Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 26 juli 2012, nr. 285033, houdende wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op:

  • verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU 2009 L 30);

  • verordening (EG) nr. 1120/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij titel lll van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU 2009 L 316);

  • verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector (PbEU 2007 L 316);

  • de artikelen 15 en 19 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling GLB-inkomenssteun 2006 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15 wordt ‘volgens een nader door de minister vast te stellen berekening’ vervangen door: volgens de berekening, opgenomen in bijlage 9, punt 4.

B

Na artikel 38 x wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd, luidende:

Paragraaf 12. Welzijnsvriendelijke kalvervloeren

Artikel 39

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. vleeskalverhouder:

bedrijfsmatige houder van blankvleeskalveren of rosékalveren;

b. bolle roostermat met luchtkamers:

roostermat die voldoet aan de kenmerken beschreven in bijlage 8, paragraaf 1 of 3;

c. bolle massief rubberen duo-roostermat:

roostermat die voldoet aan de kenmerken beschreven in bijlage 8A, paragraaf 1 of 3;

d. referentievloer:

de op het moment van steunaanvraag reeds liggende vloer die is gemaakt van hout bij houders van blankvleeskalveren of van beton bij houders van rosévleeskalveren;

e. afdelingen:

klimaatgescheiden ruimten in een stal, waarbij bovenbouw en kelders van elkaar gescheiden zijn en er geen uitwisseling van luchtstromen tussen de afdelingen en kelders onderling plaatsvindt;

f. vaarskalveren:

vrouwelijke vleeskalveren;

g. deelnemende afdelingen:

afdelingen waarin de in artikel 40, eerste lid tot en met derde lid, bedoelde vloeren en de referentievloer liggen en waarin het onderzoek door Wageningen UR Livestock Research, bedoeld in artikel 41, onder a, plaats vindt;

h. mestronde:

aaneengesloten periode waarin kalveren op het vleeskalverenbedrijf aanwezig zijn. Bij blankvleeskalveren betreft dit de periode vanaf een leeftijd van minimaal 2 weken tot het moment van slachten. Voor rosévleeskalveren betreft dit de afmestperiode tot het moment van slachten;

i. emissiereducerende flappen:

flexibele en zachte kunststof stroken die in rustpositie de openingen in de roosterspleten verkleinen en bij belasting met mest en urine geopend worden om de mest en urine door te laten en af te voeren naar de onderliggende mestkelder.

j. eerste fase van onderzoek door Wageningen UR Livestock Research:

in september 2009 door Wageningen UR Livestock Research, in samenwerking met de gezamenlijke vleeskalversector, gestart onderzoek naar het effect van verschillende vloertypen op welzijn, gezondheid en gedrag van vleeskalveren.

Artikel 40
  • 1. De minister verstrekt op aanvraag steun aan ten hoogste 10 rosévleeskalverhouders en 10 blankvleeskalverhouders voor:

    • a. de aanschaf en het laten plaatsen van:

      • 1°. de bolle roostermat met luchtkamers in een afdeling, en

      • 2°. de bolle massief rubberen duo-roostermat in een afdeling, en

    • b. in het geval van afdelingen voor blankvleeskalveren, tevens de aanschaf en het laten plaatsen van:

      • 1°. een nieuwe roostervloer, bedoeld in bijlage 8, paragraaf 2, voor onder de bolle roostermat met luchtkamers, en

      • 2°. een nieuwe roostervloer, bedoeld in bijlage 8A, paragraaf 2, voor onder de bolle massief rubberen duo-roostermat, en

    • c. in het geval van afdelingen voor rosévleeskalveren, tevens voor het laten frezen van:

      • 1°. de bestaande roostervloer naar de afmetingen, bedoeld in bijlage 8, paragraaf 4, in de afdeling waar de bolle roostermat met luchtkamers komt te liggen, en

      • 2°. de bestaande roostervloer naar de afmetingen, bedoeld in bijlage 8A, paragraaf 4, in de afdeling waar de bolle massief rubberen duo-roostermat komt te liggen.

  • 2.

    • Aan 1 rosévleeskalverhouder en 1 blankvleeskalverhouder van de in het eerste lid bedoelde vleeskalverhouders kan de minister op aanvraag aanvullend steun verstrekken voor:

    • a. de aanschaf en het laten plaatsen van:

      • 1°. de bolle roostermat met luchtkamers in een afdeling waar gedurende het onderzoek enkel vaarskalveren worden gehouden, en

      • 2°. de bolle massief rubberen duo-roostermat in een afdeling waar gedurende het onderzoek enkel vaarskalveren worden gehouden, en

    • b. in het geval van afdelingen voor blankvleeskalveren, tevens voor de aanschaf en het laten plaatsen van:

      • 1°. een nieuwe roostervloer, bedoeld in bijlage 8, paragraaf 2, voor onder de bolle roostermat met luchtkamers in een afdeling waar gedurende het onderzoek enkel vaarskalveren worden gehouden, en

      • 2°. een nieuwe roostervloeren, bedoeld in bijlage 8A, paragraaf 2, voor onder de bolle massief rubberen duo-roostermat in een afdeling waar gedurende het onderzoek enkel vaarskalveren worden gehouden, en

    • c. in het geval van afdelingen voor rosévleeskalveren, tevens voor het laten frezen van:

      • 1°. de bestaande roostervloer naar de afmetingen, bedoeld in bijlage 8, paragraaf 4, voor onder de bolle roostermat met luchtkamers in een afdeling waar gedurende het onderzoek enkel vaarskalveren worden gehouden, en

      • 2°. de bestaande roostervloer naar de afmetingen, bedoeld in bijlage 8A, paragraaf 4, voor onder de bolle massief rubberen duo-roostermat in een afdeling waar gedurende het onderzoek enkel vaarskalveren worden gehouden.

  • 3.

    • Aan 2 rosévleeskalverhouders en 2 blankvleeskalverhouders van de in het eerste lid bedoelde vleeskalverhouders kan de minister op aanvraag aanvullend steun verstrekken voor:

    • a. de aanschaf en het laten plaatsen van:

      • 1°. de bolle roostermat met luchtkamers met emissiereducerende flappen, en

      • 2°. de bolle massief rubberen duo-roostermat met emissiereducerende flappen, en

    • b. in het geval van afdelingen voor blankvleeskalveren, de aanschaf en het laten plaatsen van:

      • 1°. een nieuwe roostervloer, als bedoeld in bijlage 8, paragraaf 2, voor onder de bolle roostermat met luchtkamers met emissiereducerende flappen, en

      • 2°. een nieuwe roostervloer, als bedoeld in bijlage 8A, paragraaf 2, voor onder de bolle massief rubberen duo-roostermatten met emissiereducerende flappen, en

    • c. in het geval van afdelingen voor rosévleeskalveren:

      • 1°. het laten frezen van de bestaande roostervloer naar de afmetingen, bedoeld in Bijlage 8, paragraaf 4, in de afdeling waar de bolle roostermat met luchtkamers met emissiereducerende flappen komt te liggen, en

      • 2°. de aanschaf en het laten plaatsen van een nieuwe roostervloer, bedoeld in Bijlage 8A, paragraaf 4, voor onder de bolle massief rubberen duo-roostermat met emissiereducerende flappen;

  • 4.

