Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 13 juli 2012, nr. 283345, houdende wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten in verband met het onder voorwaarden toestaan van vaccinatie tegen bluetongue.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op:

  • artikel 5 van Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (PbEU, L 327);

  • artikelen 8 en 9 van verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie van 26 oktober 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor richtlijn 2000/75/EG van de Raad wat betreft bestrijding, monitoring, surveillance en beperkingen op de verplaatsingen van bepaalde dieren van vatbare soorten in verband met bluetongue (PbEU, L 283);

  • artikel 17 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

  • artikel 3 van het Besluit gebruik sera en entstoffen.

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.5 komt te luiden:

Artikel 3.5

  • 1. Het is verboden herkauwers die oorspronkelijk afkomstig zijn uit gebieden waar bluetongue voorkomt in Nederland te brengen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op herkauwers indien wordt voldaan aan bijlage III van verordening (EG) nr. 1266/2007.

  • 3. Het is verboden herkauwers die oorspronkelijk afkomstig zijn uit gebieden waar bluetongue voorkomt te houden die niet overeenkomstig het tweede lid in Nederland zijn binnengebracht.

  • 4. Het is verboden in strijd te handelen met de voorwaarden van artikel 8, eerste, derde, vierde, vijfde lid en lid 5 bis van verordening (EG) nr. 1266/2007.

B

Artikel 3.6, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 9, eerste en derde lid, van verordening (EG) nr. 1266/2007.

C

Na artikel 3.6 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3.1 Vaccinatie

Artikel 3.1.1
  • 1. Van het verbod in artikel 3 van het Besluit gebruik sera en entstoffen wordt vrijstelling verleend voor het overeenkomstig deze regeling vaccineren van herkauwers of kameelachtigen tegen bluetongue.

  • 2. De vaccinatie wordt uitsluitend uitgevoerd met een in Nederland toegelaten geïnactiveerd vaccin tegen bluetongue.

D

Paragraaf 3.2 komt te luiden:

§ 3.2. Export gevaccineerde runderen naar derde landen

Artikel 3.2.1
  • 1. Tegen bluetongue gevaccineerde runderen, die bestemd zijn voor export naar derde landen, gaan vergezeld van een vaccinatieverklaring.

  • 2. De GD geeft onverwijld op aanvraag aan de houder van runderen een vaccinatieverklaring af voor gevaccineerde runderen, die op een ter identificatie van zijn bedrijf toegekend UBN als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren, zijn geregistreerd.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 juli 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

TOELICHTING

§ 1. Inleiding

In 2006 werd Nederland voor het eerst geconfronteerd met de ziekte bluetongue (met name serotype 8). Deze ziekte verspreidde zich snel en besmette in de daarop volgende jaren vrijwel alle lidstaten van de Europese Unie. Na een Europees afgestemde bestrijding, met vaccinatie als belangrijkste instrument, zijn veel lidstaten weer vrij van het bluetonguevirus.

Effectieve bestrijding van bluetongue is ook mogelijk gemaakt door de ontwikkeling van een geïnactiveerd vaccin. Om deze reden is richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (PbEU, L 327) (hierna: richtlijn 2000/75/EG) aangepast. Ook verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie van 26 oktober 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor richtlijn 2000/75/EG van de Raad wat betreft bestrijding, monitoring, surveillance en beperkingen op de verplaatsingen van bepaalde dieren van vatbare soorten in verband met bluetongue (PbEU, L 283) (hierna: verordening (EG) nr. 1266/2007) is aangepast. De wijziging van de Europese regelgeving zorgt er voor dat het voortaan is toegestaan te vaccineren met geïnactiveerd vaccin tegen bluetongue, als er door de bevoegde autoriteit van de lidstaat een risicobeoordeling is uitgevoerd en de Europese Commissie in kennis is gesteld van deze risicobeoordeling.

Deze wijzigingsregeling voorziet in de implementatie van de aanpassingen in genoemde Europese regelgeving.

§ 2. Vrijstatus in Nederland en vaccinatie

In afgelopen jaren heeft Nederland een intensief bestrijdings- en monitoringsprogramma tegen bluetongue serotype 8 uitgevoerd. In dat kader zijn veel van de voor bluetongue vatbare dieren (herkauwers) in Nederland gevaccineerd tegen bluetongue. Vervolgens heeft Nederland middels het monitoringsprogramma aangetoond dat er nu al drie jaar geen bluetongue serotype 8 voorkomt in Nederland. Om deze reden is sinds 15 februari 2012 de kwalificatie van Nederland als zogenaamd beperkingsgebied voor bluetongue serotype 8 opgeheven, waarmee Nederland een vrijstatus voor bluetongue heeft gekregen.

