe belastingen, de verbruiksbelastingen en wat daarmee verband houdt en adviseert over het hiermee samenhangende beleid;

    • d. adviseert over het beleid en bereidt wetgeving voor op het gebeid van de uitvoering van toeslagen door de Belastingdienst.

    • e. heeft een strategie- en onderzoeksfunctie op zijn beleidsterrein.

  • 5. Het directoraat-generaal van de Rijksbegroting:

    • a. adviseert met betrekking tot de beheersing van de collectieve uitgaven van het Rijk;

    • b. bewaakt namens de minister als toezichthouder de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van de collectieve uitgaven;

    • c. doet voorstellen voor effectieve begrotingsregels en infrastructuur van de begroting;

    • d. voorziet in transparantie over de budgettaire besluitvorming;

    • e. heeft een strategie- en onderzoeksfunctie op zijn beleidsterrein.

  • 6. De Generale Thesaurie:

    • a. adviseert over het beleid ten aanzien van de financiële markten en het toezicht daarop en bereidt de daartoe benodigde wetgeving voor;

    • b. vervult namens de bewindspersoon het aandeelhouderschap in de staatsdeelnemingen;

    • c. adviseert over publiek-private samenwerking;

    • d. adviseert over buitenlands financiële betrekkingen;

    • e. voorziet in de uitgifte en het beheer van de Nederlandse staatsschuld;

    • f. heeft een strategie- en onderzoeksfunctie op zijn beleidsterrein.

H

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10: Tijdelijke directies

  • 1. De SG kan, met inachtneming van de taken genoemd in artikel 9 en passend binnen de in artikel 8 genoemde hoofdstructuur van de rechtstreeks onder hem ressorterende dienstonderdelen, tijdelijke directies of projectdirecties instellen.

  • 2. De SG kan de DG’s toestemming verlenen om, met inachtneming van de taken genoemd in artikel 8 en passend binnen de in artikel 9 genoemde hoofdstructuur van hun directoraat-generaal, tijdelijke directies of projectdirecties in te stellen.

I

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11: Organisatie- en mandaatbesluiten SG-cluster en Directoraten-Generaal

  • 1. De SG stelt organisatie- en mandaatbesluiten vast voor de rechtstreeks onder hem ressorterende dienstonderdelen.

  • 2. De DG’s stellen, in overeenstemming met de SG, een organisatie- en mandaatbesluit voor hun directoraat-generaal vast.

J

In artikel 21 wordt ‘De DG’s’ vervangen door: De SG en de DG’s.

K

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22: Planning en managementrapportages

  • 1. De SG stelt ieder jaar een jaarplan op. De DG’s stellen ieder jaar een jaarplan op en bespreken dit met de SG. In het jaarplan worden beleidsdoelstellingen opgenomen, alsmede een risicoanalyse, voorgenomen activiteiten en budgetten.

  • 2. De SG stelt gedurende het jaar twee uitvoeringsrapportages op. De DG’s stellen gedurende het jaar twee uitvoeringsrapportages op en bespreken deze met de SG. In de uitvoeringsrapportages wordt gerapporteerd over het realiseren van beleidsdoelstellingen en activiteiten, over de uitputting van budgetten en over bijzonderheden in de bedrijfsvoering.

  • 3. Op basis van de uitvoeringsrapportages van de SG en de DG's stelt de directeur Financieel-Economische Zaken tweemaal per jaar een concernrapportage op die wordt besproken in de bestuursraad.

  • 4. De SG stelt na afloop van ieder jaar een jaarrapportage en een managementverklaring op. De DG’s stellen na afloop van ieder jaar een jaarrapportage en een managementverklaring op en bespreken deze met de SG. In de managementverklaring wordt verslag gedaan van afwijkingen in de bedrijfsvoering en over de risicobeheersing daarbij. Voorts bevat de managementverklaring een oordeel over de rechtmatigheid van de gedane uitgaven.

  • 5. De SG stelt na afloop van ieder jaar een samenvattende managementverklaring op en brengt deze ter kennis van de minister.

L

Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24: Audit

  • 1. De directeur Auditdienst Rijk (ADR), respectievelijk de certificerend accountant van de ministeries, verschaft zekerheid over de rechtmatigheid van verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten van de aangesloten ministeries. Hij voert de accountantscontrole uit op de jaarverslagen van deze ministeries. Hij informeert de algemene leiding, de bewindspersonen en het Audit Committee over de uitkomsten van deze werkzaamheden.

  • 2. In opdracht van de algemene leiding of van de directeuren onderzoekt de directeur ADR, respectievelijk de certificerend accountant van de ministeries, de beleids- en bedrijfsvoering en rapporteert daarover aan de opdrachtgever en aan het Audit Committee.

  • 3. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur ADR zijn vastgelegd in het Besluit taak DAD.

M

Artikel 25 komt te luiden:

Artikel 25: Audit Committee

  • 1. Er is een Audit Committee.

  • 2. Het Audit Committee is samengesteld uit drie externe leden en twee leden van de bestuursraad. Eén van de externe leden is de voorzitter van het Audit Committee.

  • 3. De externe leden van het Audit Committee kunnen hun bevindingen separaat aan de minister kenbaar maken.

N

In de artikelen 12, 13, 15, tweede lid en 20 wordt ‘PSG’ telkens vervangen door: SG.

O

In de artikelen 14, 15, eerste lid en 23 vervalt ‘, PSG’ telkens.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op de dag na de datum van publicatie in de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 2012, met uitzondering van artikel 8, onder c, dat terugwerkt tot en met 18 januari 2012.

De minister van Financiën, namens deze, R. van Zwol secretaris-generaal

TOELICHTING

Het wijzigingsbesluit voorziet in een aantal wijzigingen. Het besluit verscherpt ten eerste de missie- en taakomschrijving van het ministerie. Voorts legt het besluit een aantal aanpassingen vast in de organisatiestructuur van het ministerie. De voormalige organisatieonderdelen van de centrale directies worden opgedeeld in ministeriebrede en rijksbrede onderdelen. De ministeriebrede organisatieonderdelen omvatten thans de directies Algemene Financiële en Economische Politiek, Bedrijfsvoering, Bestuurlijke en Juridische Zaken, Communicatie en Financieel-Economische Zaken. De Rijksbrede organisatieonderdelen omvatten de Auditdienst Rijk, dienst Domeinen en Roerende Zaken, het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf en de directie Vastgoed. De organisatieonderdelen tezamen vormen het SG-cluster. De directie Algemene Financiële en Economische Politiek wordt van het organisatieonderdeel van de Generale Thesaurie verplaatst naar het SG-cluster. De naam Rijksauditdienst wordt vervangen door Auditdienst Rijk, aangezien hierin thans meerdere departementale auditdiensten zijn samengebracht. Het organisatieonderdeel Belastingdienst gaat van elf naar vier onderdelen: de clusters uitvoeringsbeleid, fiscaliteit, bedrijf, en informatievoorzieningen-beleid. Verder legt dit besluit een aantal wijzigingen vast die betrekking hebben op de taak en samenstelling van het Audit Committee. Daarnaast regelt dit besluit het vervallen van de functie van plaatsvervangend secretaris-generaal. Deze taken worden thans vervuld door de secretaris-generaal.

Naar boven