    • Het steunpercentage bedraagt 60% van de in onderdelen a tot en met h genoemde maximale steunbedragen:

    • a. € 141 per m2 voor de subsidiabele kosten van een bolle roostermat met luchtkamers in een afdeling voor blankvleeskalveren, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, en het tweede lid, onder a en b;

    • b. € 111 per m2 voor de subsidiabele kosten van een bolle massief rubberen duo-roostermat in een afdeling voor blankvleeskalveren, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, en het tweede lid, onder a en b;

    • c. € 99 per m2 voor de subsidiabele kosten van een bolle roostermat met luchtkamers in een afdeling voor rosévleeskalveren, bedoeld in het eerste lid, onder a en c, en het tweede lid, onder a en c;

    • d. € 59 per m2 voor de subsidiabele kosten van een bolle massief rubberen duo-roostermat in een afdeling voor rosévleeskalveren, bedoeld in het eerste lid, onder a en c, en het tweede lid, onder a en c;

    • e. € 166 per m2 voor de subsidiabele kosten van een bolle roostermat met luchtkamers met emissiereducerende flappen in een afdeling voor blankvleeskalveren, bedoeld in het derde lid, onder a en b;

    • f. € 119 per m2 voor de subsidiabele kosten van een bolle massief rubberen duo-roostermat met emissiereducerende flappen in een afdeling voor blankvleeskalveren, bedoeld in het derde lid, onder a en b;

    • g. € 124 per m2 voor de subsidiabele kosten van een bolle roostermat met luchtkamers met emissiereducerende flappen in een afdeling voor rosévleeskalveren, bedoeld in het derde lid, onder a en c;

    • h. € 119 per m2 voor de subsidiabele kosten van een bolle massief rubberen duo-roostermat met emissiereducerende flappen in een afdeling voor rosévleeskalveren, bedoeld in het derde lid, onder a,c en d.

  • 5. Het steunplafond bedraagt € 875.000.

  • 6. De minister verstrekt ten hoogste € 255.000 per aanvraag tot steunverlening.

  • 7. Kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de steunverlening zijn niet subsidiabel.

  • 8. BTW is niet subsidiabel.

Artikel 41

Een vleeskalverhouder komt alleen voor steun op grond van deze paragraaf in aanmerking indien:

  • a. de vleeskalverhouder en Wageningen UR Livestock Research zich door ondertekening van een overeenkomst, overeenkomstig het in bijlage 8B opgenomen model, verplichten tot medewerking aan het in de overeenkomst beschreven onderzoek naar het welzijn van vleeskalveren die op de in artikel 40, eerste lid tot en met derde lid, bedoelde vloeren en de referentievloer staan;

  • b. de vleeskalverhouder die steun aanvraagt voor de in artikel 40, eerste lid, genoemde activiteiten gedurende het onderzoek en ten behoeve van het onderzoek drie afdelingen in gebruik houdt, waarbij in elke afdeling ter grootte van de gehele afdeling een andere vloer ligt, te weten:

    • 1°. de bolle roostermat met luchtkamers,

    • 2°. de bolle massief rubberen duo-roostermat, en

    • 3°. de referentievloer;

  • c. de vleeskalverhouder die steun aanvraagt voor de in artikel 40, eerste lid en tweede lid, genoemde activiteiten gedurende het onderzoek en ten behoeve van het onderzoek vijf afdelingen in gebruik houdt, waarbij in elke afdeling ter grootte van de gehele afdeling een andere vloer ligt, te weten:

    • 1°. de bolle roostermat met luchtkamers,

    • 2°. de bolle massief rubberen duo-roostermat,

    • 3°. de bolle roostermat met luchtkamers waar vaarskalveren op staan,

    • 4°. de bolle massief rubberen duo-roostermat waar vaarskalveren op staan, en

    • 5°. de referentievloer;

  • d. de vleeskalverhouder die steun aanvraagt voor de in artikel 40, eerste lid en derde lid, genoemde activiteiten gedurende het onderzoek en ten behoeve van het onderzoek vijf afdelingen in gebruik houdt, waarbij in elke afdeling ter grootte van de gehele afdeling een andere vloer ligt, te weten:

    • 1°. de bolle roostermat met luchtkamers,

    • 2°. de bolle massief rubberen duo-roostermat,

    • 3°. de bolle roostermat met luchtkamers met emissiereducerende flappen,

    • 4°. de bolle massief rubberen duo-roostermat met emissiereducerende flappen, en

    • 5°. de referentievloer;

  • e. de vleeskalverenhouder die steun aanvraagt voor de in artikel 40, eerste lid tot en met derde lid, genoemde activiteiten gedurende het onderzoek en ten behoeve van het onderzoek zeven afdelingen in gebruik houdt, waarbij in elke afdeling ter grootte van de gehele afdeling een andere vloer ligt, te weten:

    • 1°. de bolle roostermat met luchtkamers,

    • 2°. de bolle massief rubberen duo-roostermat,

    • 3°. de bolle roostermat met luchtkamers waar vaarskalveren op staan,

    • 4°. de bolle massief rubberen duo-roostermat waar vaarskalveren op staan,

    • 5°. de bolle roostermat met luchtkamers met emissiereducerende flappen,

    • 6°. de bolle massief rubberen duo-roostermat met emissiereducerende flappen, en

    • 7°. de referentievloer;

  • f. de referentievloer geen ernstige slijtageplekken heeft en alle roosters van de referentievloer egaal zijn;

  • g. de deelnemende afdelingen gedurende 3 opeenvolgende mestrondes volledig in gebruik worden gehouden;

  • h. in de deelnemende afdelingen minimaal 40 zwart bonte vleeskalveren worden gehouden;

  • i. in de deelnemende afdelingen alleen stierkalveren worden gehouden, uitgezonderd de afdelingen, bedoeld in onderdelen c en e, waar enkel vaarskalveren worden gehouden;

  • j. de vleeskalveren die in de deelnemende afdelingen worden gehouden afkomstig zijn uit Duitsland, België, Nederland of Luxemburg;

  • k. de hoogte van het plafond of de nok van de stal overeenkomt met de hoogte als opgenomen in de tabel in bijlage 8C;

  • l. in de deelnemende afdelingen vergelijkbare ventilatiesystemen worden gebruikt;

  • m. in de deelnemende afdelingen vergelijkbare mestkelders worden gebruikt;

  • n. de deelnemende afdelingen vergelijkbaar zijn in de verhouding tussen de oppervlakte en het aantal kalveren dat er in gehouden wordt;

  • o. de vleeskalverhouder in het bezit is van de in voorkomend geval noodzakelijke vergunningen;

  • p. in het geval van afdelingen voor rosévleeskalveren, de roostervloeren gefreesd kunnen worden naar de voor de bolle roostermat met luchtkamers en de bolle massief rubberen duo-roostermat benodigde afmetingen, zoals beschreven in bijlage 8, paragraaf 3, en bijlage 8A, paragraaf 3, uitgezonderd de roostervloer in de afdeling met de bolle massief rubberen duo-roostermat met emissiereducerende flappen.

Artikel 42
  • 1. De vleeskalverhouder verzoekt door middel van een aanvraag tot steunverlening om toekenning van steun op grond van artikel 40, eerste lid tot en met derde lid.

  • 2. De vleeskalverhouder dient de steunaanvraag op grond van deze paragraaf in de bij de directeur DR met gebruikmaking van een daartoe door DR verstrekt formulier en verklaart daarbij dat hij zich bewust is van de voorwaarden voor verkrijging van deze steun.

  • 3. De aanvraag tot steunverlening kan worden gedaan in de periode van 1 augustus 2012 tot en met 31 augustus 2012, dan wel indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 1 augustus 2012, in de periode van de datum van de uitgifte van de Staatscourant tot en met 31 augustus 2012.

  • 4. De vleeskalverhouder kan in 2012 slechts één aanvraag tot steunverlening indienen op grond van deze paragraaf.

  • 5. Aanvragen tot steunverlening worden niet in behandeling genomen:

    • a. indien deze zijn ingediend na 31 augustus 2012, of

    • b. indien de aanvraag tijdig is ingediend, maar indien de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 6. Indien het vijfde lid, onderdeel b, van toepassing is, stelt de minister de vleeskalverenhouder eerst in de gelegenheid om de ontbrekende gegevens binnen 14 werkdagen aan te vullen, alvorens op de aanvraag te beslissen.

  • 7. Vleeskalverhouders die hebben deelgenomen aan de eerste fase van onderzoek door Wageningen UR Livestock Research komen als eerste in aanmerking voor steunverlening op grond van deze paragraaf.

  • 8. De Minister rangschikt aanvragen tot steunverlening van vleeskalverhouders die niet hebben deelgenomen aan de eerste fase van onderzoek door Wageningen UR Livestock Research in volgorde van ontvangst, waarbij aanvragen met dezelfde ontvangstdatum worden gerangschikt door loting voor zover op die datum het steunplafond wordt overschreden.

