Besluit van de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel van 21 augustus 2012, nummer WBV 2012/20, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C24/25a Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

(25a) Het asielbeleid ten aanzien van Syrië

1 Achtergrond

Deze landenparagraaf bevat het landgebonden asielbeleid voor Syrië. Het landgebonden asielbeleid is een uitwerking van het algemene beleid van C1 tot en met C22 en kan niet worden gezien als een uitzonderingsregeling. De algemene wet- en regelgeving blijft steeds de basis voor de individuele beoordeling van een asielaanvraag. De beleidsconclusies in dit hoofdstuk zijn mede gebaseerd op het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken over de situatie in Syrië (zie de website van de Rijksoverheid).

2 Besluitmoratorium

Ten aanzien van asielaanvragen van vreemdelingen afkomstig uit Syrië geldt geen besluit in de zin van artikel 43 Vw.

3 Groepen van personen die verhoogde aandacht vragen
3.1 Personen die geen actieve aanhanger zijn van het regime

Uit het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken en andere openbare bronnen blijkt dat er sprake is van grootschalige en ernstige mensenrechtenschendingen tegen burgers door de Syrische autoriteiten. Als gevolg van deze situatie wordt aannemelijk geacht dat personen uit Syrië die vanuit het buitenland terugkeren bij of na inreis een reëel risico lopen op een behandeling in strijd met artikel 3EVRM.

Indien geen sprake is van contra-indicaties die het verlenen van een vergunning in de weg staan, komt een asielzoeker uit Syrië die geen actieve aanhanger van het regime is, en die niet in aanmerking komt voor bescherming als verdragsvluchteling, in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid onder b Vw.

3.2 Actieve aanhangers van het regime

Voor asielzoekers uit Syrië die verklaren, of waarvan bekend is, dat zij het regime van president Bashar Al-Assad actief steunen, wordt bovengenoemd risico in beginsel niet aangenomen en geldt het gebruikelijke toetsingskader.

4 Verdere conclusies en beleidsaandachtspunten
4.1 Bescherming autoriteiten

Voor Syrische asielzoekers die vrezen voor vervolging door niet-overheidsactoren of voor actieve aanhangers van het regime die vrezen voor vervolging of een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM geldt het algemene beleid zoals weergegeven in C4/2.2.

4.2 Vlucht- en/of vestigingsalternatief

Gezien de slechte veiligheidssituatie is geen sprake van een vlucht- en of/vestigingsalternatief in Syrië.

4.3 Veilig land van herkomst

Syrië wordt niet beschouwd als veilig land van herkomst.

4.4 Veilig derde land/land van eerder verblijf

Syrië wordt niet beschouwd als veilig derde land.

4.5 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het beleid zoals neergelegd in C4/3.11.3 is van toepassing. Voor de procedure omtrent getuigen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid wordt verwezen naar C10/1.

5 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Syrië geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 augustus 2012

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, voor deze, de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder

TOELICHTING

Algemeen

Op 6 juli 2012 is het tweede achtereenvolgende besluit- en vertrekmoratorium voor Syrië afgelopen. Het moratorium kan niet nogmaals worden verlengd.

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft in mei 2012 een algemeen ambtsbericht over de situatie in Syrië uitgebracht.

Het ambtsbericht en andere openbare bronnen waarin bericht wordt over grootschalige en ernstige mensenrechtenschendingen door de Syrische autoriteiten hebben aanleiding gegeven voor de conclusie dat Syrische burgers, met uitzondering van actieve aanhangers van het regime, bij terugkeer vanuit het buitenland het risico lopen om te worden blootgesteld aan een behandeling in strijd met artikel 3EVRM.

Bij brief van 2 augustus 2012 (2012-0000432124) is de Tweede Kamer ingelicht.

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, voor deze, de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder

Naar boven