De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen
2 en 4 van de Wet overige OCW-subsidies, de artikelen 70, 116, eerste en tweede lid,
123, eerste en tweede lid, en 135, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs,
de artikelen 71, 113, eerste en tweede lid, 120, eerste en tweede lid, en 129, eerste
lid, van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 74, 85a, eerste en tweede lid,
de artikelen 89, eerste en tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en
de artikelen 2.2.3, eerste en tweede lid, 2.4.3 en 2.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Besluit:
TOELICHTING
Algemeen
Bij besluit van de Minister-President van 15 december 2009 zijn de Aanwijzingen voor
subsidieverstrekking vastgesteld (Stcrt. 31 december 2009). Op grond van die aanwijzingen
moeten bestaande subsidieregelingen en subsidiebeschikkingen uiterlijk per 1 januari
2012 daarmee in overeenstemming zijn gebracht. Deze regeling strekt daartoe.
Voor de subsidieverstrekking door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
geeft de Regeling OCW-subsidies (hierna: ROS) invulling aan de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking.
Deze regeling wijzigt de ROS en heeft als doel de ROS van toepassing te verklaren
op subsidieregelingen die in werking zijn getreden vóór de inwerkingtreding van de
ROS op 12 oktober 2010. In artikel 2, derde lid, van de ROS was geregeld dat de ROS
niet van toepassing is op regelingen die in werking zijn getreden vóór onderscheidenlijk
subsidiebeschikkingen die zijn verleend vóór 12 oktober 2010. Dit lid was opgenomen
uit oogpunt van rechtszekerheid. De subsidieontvanger dient immers niet te worden
geconfronteerd met een gewijzigd verantwoordingsregime nadat de subsidiebeschikking
is afgegeven.
Met de onderhavige wijziging zijn ook de bestaande subsidieregelingen onder de reikwijdte
van de ROS gebracht. Met artikel 23a, derde lid, blijft de rechtszekerheid voor de
subsidieontvanger gewaarborgd.
Om de ROS van toepassing te verklaring op alle subsidieregelingen is in de ROS een
bijlage opgenomen waarin de subsidieregelingen zijn genoemd die in werking zijn getreden
vóór de inwerkingtreding van de ROS. Regelingen die een grondslag hebben in de Wet
overige OCW-subsidies zijn niet in de bijlage opgenomen.
Als gevolg van de onderhavige regeling gaan nieuwe regels gelden voor de subsidieverstrekking
op grond van bestaande subsidieregelingen. Deze regels beogen de lasten voor subsidieontvangers
te beperken (bijvoorbeeld omdat een lichter verantwoordingsregime gaat gelden). Voor
de subsidieontvanger moet uiteraard duidelijk zijn, welke regels voor hem van toepassing
worden. Daarom zal in nieuwe subsidiebeschikkingen worden aangegeven wat de gevolgen
zijn van de toepassing van de ROS.
Naast algemeen geldende voorschriften voor subsidieontvangers (hoofdstuk 2 van de
ROS) maakt de ROS onderscheid in voorschriften die uitsluitend op onderwijsinstellingen
van toepassing zijn (hoofdstuk 3 van de ROS) en voorschriften die uitsluitend op andere
subsidieontvangers dan onderwijsinstellingen van toepassing zijn (hoofdstuk 4 van
de ROS). Bij subsidieverlening op grond van regelingen die in de bijlage zijn genoemd
moet rekening worden gehouden met dit onderscheid. Voor subsidieverlening aan een
onderwijsinstelling regelt artikel 13 van de ROS de wijze waarop de onderwijsinstelling
deze subsidie moet verantwoorden. Deze verantwoording geschiedt in de jaarrekening,
de toepassing van de ROS op de betreffende regeling brengt daar geen verandering in.
Voor andere subsidieontvangers dan onderwijsinstellingen is dit in artikel 18 tot
en met 22 van de ROS geregeld.
Financiële gevolgen en administratieve lasten
Deze regeling, die geen concrete subsidieverstrekking betreft maar uitsluitend (een
wijziging van) algemene regels voor subsidieverstrekking bevat, heeft geen financiële
gevolgen.
Deze regeling leidt tot vermindering van administratieve lasten voor burgers, bedrijven
of instellingen. Het doel van de ROS is om de administratieve laten te beperken, zowel
voor de opstellers van subsidieregelingen als voor de andere betrokkenen zoals potentiële
subsidieontvangers. Doordat de ROS van toepassing is op bestaande regelingen, worden
de administratieve lasten voor meer potentiële subsidieontvangers beperkt ten opzichte
van het verantwoordingsregime zoals dit van toepassing was voor de inwerkingtreding
van deze wijzigingsregeling.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A (artikel 2 van de Regeling OCW-subsidies)
Het derde lid vervalt. Een deel van de inhoud van dit lid is overgenomen in artikel
23a, zodat de ROS niet van toepassing is op beschikkingen tot subsidieverstrekking
op grond van een regeling waar de ROS nog niet op van toepassing was toen deze beschikking
werd afgegeven.