  • 9. Volgens de rangschikking, bedoeld in het achtste lid, komt de op grond van dat lid hoogst gerangschikte aanvraag het eerst na de in het zevende lid bedoelde vleeskalverhouders voor steun in aanmerking.

  • 10. Ingeval een aanvraag onvolledig is, wordt de aanvraag voor de toepassing van het zevende en achtste lid geacht te zijn ontvangen op de datum waarop de ontbrekende gegevens en bescheiden zijn ontvangen.

  • 11. De minister stelt een commissie in die advies uitbrengt over de voorwaarden, bedoeld in artikel 41, onder b tot en met p.

  • 12. In de periode van 10 augustus 2012 tot 15 oktober 2012 brengen medewerkers van Wageningen UR Livestock Research aan de aanvragers van de hoogst gerangschikte aanvragen een bedrijfsbezoek waarbij informatie wordt verstrekt over de inhoud van het onderzoek, zoals beschreven in het in Bijlage 8B opgenomen model van de overeenkomst, en waarbij de in artikel 41, onder a, bedoelde overeenkomst ter ondertekening wordt aangeboden. Tevens wordt tijdens het bedrijfsbezoek informatie ingewonnen ten aanzien van de voorwaarden, bedoeld in artikel 41, onder b tot en met p.

  • 13. De overeenkomst, bedoeld in artikel 41, onder a, dient uiterlijk 3 weken na de datum van het bedrijfsbezoek, bedoeld in het elfde lid, ondertekend door de vleeskalverhouder en Wageningen UR Livestock Research ontvangen te zijn door de directeur DR.

  • 14. De minister beslist tot steunverlening binnen 13 weken na de uiterste datum waarop aanvragen tot steunverlening kunnen worden ingediend, bedoeld in het derde lid.

  • 15. De beschikking tot steunverlening bevat de volgende onderdelen:

    • a. de onderdelen waarvoor steun wordt toegekend;

    • b. de maximale oppervlakte van de vloeren waarvoor de steun wordt toegekend;

    • c. de ten hoogste te verstrekken steun.

Artikel 43
  • 1. Op aanvraag stelt de minister de steun vast.

  • 2. De vleeskalverhouder dient de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, in bij de directeur DR met gebruikmaking van een daartoe door DR verstrekt formulier en verklaart daarbij dat hij zich bewust is van de voorwaarden voor verkrijging van de steun.

  • 3. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van:

    • a. facturen of andere schriftelijke bewijsstukken, waarop prijzen exclusief BTW worden opgevoerd, en waaruit blijkt dat de vloeren, bedoeld in artikel 40, eerste lid tot en met derde lid, volgens de offerte zijn geplaatst en waarop in ieder geval de typering van het product en het onderscheid tussen kostenonderdelen is aangegeven;

    • b. bankafschriften waaruit de betaling van de facturen blijkt.

  • 4. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, dient uiterlijk op 28 februari 2013 te zijn ingediend.

  • 5. Bij de steunvaststelling moet ten genoegen van de minister gebleken zijn dat de vloeren, bedoeld in artikel 40, eerste lid tot en met derde lid, volledig gelegd zijn en in gebruik genomen kunnen worden en de vleeskalverhouder heeft voldaan aan alle voorwaarden die bij de steunverlening zijn gesteld.

  • 6. De minister besluit over aanvragen tot steunvaststelling in de periode van 1 december 2012 tot en met 30 juni 2013.

C

Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het elfde lid vervalt.

2. Het twaalfde en dertiende lid worden vernummerd tot elfde en twaalfde lid.

D

Artikel 70a, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De steun, bedoeld in artikel 24, eerste lid, artikel 29, eerste lid, artikel 38j, eerste lid, artikel 38u, respectievelijk artikel 40, eerste lid tot en met derde lid, wordt verlaagd overeenkomstig de omschreven systematiek in artikel 23, eerste lid, van verordening 1122/2009, indien de landbouwer de in artikel 55d, tweede lid, onderdelen b of c, derde lid, vierde lid, onderdeel b, vijfde lid, respectievelijk artikel 43, vierde lid, omschreven aanvragen of gegevens verstrekt na de daarin bepaalde termijn.

E

In artikel 70b wordt ‘artikel 36, eerste lid, en 37, eerste lid’ vervangen door: artikel 36, eerste lid, artikel 37, eerste lid, en artikel 43, vierde lid.

F

Aan artikel 70d worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Indien komt vast te staan dat de overeenkomst, bedoeld in artikel 41, onder a, gedurende de looptijd van het onderzoek, zoals beschreven in het in Bijlage 8B opgenomen model van de overeenkomst, is ontbonden wordt de in artikel 40, eerste lid tot en met derde lid, bedoelde steun vastgesteld op nihil en worden eventuele reeds gedane betalingen teruggevorderd.

  • 5. Indien komt vast te staan dat de vleeskalverhouder de voorwaarden voor steun als bedoeld in artikel 41, onderdelen b tot en met p, niet heeft nageleefd wordt een korting opgelegd van 3% per niet nageleefde steunvoorwaarde.

G

In artikel 70f wordt ‘of artikel 38x, eerste lid, onderdeel a’ vervangen door: artikel 38x, eerste lid, onderdeel a, of artikel 43, derde lid.

H

Artikel 70g wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In het eerste lid wordt ‘artikel 55, elfde lid’ vervangen door: artikel 55, twaalfde lid.

3. Na het eerste lid wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Aanvragen op grond van artikel 55f, eerste lid, waarin wordt verzocht om toepassing van artikel 15b, die na 15 mei 2012 bij de minister worden ingediend, worden gereduceerd of uitgesloten volgens de in artikel 24 van verordening 1122/2009 vastgestelde systematiek.

I

Na bijlage 7 worden 4 bijlagen ingevoegd, luidende:

BIJLAGE 8: BESCHRIJVING KENMERKEN VAN DE BOLLE ROOSTERMAT MET LUCHTKAMERS, BEDOELD IN ARTIKEL 39, ONDER B, EN DE ROOSTERVLOER, BEDOELD IN ARTIKEL 40, EERSTE LID TOT EN MET DERDE LID

Blankvleeskalveren:

§ 1. Beschrijving van de bolle roostermat met luchtkamers:

Bol uitgevoerde, zachte en indrukbare roostermat van thermoplastisch rubber en voorzien van luchtkamers. De mat heeft een werkende breedte van ca 128 mm en een effectieve spleetbreedte van ca 29 mm. De mat wordt aangebracht op een speciale roostervloer van hout of beton met een nominale balkbreedte van 120 mm en een spleetbreedte van 37 mm. De roostermat wordt middels stugge zijwangen aan de roosterbalk vastgeklemd.

§ 2. Beschrijving roostervloer:

De roostervloer waar de roosterafdekking op wordt aangebracht, kan gemaakt zijn van hout of beton.

  • De houten roostervloer heeft balken van ca 120 x 45 mm (b x h) en een spleetbreedte van 37 mm. Deze vloer heeft de beperking dat daarop geen matten kunnen worden gemonteerd waar (later) alsnog emissiereducerende afsluitklepjes kunnen worden bevestigd.

  • De betonroostervloer heeft balken van ca 120 x tenminste 120 mm (b x h) en een spleetbreedte van 37 mm. De zijkanten van de balk moeten over een lengte van tenminste 70 mm onder een hoek van 11–16 graden naar binnen lopen. Het bovenste gedeelte van de zijkanten mag over een lengte van maximaal 20 mm verticaal zijn. Op deze roostervloer worden roostermatten aangebracht die voorbereid zijn op het aanbrengen van afsluitklepjes.

Rosévleeskalveren:

§ 3. Beschrijving van de bolle roostermat met luchtkamers:

Bol uitgevoerde, zachte en indrukbare roostermat van thermoplastisch rubber en voorzien van luchtkamers. De mat heeft een werkende breedte (afgestemd op een ondervloer) van 127–138 mm en een effectieve spleetbreedte van ca 30 mm. De roostermat wordt aangebracht op een bestaande of nieuwe roostervloer van beton met een vaste spleetbreedte van 38 mm en een variabele balkbreedte van 119 tot 130 mm. De roostermat wordt middels stugge zijwangen aan de betonroosterbalk vastgeklemd.

