Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 13 augustus 2012 , nr. 289212, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter behandeling van een lege kas om een vervolgbesmetting in de teelt van paprika tegen Anthonomus eugenii te voorkomen (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van paprika tegen Anthonomus eugenii)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

Besluit:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van het biocide Denkavepon-50 (dichloorvos 500 g/l) ter bestrijding van Anthonomus eugenii in een lege paprikakas.

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 14 augustus 2012 en vervalt op 14 oktober 2012.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van paprika tegen Anthonomus eugenii.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 augustus 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: J.P. Hoogeveen MPA, de Directerur-Generaal Agro.

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit of een onderdeel daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

BIJLAGE

Wettelijk gebruiksvoorschrift

Deze vrijstelling staat het gebruik toe van het gewasbeschermingsmiddel Denkavepon-50 ter bescherming van paprika tegen Anthonomus eugenii door de lege kas na ruiming van het besmette gewas te ontsmetten, ter voorkoming van een vervolgbesmetting in paprika.

Toepassing:

Voor de bestrijding van Anthonomus eugenii is toegestaan uitsluitend het gebruik als: insectenbestrijdingsmiddel na het verwijderen van het gewas in een lege kas.

Tijdens de toepassing mogen geen personen aanwezig zijn in de kas of ruimte.

Het mengen/laden van het biocide Denkavepon-50 in de vernevelaar[s] dient via een koppelsysteem plaats te vinden waarbij dermale blootstelling wordt voorkomen;

Toepassingswijze:

Door middel van éénmalige ruimtebehandeling met elektrische verdampers of foggen, welke buiten de te behandelen ruimte aan- en uitgeschakeld kunnen worden, ter bestrijding van Anthonomus eugenii in een lege kas na het verwijderen van gewas(resten).

Er moet op gelet worden dat de ruimte gesloten is teneinde te snel wegtrekken van de damp en daardoor mindere werking te voorkomen. Na behandeling dient de ruimte 10 uur gesloten te blijven, alvorens te luchten. Het verdient daarom de voorkeur de behandeling ‘s avonds uit te voeren. Na afloop van de gehele behandeling dient minimaal 4 uur gelucht te worden voordat de ruimte betreden mag worden.

De beste resultaten worden behaald bij een temperatuur tussen 15 en 25 °C. Tijdens de behandeling dient de temperatuur constant te blijven.

Een dag vóór tot een dag ná de behandeling geen andere bestrijdingsmiddelen toepassen.

Houd het energiescherm of verduisteringsdoek tijdens en enkele uren na de toepassing gesloten.

Dosering:

Bij gebruik van elektrische verdampers of d.m.v. foggen: 13 ml middel per 100 m3

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: de wet) en artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: de verordening) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden vrijstelling te verlenen van het verbod een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel te gebruiken. Vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een gevaar dat op geen enkele andere redelijke manier te beheersen is.

Met dit besluit wordt tijdelijk vrijstelling verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Denkavepon-50 (dichloorvos) ter bescherming van paprika tegen Anthonomus eugenii.

In juli 2012 heeft de NVWA de aanwezigheid van Anthonomus eugenii op een teeltbedrijf met paprika vastgesteld. Anthonomus eugenii heeft een voorkeur voor planten uit het geslacht Capsicum (paprika en Spaanse peper). De kevers vreten aan het blad en de bloemen en zetten eitjes bij voorkeur af in jonge vruchten. Ei-afzet is ook mogelijk in bloemknoppen en oudere vruchten. Larven ontwikkelen zich in de vruchten tot kevers. De kevers boren in de vrucht een gaatje naar buiten. Gewasaantasting kan leiden tot bloemknopval, verkleuring en misvorming van vruchten en vruchtval.

Gevaar voor de teelt

Anthonomus eugenii is aangewezen als quarantainewaardig organisme. Daarmee is vastgesteld dat de soort een gevaar is voor de teelt van paprika’s in Nederland. Alle maatregelen dienen te worden genomen waardoor het schadelijke organisme zich niet verder kan verspreiden. Door de verborgen levensstadia (larven, poppen en jonge kevers) is de soort lastig te bestrijden. De toegelaten gewasbeschermingsmiddelen en de niet-chemische maatregelen die worden ingezet tegen de kevers zijn niet afdoende effectief om een nieuwe teelt weer schoon te kunnen beginnen. Vestiging van de soort in Nederland is een bedreiging voor de teelt van paprika en Spaanse peper en kan leiden tot aanzienlijke productieverliezen.

Alternatieven

Er zijn geen insecticiden toegestaan voor gebruik in lege kassen. De effectiviteit van andere middelen met een reguliere toelating in de teelt is onvoldoende. Vlak voordat het gewas geruimd wordt zullen regulier toegelaten middelen worden toegepast om het aantal kevers in de kas zoveel mogelijk te reduceren. Deze middelen hebben geen toelating in een lege kas en hebben bovendien geen werking tegen verscholen kevers. Kevers aanwezig in kieren en spleten, waar ze niet geraakt kunnen worden tijdens de behandeling, worden met deze middelen niet bestreden. Er is dan ook geen alternatief voor de bestrijding van Anthonomus eugenii.

Bijzondere omstandigheden

Anthonomus eugenii is nooit eerder in een kas in Nederland gevonden en is zover bekend niet aanwezig in Europa. Anthonomus eugenii is bekend uit (delen van) Midden- en Noord-Amerika en Frans-Polynesië, maar komt, voor zover bekend, niet voor op andere locaties in Europa. De vondst in Nederland was onverwacht. De herkomst van de kever is niet duidelijk. Het vóórkomen van Anthonomus eugenii is derhalve een bijzondere omstandigheid.

Advies College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden adviseert de vrijstelling te verlenen. De gevraagde toepassing levert geen extra risico’s op voor mens en milieu, indien de reeds in het kader van de toelating voor Denkavepon-50 (dichloorvos) geldende gebruiksvoorschriften worden nageleefd. Deze gebruiksvoorschriften zijn opgenomen in de bijlage bij de vrijstelling.

De overwegingen

In overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, heb ik besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb vrijstelling te verlenen voor het gebruik van de gewasbeschermingsmiddel Denkavepon-50 (dichloorvos), door de lege kas na ruiming van het besmette gewas, te ontsmetten ter bestrijding van Anthonomus eugenii.

Deze vrijstelling treedt in werking met ingang van 14 augustus 2012 en vervalt op 14 oktober 2012.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: J.P. Hoogeveen MPA, de Directerur-Generaal Agro.

Naar boven