Besluit van 15 augustus 2011, nr. 3589139, houdende aansluiting bij bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden BZK

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

Overwegende dat het wenselijk is voor de behandeling van bezwaren inzake personele aangelegenheden bij het Ministerie van Algemene Zaken, gebruik te maken van de bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden BZK als bedoeld in het Besluit instelling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden BZK;

Gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gehoord het Departementaal Georganiseerd Overleg als bedoeld in artikel 113 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister:

de minister-president, Minister van Algemene Zaken;

b. het ministerie:

het ministerie van Algemene Zaken;

c. medewerker:

degene die op basis van een ambtelijke aanstelling werkzaamheden verricht of heeft verricht bij het ministerie van Algemene Zaken;

d. bezwaar:

een bezwaar als bedoeld in artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht;

e. de Commissie BZK:

de bezwarencommissie personele aangelegenheden Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als bedoeld in het Besluit instelling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden BZK;

§ 2. De Commissie BZK

Artikel 2

De Commissie BZK adviseert de minister over de te nemen beslissing op een bezwaar van een medewerker.

Artikel 3

Het besluit instelling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden BZK is van toepassing.

Artikel 4

Van de voordrachten van de minister in het kader van artikel 3, vierde lid, tweede en derde volzin, van het Besluit instelling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden BZK, vindt er ten minste één plaats op basis van een voordracht door het Departementaal Georganiseerd Overleg van het ministerie van Algemene Zaken.

§ 3. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 5

Over bezwaren waar de bezwarencommissie personele aangelegenheden AZ bij de inwerkingtreding van dit besluit nog geen advies heeft uitgebracht, adviseert de Commissie BZK.

Artikel 6

Het besluit van 1 juli 1996 (nr. 96-065) tot instelling van de bezwarencommissie personele aangelegenheden AZ wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aansluiting bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden BZK.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister-President,

Minister van Algemene Zaken,

namens deze:

De Secretaris-Generaal,

K.H. Ollongren.

NOTA VAN TOELICHTING

De advisering over bezwaarschriften bij personele aangelegenheden was geregeld in het Besluit instelling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden AZ van 1 juli 1996.

Vanaf medio 2006 geschiedde de ondersteuning van de bezwarenprocedure via het Expertisecentrum arbeidsjuridisch (ECaj). Het ging hierbij om logistieke, administratieve en secretariële ondersteuning.

ECaj is een onderdeel van het ministerie van BZK. In het verlengde van genoemde dienstverlening heeft BZK het gebruik van zijn bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden (verder: de Commissie BZK) opengesteld voor de andere ministeries. Voordelen zijn de grotere flexibiliteit in de afhandeling van bezwaren (bijvoorbeeld bij het inroosteren en bij mogelijke piekbelasting) en een optimale uniformering van de inhoudelijke behandeling en de werkprocessen, hetgeen de rechtseenheid binnen het Rijk en de efficiëntie bevordert.

Om van de Commissie BZK gebruik te kunnen maken, was aanpassing van de bezwarenregeling nodig. Het onderhavige besluit is daar de uitwerking van. De Algemene wet bestuursrecht biedt het wettelijk kader.

De voorzitter en de (plaatsvervangende) leden van de voormalige bezwarencommissie van AZ zullen als plaatsvervangend voorzitter respectievelijk (plaatsvervangende) leden van de Commissie BZK worden benoemd. In de praktijk zal de minister van AZ in goed overleg met zijn collega van BZK meerdere voordrachten doen, zodat alle beoogde betrokkenen in de bezwarenadviescommissie van BZK terecht komen via een benoeming door de minister van BZK.

De plaatsvervangend voorzitter afkomstig van AZ zal in beginsel voor bezwaren over het ministerie van AZ ingezet worden, maar – als hij zelf en het betreffende departement dit wensen – daarnaast ook voor de behandeling van bezwaren over andere aangesloten departementen beschikbaar zijn.

De (plaatsvervangende) leden afkomstig van AZ behandelen in beginsel alleen bezwaren over het ministerie van AZ. Als het om een bezwaar over AZ gaat, zal op basis van het Besluit instelling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden BZK altijd ten minste één van AZ afkomstig (plaatsvervangend) lid betrokken zijn bij de behandeling van het bezwaar. Zo is geborgd dat de Commissie BZK over voldoende interne kennis van de organisatie van het ministerie van AZ beschikt wanneer zij moet adviseren over de afhandeling van een bezwaar van een (voormalig) AZ-medewerker over een personele aangelegenheid.

Mocht er behoefte zijn aan de benoeming van een nieuw, van het ministerie van AZ afkomstig lid, dan zal het ministerie van AZ daartoe een voordracht doen. Met het ministerie van BZK zijn afspraken gemaakt over de benoeming van deze leden, aangezien het Besluit instelling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden BZK geen mogelijkheid biedt voor een voordracht van het Departementaal Georganiseerd Overleg (DGO) bij AZ. Om te waarborgen dat ten minste een lid op voordracht van het DGO bij AZ in de Commissie BZK wordt benoemd, is in artikel 4 nader bepaald dat de minister die voordracht voor zijn rekening neemt. Het lid dat namens het DGO bij AZ is benoemd, kan indien nodig vervangen worden door een lid dat namens het DGO bij een ander departement is benoemd.

Naar boven