§ 4. Beschrijving roostervloer:

  • De betonroostervloer heeft balken met een minimum breedte van 119 mm en een maximum breedte van 130 mm. De spleetbreedte bedraagt 38 mm. De zijkanten van de balk moeten over een lengte van tenminste 70 mm onder een hoek van 11–16 graden naar binnen lopen. Het bovenste gedeelte van de zijkanten mag over een lengte van maximaal 20 mm verticaal zijn. Op deze roostervloer worden roostermatten aangebracht die voorbereid zijn op het kunnen aanbrengen van afsluitklepjes.

  • Voor bestaande betonroosters met een spleetbreedte van minder dan 38 mm is er de mogelijkheid om deze mechanisch op te frezen naar 38 mm. Of het rooster hiervoor geschikt is wordt door de leverancier van de matten beoordeeld.

BIJLAGE 8A: BESCHRIJVING KENMERKEN VAN DE BOLLE MASSIEF RUBBEREN DUO-ROOSTERMAT, BEDOELD IN ARTIKEL 39, ONDER C, EN DE ROOSTERVLOER, BEDOELD IN ARTIKEL 40, EERSTE LID TOT EN MET DERDE LID

Blankvleeskalveren:

§ 1. Beschrijving van de bolle massief rubberen duo-roostermat:

Roostermat van natuurlijk rubber met een werkende effectieve (balk)breedte van 120 mm en een spleetbreedte van 30 mm. De matten worden geproduceerd als duo-mat waarmee twee roosterbalken worden afgedekt. Deze zijn in het midden door middel van bruggen met elkaar verbonden, De bruggen zijn aan de onderzijde voorzien van rubber pluggen waarmee de mat in de roosterspeet wordt vastgeklemd. Het oppervlak van de mat is in het midden van de roosterbalk bol en zonder profilering. Langs de beide zijden licht aflopend en voorzien van een hamerslagprofiel. Haaks op de lengterichting is om de 40 cm een 3 mm hoge rubber strip op de mat aangebracht om extra grip te realiseren. Aan de zijkanten zorgt een overhangende rubber slab van 15 mm voor een afscherming van de overgang van de mat op het onderliggende rooster. De onderzijde van de mat is voorzien van een zaagtand-profiel om de indrukbaarheid te vergroten.

§ 2. Beschrijving roostervloer:

De roostervloer waar de duo-mat op wordt gemonteerd kan gemaakt zijn van hout of beton.

  • De houten roostervloer heeft balken van ca 110 x 45 mm (b x h) en een spleetbreedte van 40 mm. In deze vloer kunnen voorzieningen zijn aangebracht waarmee het mogelijk is om emissie-reducerende flappen te plaatsen

  • De betonroostervloer heeft balken van ca 110 mm breed en een spleetbreedte van 40 mm. In de roosterbalken kunnen voorzieningen zijn aangebracht waarmee het mogelijk is om emissie-reducerende flappen te plaatsen.

Rosévleeskalveren:

§ 3. Beschrijving van de bolle massief rubberen duo-roostermat:

Roostermat van natuurlijk rubber met een werkende (balk)breedte van minimaal 129 mm en maximaal 140 mm en een vaste spleetbreedte van 28 mm. De matten worden geproduceerd als duo-mat waarmee twee roosterbalken worden afgedekt. Deze zijn in het midden door middel van bruggen met elkaar verbonden, De bruggen zijn aan de onderzijde voorzien van rubber pluggen waarmee de mat in de roosterspeet wordt vastgeklemd. Het oppervlak van de mat is in het midden van de roosterbalk bol en zonder profilering. Langs de beide zijden licht aflopend en voorzien van een hamerslagprofiel. Haaks op de lengterichting is om de 40 cm een 3 mm hoge rubber strip op de mat aangebracht om extra grip te realiseren. Aan de zijkanten zorgt een overhangende rubber slab van 15 mm voor een afscherming van de overgang van de mat op het onderliggende rooster. De onderzijde van de mat is voorzien van een zaagtand-profiel om de indrukbaarheid te vergroten.

§ 4. Beschrijving roostervloer:

De roostervloer waar de mat voor rosékalveren op wordt gemonteerd kan een bestaand gangbaar betonrooster of een nieuw betonrooster zijn:

  • Bestaande betonroosters moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: een vaste spleetbreedte van 38 mm en een balkbreedte van 119 tot maximaal 130 mm. Het is bij bestaande roosters niet mogelijk om later alsnog emissiereducerende flappen aan te brengen. De leverancier beoordeelt of voor de bestaande roostervloer een bijpassende mat kan worden geleverd.

  • Voor bestaande betonroosters met een spleetbreedte van minder dan 38 mm is er de mogelijkheid om deze mechanisch op te frezen naar 38 mm. Of het rooster hiervoor geschikt is wordt door de leverancier van de matten beoordeeld.

  • Er is ook een speciaal betonrooster beschikbaar dat voorbereid is op het aanbrengen van emissiereducerende flappen. De maatvoering hiervan bedraagt tenminste 119 en maximaal 130 mm balkbreedte en 38 mm spleetbreedte. Met de mat er op aangebracht bedraagt de effectieve balkbreedte 129–140 mm en de spleetbreedte 28 mm

BIJLAGE 8B: MODEL VAN DE OVEREENKOMST TEN BEHOEVE VAN HET ONDERZOEK DOOR WAGENINGEN UR LIVESTOCK RESEARCH NAAR HET WELZIJN VAN VLEESKALVEREN DIE OP WELZIJNSVRIENDELIJKE VLOEREN STAAN, BEDOELD IN ARTIKEL 41, ONDER A

Overeenkomst tussen deelnemende kalverhouders/eigenaars en Wageningen UR Livestock Research

Kalverhouder:

Adres:

en

Wageningen UR Livestock Research, Edelhertweg 15, 8219 PH Lelystad, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek gevestigd te Wageningen, te dezen vertegenwoordigd door Dr. M.C.Th. Scholten (algemeen directeur), hierna te noemen ‘WLR’

De kalverhouder en WLR komen de volgende voorwaarden overeen voor de deelname aan Fase 2 van het onderzoekproject Alternatieve Vloeren Vleeskalveren

  • 1. De kalverhouder die deel neemt aan het project ‘Fase 2 vloerenonderzoek bij vleeskalveren’ houdt zich gedurende de looptijd van het project aan de voorwaarden die Dienst Regelingen en WLR stellen. De kalverhouder zal zich inspannen om het verzamelen van de door WLR gewenste gegevens zo goed mogelijk te laten verlopen en WLR zal zich inspannen om de dagelijkse bedrijfsvoering van de kalverhouder niet onnodig te verstoren.

  • 2. De kalverhouder is zich bewust dat bij niet naleven van de voorwaarden het risico bestaat dat het subsidiebedrag ten behoeve van de aanschaf van de vloeren niet door Dienst Regelingen zal worden vergoed.

  • 3. Na ondertekening door de kalverhouder/eigenaar van de overeenkomst met WLR mogen de betreffende afdelingen alleen worden verbouwd/aangepast/veranderd nadat hiervoor schriftelijke toestemming van WLR is verkregen. Toestemming zal niet op onredelijke gronden worden onthouden.

  • 4. WLR zal met behulp van een videocamera, bevestigd aan een vast punt boven de hokken, video-opnames maken. WLR zal de camera’s monteren en deze koppelen aan een datarecorder. De datarecorder zal gedurende normale bedrijfstijden door WLR worden uitgelezen. Gedurende deze periode moet er voldoende licht in de stal zijn om bruikbare opnames te kunnen maken. Daarnaast zal WLR sensoren aanbrengen voor het registreren van temperatuur en relatieve luchtvochtigheid. Deze gegevens worden automatisch vastgelegd op een datalogger.