Artikel I, onderdeel B en D (opschrift van hoofdstuk 5 en artikel 23a van de Regeling
OCW-subsidies)
Artikel 23a regelt het overgangsrecht van de ROS. Het eerste lid verwijst naar de
bijlage waarin subsidieregelingen zijn opgenomen waarop de ROS vanaf het moment van
inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling (1 januari 2012) van toepassing is. De
subsidieregelingen die zijn genoemd in de bijlage, zijn regelingen die vóór 12 oktober
2010 in werking zijn getreden en op grond waarvan er na 1 januari 2012 nog subsidieverlening
kan plaatsvinden. Mocht er onverhoopt een regeling ten onrechte niet zijn vermeld
in de bijlage, dan blijft de desbetreffende regeling uiteraard gelden (ook al is er
in dat geval mogelijk sprake van strijd met de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking).
Door deze regeling is de ROS van toepassing geworden op subsidieverstrekking op grond
van de in de bijlage genoemde regelingen. Het tweede lid van artikel 23a regelt dat
de bepalingen die zijn opgenomen in de ROS, prevaleren op bepalingen uit in de bijlage
opgenomen regelingen. Hiermee is de onduidelijkheid weggenomen over de vraag welke
regeling voorrang heeft. In een subsidieregeling uit de bijlage kan bijvoorbeeld een
bepaling zijn opgenomen betreffende de verantwoording van de subsidieontvanger die
inhoudelijk afwijkt van de bepalingen uit de ROS. Op grond van het tweede lid blijven
bepalingen die inhoudelijk in strijd zijn met de ROS, buiten toepassing bij de subsidieverstrekking.
Bepalingen die in aanvulling op de ROS zijn opgenomen, blijven -voor zover deze niet
in strijd zijn met de ROS- uiteraard wel van toepassing.
Artikel 23a, derde lid, regelt de toepassing van de ROS op reeds verleende subsidies.
De ROS is in werking getreden op 12 oktober 2010. Het oude artikel 2, derde lid, van
de ROS bepaalde dat op subsidies die zijn verleend voor 12 oktober 2010, de ROS niet
van toepassing is, tenzij anders is bepaald. Met de inwerkingtreding van deze regeling
blijft dit deel van de bepaling bestaan. Het is opgenomen in onderdeel a.
Daarnaast bepaalde het oude artikel 2, derde lid, van de ROS dat de regeling niet
van toepassing is op regelingen die in werking zijn getreden vóór 12 oktober 2010.
Dit deel van de bepaling is opgenomen in onderdeel b.
Onderdeel c bepaalt dat op subsidies die vóór 1 januari 2012 zijn verleend op grond
van een regeling die is genoemd in de bijlage, de ROS niet van toepassing is.
Overigens is het natuurlijk altijd mogelijk om ook beschikkingen met betrekking tot
reeds verleende subsidies als bedoeld in het derde lid, te wijzigen ten voordele van
de subsidieontvanger, bijvoorbeeld om te volstaan met een lichter verantwoordingsregime.
Artikel I, onderdeel C (artikel 20 van de Regeling OCW-subsidies)
In artikel 20, eerste lid, van de ROS is abusievelijk verwezen naar artikel 18 van
de ROS in plaats van naar artikel 19 van de ROS. Artikel 20, eerste lid, bepaalt dat
als een realistische begroting niet mogelijk is er kan worden afgerekend op basis
van een werkelijkekostenverklaring. Een afzonderlijke verantwoording over de prestaties
vervalt in dat geval. Een werkelijkekostenverklaring mag alleen bij subsidies van
€ 25.000 of meer worden gevraagd (aanwijzing 15 van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking)
en is daarom niet van invloed op de bepaling uit artikel 18 van de ROS (verantwoording
van een subsidie minder dan € 25.000), maar op de bepaling uit artikel 19 van de ROS
(verantwoording van een subsidie van € 25.000 of meer). Als er een werkelijkekostenverklaring
van een subsidie bestaat, vervalt dus de afzonderlijke verantwoording van artikel 19
van de ROS.
Artikel II (inwerkingtreding)
Omdat op grond van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking bestaande subsidieregelingen
en subsidiebeschikkingen uiterlijk per 1 januari 2012 met deze aanwijzingen in overeenstemming
moeten zijn gebracht, kent deze regeling (met uitzondering van artikel I, onderdeel C)
terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012. Daarmee wordt voor wat betreft de
implementatietermijn uiteraard afgeweken van het beleid inzake Vaste verandermomenten
(VVM). Omdat deze regeling leidt tot vermindering van administratieve lasten (zie
de alinea onder ‘Financiële gevolgen en administratieve lasten’ uit het algemene deel
van de toelichting) is het toekennen van terugwerkend kracht niet bezwarend voor subsidieontvangers.
Om te voorkomen dat er twijfel kan bestaan over de rechtmatigheid van verstrekte subsidies
waarbij artikel 20 van de Regeling OCW-subsidies is toegepast, is aan het herstellen
van de foutieve verwijzing in die bepaling terugwerkende kracht gegeven tot en met
het moment van inwerkingtreding van de ROS op 12 oktober 2010.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.