  • 5. De drie vloertypen, respectievelijk de referentievloer (hout voor blankvleeskalveren en beton voor rosékalveren), de bolle roostermat met luchtkamers, en de bolle massief rubberen duo-roostermat worden willekeurig over de drie deelnemende afdelingen verdeeld door middel van loting. Deze loting wordt door WLR uitgevoerd. Binnen iedere afdeling die aan het onderzoek meedoet worden door de kalverhouder vervolgens alle hokken voorzien van het vloertype dat aan de betreffende afdeling is toegekend. Gedurende de gehele looptijd van het project zal de kalverhouder niet gerechtigd zijn van vloer te wisselen.

  • 6. De kalverhouder draagt er zorg voor dat onderzoekers van WLR tijdens normale bedrijfstijden toegang hebben tot het bedrijf, en werkzaamheden kunnen verrichten voor zover deze betrekking hebben op de uitvoering van het project.

  • 7. De kalverhouder draagt er zorg voor dat binnen 4 weken na afloop van iedere mestronde gedetailleerde gegevens (daar waar beschikbaar op het niveau van het individuele kalf) met betrekking tot behandelingen met diergeneesmiddelen en technische prestaties (inclusief slachtgegevens en gewicht bij aankomst op het bedrijf) ter beschikking worden gesteld aan WLR.

  • 8. Naast technische prestaties worden ook gegevens vastgelegd, en aan WRL ter beschikking gesteld, ten aanzien van de hoeveelheid en samenstelling van voedermiddelen die worden verstrekt (kalvermelk en ruw- en krachtvoer voor blankvleesbedrijven; ruw- en krachtvoer plus bijproducten voor rosébedrijven).

  • 9. De kalverhouder draagt er zorg voor dat kalveren bij opzetten worden gewogen (individueel of groepsgewijs, bijvoorbeeld per vrachtwagen). De weging moet in ieder geval zodanig worden uitgevoerd dat per deelnemende afdeling het totale gewicht van de kalveren per deelnemende afdeling (en daarmee het gemiddelde opzetgewicht per kalf per afdeling) precies bekend is.

  • 10. Binnen één bedrijf wordt op alle deelnemende afdelingen hetzelfde voerregime gehanteerd. Afwijkende voeding is alleen toegestaan bij dringende (veterinaire) reden. De kalverhouder zal eventuele gescheiden voeding registreren en melden aan WLR.

  • 11. Op de deelnemende rosébedrijven wordt een totale mestduur van 38 ± 2 weken gehanteerd (opfokperiode: 10–12 weken). Op de deelnemende blankvleesbedrijven wordt een mestduur van 28 ± 2 weken gehanteerd.

  • 12. Kalveren worden willekeurig opgezet in de drie deelnemende afdelingen als ware de vloer voor alle afdelingen gelijk aan de normale referentie (d.w.z. hout voor blankvleeskalveren, en beton voor rosékalveren). Verdeling zal geschieden door middel van loting. Deze loting wordt door WLR uitgevoerd. In de praktijk betekent dit dat het de kalverhouder niet is toegestaan koppels kalveren op grond van kenmerken zoals, bijvoorbeeld, gemiddeld gewicht of herkomst, bewust op te zetten in een afdeling met een alternatieve (of juist geen alternatieve) vloer.

  • 13. Op de deelnemende blankvleesbedrijven worden op alle drie de deelnemende afdelingen de kalveren op hetzelfde moment opgezet (d.w.z. binnen een periode van 8 opeenvolgende dagen), en op hetzelfde moment afgevoerd (‘all-in-all-out’). Op de deelnemende rosébedrijven wordt binnen dezelfde afdeling het ‘all-in-all-out’ principe gehanteerd.

  • 14. Op alle afdelingen die aan het onderzoek meedoen mogen uitsluitend kalveren worden opgezet die aan de volgende voorwaarden voldoen: (i) zwartbont ras, (ii) mannelijke dieren, en (iii) afkomstig uit Duitsland of de Benelux).

  • 15. Sorteren van kalveren mag alleen binnen afdelingen; niet tussen afdelingen

  • 16. De kalverhouder zal voor de duur van het onderzoeksproject een logboek bijhouden. In het logboek zullen gegevens worden genoteerd over bijzonderheden t.a.v. de verzorging en de voeding van de kalveren. Het logboek zal eens per maand aan WLR worden verstrekt.

  • 17. De kalverhouder is bereid om, in verband met de logistieke haalbaarheid van het onderzoek, de kalveren bij voorkeur te laten slachten in één van de volgende slachthuizen: ESA en Ekro voor blankvleeskalveren, en Ekro, Vitelco en KSA Aalten voor rosékalveren, of in een ander slachthuis onder de voorwaarde dat daar de noodzakelijke waarnemingen aan gewrichten en organen gedaan kunnen worden .

  • 18. De kalverhouder draagt er zorg voor dat tijdig (minimaal 3 werkdagen vóór de geplande slachtdatum) met WLR afspraken worden gemaakt over de definitieve slachtdatum, het transport van de kalveren naar het slachthuis, en de identificatie van kalveren die aan het vloerenonderzoek hebben meegedaan, zodat het voor WLR mogelijk is om bij de slacht aanwezig te zijn.

  • 19. De kalverhouder en de eigenaar van de kalveren nemen voor eigen rekening en risico deel aan het project. Eventuele schade kan niet worden verhaald op WLR, tenzij de door WLR gestelde eisen onredelijk zijn en daardoor schade ontstaat. Onder schade is mede maar niet uitsluitend begrepen verlies aan productiviteit.

  • 20. WLR is gerechtigd de resultaten van het project aan derden mede te delen of te publiceren. Bij publicatie dienen de gegevens niet herleidbaar te zijn naar De kalverhouder.

  • 21. De kalverhouder zal alle informatie aangaande het project en de behaalde resultaten met de verschillende vloeren geheim houden totdat WLR anders beslist of de resultaten zijn gepubliceerd.

  • 22. De kalverhouder neemt deel aan het project voor de gehele duur en is niet gerechtigd deze overeenkomst tussentijds op te zeggen.

  • 23. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Eventuele geschillen zullen worden voorgelegd aan een daartoe bevoegde Nederlandse rechtbank.

  • 24. Indien sprake is van een situatie van overmacht waardoor de kalverhouder naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid (b.v. bij ziekte, overlijden, faillissement, dierziekten / epidemie, e.d.) niet aan de in deze overeenkomst opgenomen verplichtingen kan worden gehouden, dan vervalt deze verplichting voor de duur van de overmacht situatie en zal de kalverhouder niet aansprakelijk zijn voor eventuele ten gevolge daarvan ontstane schade, noch zal hij daarmee zijn recht op de toegekende subsidies verspelen.

Aldus in tweevoud opgemaakt en overeengekomen

Kalverhouder

Eigenaar

(Indien van toepassing)

Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek, Wageningen UR Livestock Research

Datum:

Datum:

Datum:

   

Dr. M.C.Th. Scholten

   

Algemeen Directeur

BIJLAGE 8C: MINIMALE HOOGTE VAN HET PLAFOND OF DE NOK VAN DE STAL, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 41, ONDER K

Breedte of diepte van het hok

Minimale hoogte van het plafond of de nok

6 meter

4 tot 5 meter

5 meter

3 tot 4 meter

4 meter

2,5 tot 3,5 meter

3 meter

2 tot 3 meter

J

Bijlage 9, punt 1, komt te luiden:

Punt 1

De berekening, bedoeld in artikel 12, luidt als volgt:

A = B x € 78,17

waarin:

A: de omvang vertegenwoordigt van de aanspraak van een landbouwer op verhoging van de waarde van de toeslagrechten in eigendom, of op toedeling van nieuwe toeslagrechten,

en

B: de hoeveelheid zetmeel (zetmeelequivalent) van in Nederland geteelde aardappelzetmeel die de landbouwer blijkens het teeltcontract in 2011 mag leveren aan een aardappelzetmeelfabrikant, bepaald met inachtneming van

  • artikel 84 bis van verordening 1234/2007, en

  • artikel 1 van Verordening (EG), nr. 2235/2003 van de Commissie van 23 december 2003, houdende gemeenschappelijke bepalingen voor de toepassing van de verordeningen (EG) nr. 1782/2003 en (EG) nr. 1868/94 van de Raad wat aardappelzetmeel betreft (PbEU L 339).

K

Na bijlage 9, punt 4, wordt een nieuw punt toegevoegd, luidende:

Punt 4

De berekening, bedoeld in artikel 15, luidt als volgt:

A = B x € 10,81

waarin:

A: de omvang vertegenwoordigt van de aanspraak van een landbouwer op verhoging van de waarde van de toeslagrechten in eigendom, of op toedeling van nieuwe toeslagrechten,

en

B: de totale hoeveelheid gedroogde voedergewassen voortkomend uit de door de landbouwer in Nederland geproduceerde voedergewassen in de jaren 2005, 2006 en 2007, uitgedrukt in tonnen, en waarvoor een verwerker in die jaren een gecorrigeerde directe betaling heeft ontvangen van het HPA voor het dehydrateren daarvan.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2012. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 augustus 2012, treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst,

  • 2. Artikel I, onderdelen A, J en K, werken terug tot en met 1 januari 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 juli 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

TOELICHTING

§ 1. Welzijnsvriendelijke kalvervloeren

Met deze regeling wordt de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (hierna: de regeling) gewijzigd door de introductie van een nieuwe steunmaatregel voor welzijnsvriendelijke vloeren in de vleeskalverhouderij.

Op 20 november 2008 heeft de Raad van Ministers van de Europese Unie met het zogenaamde Health Check-akkoord besloten tot aanpassingen van de verstrekking van inkomenssteun op grond van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Een onderdeel hiervan is dat een deel van het Nederlandse begrotingsmaximum voor rechtstreekse betalingen kan worden ingezet voor sectoren met specifieke problemen (zogenaamde artikel 68 maatregelen). Landbouwers kunnen nu al specifieke steun krijgen voor de steunmaatregelen van hoofdstuk 2a van de regeling. Dit hoofdstuk wordt met deze wijziging van de regeling aangevuld met een paragraaf voor specifieke steun voor welzijnsvriendelijke kalvervloeren.

Deze steunmaatregel beoogt een bijdrage te leveren aan het stimuleren en realiseren van welzijnsvriendelijke vloeren in de vleeskalverhouderij. Welzijnsvriendelijke kalvervloeren zijn kalvervloeren die in vergelijking met het huidige gangbare vloertype beter zijn voor het welzijn van het kalf. Daarbij gaat het om bijvoorbeeld ligcomfort en gladheid, gezondheidstoestand van klauwen en gewrichten en om het gedrag en de algehele gezondheid van de kalveren. Nevendoel is de vermindering van ammoniakuitstoot. Onder welzijnsvriendelijke kalvervloeren worden in deze regeling verstaan: de bolle roostermat met luchtkamers en de bolle massief rubberen duo-roostermat. In Bijlagen 8 en 8A van de regeling zijn de specificaties per vloertype beschreven. Om het effect van deze vloeren op het dierenwelzijn van de vleeskalveren te toetsen doet Wageningen UR Livestock Research (hierna: WLR) grootschalig onderzoek naar de vloeren. De investeringskosten van de welzijnsvriendelijke kalvervloeren zijn subsidiabel indien de vleeskalverhouder deelneemt aan een onderzoek door WLR naar de prestaties van deze vloeren en de effecten op de kalveren.

In september 2009 is door WRL, in samenwerking met de gezamenlijke vleeskalversector, een onderzoek gestart naar het effect van vloertype op welzijn, gezondheid en gedrag van vleeskalveren. Dit onderzoek is gefinancierd door het ministerie van EL&I en het Productschap Vee en Vlees (PVV). Ook de dierenbescherming is betrokken. Dit onderzoek kwam voort uit een motie van Van der Vlies (SG) c.s. TK 28 286 nr 170 (februari 2008):

  • Verzoekt de regering het voornemen om per 2009 rubberen matten verplicht te stellen in stallen waar vleeskalveren anders dan op stro gehuisvest worden, op te schorten;

  • Verzoekt de regering grootschalig praktijkonderzoek te faciliteren waarin alternatieve vloertypen vergeleken worden op de effecten op loop- en ligcomfort, infectiedruk en stalklimaat, dit onderzoek te koppelen aan de welzijnsmonitor voor vleeskalveren en op basis van de resultaten een besluit te nemen over verplichte toepassing van rubberen matten of andere vloertypen.

Onlangs is de eerste fase van het onderzoek afgerond en daaruit zijn twee vloertypen naar voren gekomen als meest perspectiefvol voor rosékalveren en voor blankvleeskalveren.

Het onderzoek moet een duidelijk antwoord geven op de vraag in welke mate de welzijnsvriendelijke kalvervloeren, in vergelijking met het huidige gangbare vloertype, beter is voor het welzijn (gedrag en gezondheid) van vleeskalveren. Daarnaast moet het onderzoek duidelijk inzicht geven in de effecten van de welzijnsvriendelijke kalvervloeren op emissie, stalklimaat, en technische prestaties van vleeskalveren.

Maximaal 10 blankvleeskalverhouders en 10 rosévleeskalverhouders kunnen deelnemen aan de steunmaatregel. Beoogd wordt in 2013 deze steunmaatregel opnieuw open te stellen.

De deelnemende afdelingen

Voor deelname aan deze steunmaatregel moet de vleeskalverhouder drie vergelijkbare afdelingen ter beschikking hebben. In één afdeling komt de bolle roostermat met luchtkamers te liggen, in de tweede afdeling komt de bolle massief rubberen duo-roostermat; in de derde afdeling blijft de reeds liggende referentievloer in gebruik, zie artikel 41, onder b. Hiernaast kan een kalverhouder opteren om mee te doen met één of twee demonstratieprojecten (hierna: demo). Er zijn twee demo´s. Een demo met vaarskalveren en een demo met emissiereducerende flappen.

Demo vaarskalveren: in alle afdelingen die meedoen aan de regeling worden in principe stierkalveren gehouden. Het is echter denkbaar dat een vloertype een ander effect heeft op vaarskalveren dan op stierkalveren. Daarom zal op 1 bedrijf met rosévleeskalveren en op 1 bedrijf met blankvleeskalveren de mogelijkheid worden geboden voor een demo met vaarskalveren. Dat betekent dat een bedrijf dat hieraan mee wil doen 2 extra afdelingen ter beschikking moet hebben. In deze afdelingen worden dan uitsluitend vaarskalveren gezet, zie artikel 41, onder c.

Demo emissiereducerende flappen: de welzijnsvriendelijke vloeren worden in deze demo voorzien van een extra afdichtende flap in de roosterspleet. Naar verwachting levert dat een extra reductie van ammoniakemissie op. Op 2 bedrijven met rosévleeskalveren en 2 bedrijven met blankvleeskalveren wordt de mogelijkheid geboden hieraan deel te nemen. Dat betekent dat bedrijven die hieraan mee willen doen 2 extra afdelingen ter beschikking moeten hebben. In deze afdelingen staan stierkalveren, zie artikel 41, onder d. Op 1 rosébedrijf en op 1 blankvleesbedrijf worden emissiemetingen uitgevoerd volgens een door TAC-Rav erkend meetprotocol. Bij alle afdelingen met emissiereducerende flappen wordt gekeken naar mestdoorlaat en bevuiling van kalveren.

Te vergoeden bedragen

Bij deelname aan deze steunmaatregel krijgt de vleeskalverhouder 60% van de investeringskosten exclusief BTW vergoed. De investeringskosten bestaan uit de aanschaf en het laten plaatsen van de welzijnvriendelijke kalvervloeren (eventueel met emissiereducerende flappen) en, wanneer de welzijnvriendelijke kalvervloeren niet op de bestaande roostervloer bevestigd kunnen worden, de aanschaf en het laten plaatsen van nieuwe roostervloeren of, waar mogelijk, het laten frezen van de bestaande roostervloeren. In onderstaande tabel zijn de maximale investeringskosten weergegeven. Van deze maximale kosten wordt 60% vergoed.

   

Blank

 

Rosé

 

Blank

Rose

   

Rooster

Mat

Rooster

Mat

Totaal

Totaal

Basis

Bolle roostermat met luchtkamers

€ 45

€ 96

€ 31

€ 96

€ 141

€ 99

 

Bolle massief rubberen duo-roostermat

€ 55

€ 56

€ 31

€ 56

€ 111

€ 59

Totaal + emissie

Bolle roostermat met luchtkamers + emissieflappen

€ 45

€ 121

€ 31

€ 121

€ 166

€ 124

 

Bolle massief rubberen duo-roostermat + emissieflappen

€ 55

€ 64

€ 55

€ 64

€ 119

€ 119

X Noot
1

Betreft de kosten voor het laten frezen.

Blankvlees

Bij afdelingen waarop blankvleeskalveren staan zal de standaard houten ondervloer van circa 80 mm moeten worden vervangen door een bredere ondervloer van circa 110–120 mm. Dit geldt voor zowel de bolle roostermat met luchtkamers als de bolle massief rubberen duo-roostermat. Over deze nieuwe roostervloer wordt een toplaag aangebracht. In de praktijk zullen de vloeren geïntegreerd, als één geheel, aangeleverd worden.

Rosévlees

Als standaard roostervloer voor afdelingen waar rosékalveren worden gehouden geldt een betonnen roostervloer van 119 tot 130 mm. Over deze roostervloer wordt een toplaag aangebracht. Bij zowel de bolle roostermat met luchtkamers als de bolle massief rubberen duo-roostermat is mogelijk een aanpassing nodig van de spleetbreedte. Deze spleetbreedte is nodig om inclusief toplaag voldoende mestdoorlaat over te houden.

Demonstratieafdelingen met vaarskalveren

Op de demonstratieafdelingen met vaarskalveren wordt alleen gekeken naar mestdoorlaat en bevuiling van de kalveren. Voor de demo met vaarskalveren gelden de hierboven beschreven vergoedingen.

Demonstratieafdelingen met emissiereducerende flappen

Bij afdelingen waarop blankvleeskalveren staan zal de standaard houten roostervloer van circa 80 mm moeten worden vervangen door een bredere ondervloer van circa 110–120 mm. Dit geldt voor zowel de bolle roostermat met luchtkamers als de bolle massief rubberen duo-roostermat. In geval van de bolle roostermat met luchtkamers wordt over deze nieuwe roostervloer een toplaag aangebracht met emissiereducerende flappen. In geval van de bolle massief rubberen duo-mat worden de emissiereducerende flappen in de roostervloer aangebracht.

In de praktijk zullen de vloeren geïntegreerd, als één geheel, aangeleverd worden.

De standaard roostervloer waarop rosékalveren worden gehouden volstaan in geval van een bolle massief rubberen duo-roostermat met emissiereducerende flappen niet. In dat geval moet het rooster geheel vervangen worden door een geïntegreerde vloer bestaande uit een betonnen roostervloer met daarin aangebracht de emissiereducerende flappen en overheen een toplaag.

De standaard roostervloer waarop rosékalveren worden gehouden volstaan in geval van een bolle roostermat met luchtkamers over het algemeen wel (zie bijlage 8). Over de betonnen standaard ondervloer wordt een toplaag met emissiereducerende flappen aangebracht. Eventueel is extra freeswerk nodig.

Steunvoorwaarden

Voor deze steunmaatregel gelden een aantal steunvoorwaarden, te weten:

  • De vleeskalverhouder en WLR moeten zich door ondertekening van de overeenkomst in Bijlage 8B verplichten tot medewerking aan het onderzoek het welzijn van vleeskalveren die op de in welzijnsvriendelijke kalvervloeren en de referentievloer staan;

  • De vleeskalverhouder moet gedurende het onderzoek en ten behoeve van het onderzoek 3 afdelingen in gebruik houden, waarbij in elke afdeling ter grootte van de gehele afdeling een andere vloer ligt, te weten de bolle roostermat met luchtkamers, de bolle massief rubberen duo-roostermat en de referentievloer;

  • De vleeskalverhouder die steun aanvraagt voor de Demo vaarskalveren moet gedurende het onderzoek en ten behoeve van het onderzoek 5 afdelingen in gebruik houden, waarbij in elke afdeling ter grootte van de gehele afdeling een andere vloer ligt, te weten de bolle roostermat met luchtkamers, de bolle massief rubberen duo-roostermat, de bolle roostermat met luchtkamers en de bolle massief rubberen duo-roostermat waar vaarskalveren op staan en de referentievloer;

  • De vleeskalverhouder die steun aanvraagt voor de Demo emissiereducerende flappen moet

  • het onderzoek en ten behoeve van het onderzoek 5 afdelingen in gebruik houden, waarbij in elke afdeling ter grootte van de gehele afdeling een andere vloer ligt, te weten de bolle roostermat met luchtkamers, de bolle massief rubberen duo-roostermat, de bolle roostermat met luchtkamers met emissiereducerende flappen, de bolle massief rubberen duo-roostermat met emissiereducerende flappen en de referentievloer;

  • De vleeskalverenhouder die steun aanvraagt voor de Demo vaarskalveren en de Demo emissiereducerende flappen moet gedurende het onderzoek en ten behoeve van het onderzoek 7 afdelingen in gebruik houden, waarbij in elke afdeling ter grootte van de gehele afdeling een andere vloer ligt, te weten de bolle roostermat met luchtkamers, de bolle massief rubberen duo-roostermat, de bolle roostermat met luchtkamers en bolle massief rubberen duo-roostermat waar vaarskalveren op staan, de bolle roostermat met luchtkamers met emissiereducerende flappen, 1 bolle massief rubberen duo-roostermat met emissiereducerende flappen en de referentievloer;

  • De referentievloer mag geen ernstige slijtageplekken hebben en alle roosters van de referentievloer moeten egaal zijn;

  • De deelnemende afdelingen moeten gedurende 3 opeenvolgende mestrondes in gebruik worden gehouden;

  • In de deelnemende afdelingen moeten minimaal 40 zwart bonte vleeskalveren worden gehouden;

  • In de deelnemende afdelingen mogen alleen zwart bonte kalveren worden gehouden;

  • In de deelnemende afdelingen mogen alleen stierkalveren worden gehouden, uitgezonderd de afdelingen die onderdeel zijn van de Demo vaarzen;

  • De vleeskalveren die in de deelnemende afdelingen worden gehouden moeten afkomstig zijn uit Duitsland, België, Nederland of Luxemburg;

  • De hoogte van het plafond of de nok van de stal moet overeenkomen met de hoogte als opgenomen in de tabel in bijlage 8C;

  • In de deelnemende afdelingen moeten vergelijkbare ventilatiesystemen en mestkelders worden gebruikt;

  • De deelnemende afdelingen moeten vergelijkbaar zijn in de verhouding tussen de oppervlakte en het aantal kalveren dat er in gehouden wordt;

  • De vleeskalverenhouder moet in het bezit zijn van de noodzakelijke vergunningen.

Sanctiebeleid

Deelname aan het onderzoek is binnen de doelstellingen van deze steunmaatregel een essentiële steunvoorwaarde van artikel 41. Daarom wordt, indien vast komt te staan dat de onderzoeksovereenkomst tussen vleeskalverhouder en WLR eerder dan na afloop van het onderzoeksproject is ontbonden, geen steun verstrekt voor de welzijnsvriendelijke kalvervloeren en worden eventuele reeds gedane betalingen teruggevorderd. De overige steunvoorwaarden kunnen hersteld worden en zijn hierdoor minder essentieel. Daarom wordt, indien vast komt te staan dat de vleeskalverhouder de overige steunvoorwaarden niet heeft nageleefd een korting opgelegd van 3% per niet nageleefde steunvoorwaarde.

Rangschikking

Bij deze openstelling hebben deelnemers aan Fase 1 van het onderzoek van WLR voorrang op de overige aanvragers. Voor de overige aanvragers geldt ‘wie eerst komt, wie eerst maalt’, waarbij aanvragen die op de dezelfde dag worden ontvangen, worden beschouwd op hetzelfde moment te zijn ontvangen. Over de aanvragen die op de dag worden ontvangen dat het plafond van de regeling wordt overschreden, wordt geloot. Dat geldt ook voor de demonstratieafdelingen.

Bedrijfsbezoek

Ten behoeve van het onderzoek naar het welzijn van de kalveren is het noodzakelijk dat de bedrijven voldoen aan de steunvoorwaarden. Het gaat hierbij om vereisten die niet administratief, maar uitsluitend ter plaatse te controleren zijn. Hierbij valt te denken aan de eis van de minimale hokhoogte, de kwaliteit van de referentievloer, de vergelijkbaarheid van de afdelingen of de klimaatgescheiden afdelingen.

Ook is het van belang dat een vleeskalverhouder vooraf goed weet wat hij kan verwachten en zich realiseert waar hij aan begint. Daarom zal het vleeskalverbedrijf bezocht worden door twee onderzoekers. Tijdens dat bezoek zullen de voorwaarden uit de regeling gecontroleerd worden, wordt een loting gedaan om te bepalen welke welzijnsvriendelijke vloer in welke afdeling komt te liggen en welke vloer de referentievloer zal zijn, worden bij rosékalverhouders de betonnen roosters gecontroleerd worden op geschiktheid voor de bolle roostermat met luchtkamers en zal de onderzoeksovereenkomst worden doorgesproken. De onderzoekers werken in opdracht van een onafhankelijke expertcommissie. Deze expertcommissie adviseert de staatssecretaris op basis van de aanmelding en het verslag van het bedrijfsbezoek over het voldoen aan de subsidievoorwaarden door het bedrijf.

§ 2. Ontkoppeling aardappelzetmeel en verwerkingssteun gedroogde voedergewassen

De wijziging van Artikel I, onderdelen A, C, H, J en K, hebben betrekking op het verhogen van de bedrijfstoeslag vanwege de afschaffing van enkele directe betalingen in 2012 (aardappelzetmeel en verwerkingssteun gedroogde voerdergewassen).

Door de wijziging van bijlage 9, punt 1, van de regeling wordt het individuele tarief van de ontkoppeling van de aardappelzetmeelsector vastgesteld. Door deze wijzigingen van artikel 15 en bijlage 9, punt 4, van de regeling wordt de berekening vastgesteld waarmee de aanspraak op bedrijfstoeslag wordt vastgesteld voor landbouwers die in het verleden voedergewassen hebben geproduceerd waarvoor een verwerker verwerkingssteun voor gedroogde voedergewassen heeft ontvangen.

Landbouwers komen in aanmerking voor de betreffende steun vanaf 1 januari 2012. De omvang van hun individuele aanspraken kon niet op dat moment worden vastgesteld omdat nog niet alle relevante controles waren afgerond. Deze controles zijn inmiddels afgerond. Het is daarom noodzakelijk om de wijzigingen met terugwerkende kracht vast te stellen.

§ 3. Administratieve lasten

Welzijnsvriendelijke kalvervloeren

Om in aanmerking te komen voor de steun voor welzijnsvriendelijke kalvervloeren dient men een aanvraag tot steunverlening in. De gegevens die bij aanvraag tot steunverlening worden gevraagd zijn beperkt. Een belangrijk onderdeel van de aanvraag is om te bepalen of het bedrijf aan de voorwaarden van de regeling, en daarmee ook impliciet aan de voorwaarden van het onderzoek, kan voldoen. De aanvrager dient dit te verklaren op zijn steunverleningaanvraag.

De verwachting is dat maximaal 10 bedrijven in deze openstelling kunnen deelnemen, binnen het budget van deze regeling. De bedrijven die hebben deelgenomen aan de eerste fase van het onderzoek van de welzijnsvriendelijke kalvervloeren, en vervolgens de hoogst gerangschikte bedrijven, krijgen een bedrijfsbezoek. Deze bedrijven sturen na het bedrijfsbezoek het contract voor het onderzoek op naar DR. De verwachte administratieve lasten voor de steunverleningaanvraag betreffen € 2.239.

Na de realisatie van de alternatieve kalvervloeren stuurt de aanvrager de betalingsaanvraag in met de facturen en de betaalbewijzen. Indien een onderzoekscontract is ontbonden, zal WRL dit melden aan DR. De administratieve lasten voor de betalingsaanvraag betreffen € 666.

Na realisatie van de kalvervloer dient het bedrijf gedurende drie mestrondes medewerking te verlenen aan het onderzoek van de WRL. De lasten die uit dit onderzoek voortvloeien zijn buiten de berekening van de administratieve lasten gehouden, de kalverhouders zullen vanuit het onderzoek een compensatie krijgen voor de medewerking.

 

aantal

frequentie

tijd (uur)

uurtarief

bedrag

Subsidieverleningsaanvraag

         

lezen en aanvragen

40

1

0,75

€ 37

€ 1.110

bedrijfsbezoek

10

1

2

€ 37

€ 740

insturen documenten

10

1

0,25

€ 37

€ 93

bezwaar

2

1

4

€ 37

€ 296

Totaal subsidieverlening

       

€ 2.239

Betalingsaanvraag

         

lezen en aanvragen

10

1

0,5

€ 37

€ 185

bewijsstukken overleggen

10

1

0,5

€ 37

€ 185

controle (10%)

10

0,1

4

€ 37

€ 148

Bezwaar

10

0,1

4

€ 37

€ 148

Totaal betalingsaanvraag

       

€ 666

Op grond van bovenstaande gegevens bedragen de totale administratieve lasten € 2.905. Het gemiddelde bedrag per aanvrager is € 290. Gerelateerd aan het steunbudget van € 875.000 bedragen de administratieve lasten 0,33%. Dit is lager dan de norm van het Adviescollege Administratieve Lasten (ACTAL).

Ontkoppeling aardappelzetmeel en verwerkingssteun gedroogde voedergewassen

De wijzigingen ten aanzien van de ontkoppeling aardappelzetmeel en verwerkingssteun gedroogde voedergewassen hebben geen gevolgen voor de reeds berekende administratieve lasten van deze regeling.

§ 4. Vaste Verandermoment

Deze wijziging van de regeling ten aanzien van de welzijnsvriendelijke kalvervloeren treedt in werking met ingang van 1 augustus 2012 dan wel, indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 augustus 2012, met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee is de inwerkingtreding niet in overeenstemming met de uitgangspunten van de vaste verandermomenten voor publicatie en inwerkingtreding van regelgeving. De uitbetaling van steunaanvragen uit 2012 – en daarmee de bepaling van de hoogte van het sanctiebedrag – dient overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EG) nr. 73/2009 vóór 30 juni 2013 afgerond te zijn. Daarom is in artikel 43, derde lid, geregeld dat de aanvraag tot steunvaststelling uiterlijk op 28 februari 2013 dient te zijn ingediend. Om de vleeskalverhouder voldoende tijd te geven de welzijnsvriendelijke kalvervloeren te realiseren is de datum van inwerkingtreding voorzien op 1 augustus 2012. Hiermee is afwijking van de uitgangspunten van de vaste verandermomenten voor inwerkingtreding van regelgeving gerechtvaardigd. Dit is tevens de datum van publicatie van deze regeling. Om ervoor te zorgen dat de hele vleeskalversector tijdig op de hoogte is van de openstelling op 1 augustus 2012 en van de steunvoorwaarden is aan alle vleeskalverhouders een brief gestuurd met uitleg over de steunmaatregel en is er een artikel geplaatst in het tijdschrift De Kalverhouder van juni 2012.

§ 5. Notificatie onder Richtlijn 98/34/EG

De nieuwe steunmaatregel voor welzijnsvriendelijke vloeren is bij de Europese Commissie genotificeerd onder Richtlijn 98/34/EG met nummer nummer 2012/0454/NL, omdat deze financiële maatregel bepaalde eisen stelt aan de productie van de welzijnvriendelijke kalvervloeren. De eisen zijn echter zodanig dat geen onderscheid wordt gemaakt naar de lidstaat van herkomst van de vloeren. De eisen zijn derhalve niet discriminatoir. De regeling bevat, behoudens de voor de dierenwelzijn noodzakelijke eisen, geen aanvullende eisen aan de vloeren. De eisen gaan derhalve niet verder dan dat noodzakelijk is.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Naar boven