Opheffing van het beperkingsgebied voor bluetongue serotype 8 leidde er toe dat in Nederland vaccinatie tegen bluetongue niet langer was toegestaan. De richtlijn 2000/75/EG stond namelijk alleen vaccinatie toe in een beschermingsgebied. Met de aanpassing van richtlijn 2000/75/EG is dit veranderd. Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de richtlijn mogen dieren nu worden ingeënt met geïnactiveerd vaccin als de bevoegde autoriteit een specifieke risicobeoordeling heeft uitgevoerd en deze beoordeling voorafgaand aan de vaccinatie met de Europese Commissie heeft gedeeld.

Het CVI heeft op 1 april 2012 een dergelijke risicobeoordeling voor Nederland uitgevoerd. De conclusie van deze beoordeling is dat het risico op herintroductie van het bluetonguevirus serotype 8 iets groter is ten opzichte van de situatie van vóór 2006 omdat het mogelijk is dat er op dit moment nog bluetonguevirus serotype 8 aanwezig is in Zuid-Europa. Het introductierisico zal in de toekomst waarschijnlijk afnemen tot op het niveau van 2006 en zal dan ongeveer gelijk zijn aan de kans op introductie van andere in de EU circulerende bluetongue serotypes.

Deze risicobeoordeling is gedeeld met de Europese Commissie.

Vanwege de uitkomst van de risicobeoordeling en de daaropvolgende kennisgeving aan de Europese Commissie is het vanaf de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling toegestaan herkauwers of kameelachtigen tegen bluetongue te vaccineren. Daartoe geldt er een vrijstelling van het verbod op grond van artikel 3 van het Besluit gebruik sera en entstoffen op het behandelen van herkauwers of kameelachtigen met niet-levende entstoffen en met sera tegen bluetongue. De vaccinatie dient te worden uitgevoerd conform de voorwaarde genoemd in artikel 3.1.1., tweede lid, van deze regeling: er mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van een in Nederland toegelaten geïnactiveerd vaccin tegen bluetongue. Ook dient de vaccinatie te worden uitgevoerd door de dierenarts, overeenkomstig de gebruiksvoorschriften en de instructies van de fabrikant van het vaccin.

§ 3. Regeldrukeffecten

Onderhavige wijziging heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten of nalevingskosten van burgers, bedrijven of overheid.

De vaccinatie tegen bluetongue is vrijwillig. De kosten voor vaccinatie (ongeveer € 2 per vaccin en de dierenartskosten) zullen gedragen moeten worden door degene die er voor kiest zijn dieren te vaccineren. Het niet vaccineren van voor bluetongue vatbare dieren levert geen groot risico voor de diergezondheid op, zodat er ook in dat opzicht de keuze om dieren te vaccineren door de dierhouder geheel vrijwillig kan worden genomen. Derhalve gelden de kosten voor vaccinatie niet als nalevingskosten.

Indien de houder van het dier kiest voor vaccinatie van zijn dier, dat hij bestemd heeft voor export naar een derde land, dan dient hij het dier bij export vergezeld te laten gaan van een vaccinatieverklaring. Deze vaccinatieverklaring dient de houder aan te vragen bij de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). Vanwege het vrijwillige karakter van de vaccinatie geldt het aanvragen van de vaccinatieverklaring niet als administratieve last, vanwege het vrijwillige karakter van de vaccinatie.

De NVWA ondervindt door onderhavige wijziging ook een lastenverlichting, omdat er geen controle meer hoeft plaats te vinden van de vaccinatiegegevens in het intraverkeer bij export. De NVWA zal nog wel standaard controles blijven uitvoeren bij de export van gevaccineerde runderen naar derde landen op basis van vaccinatie.

§ 4. Vaste verandermomenten (VVM)

Het beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving houdt in dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober in werking treden en publicatie minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Met onderhavige wijziging wordt afgeweken van het beleid van vaste verandermomenten. Dit is toegestaan, aangezien het implementatie van Europese regelgeving betreft. De implementatie dient plaats te vinden vóór 23 september 2012, zodat het niet mogelijk is om de regeling op een vast verandermoment in werking te laten treden.

§ 5. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A en B

Deze onderdelen betreffen de implementatie van de aanpassing van verordening (EG) nr. 1266/2007. Het is een vereenvoudiging van de regeling doordat artikel 9bis van verordening (EG) nr. 1266/2007 is komen te vervallen. Hierdoor kunnen artikelen 3.5 en 3.6 van de regeling ook vereenvoudigd worden.

Onderdeel C

In deze nieuwe paragraaf is geregeld dat vaccinatie onder voorwaarden toegestaan is. Dit is nader toegelicht in paragraaf 2

Onderdeel D

De wijziging van de Europese regelgeving zorgt er voor dat vaccinatie met geïnactiveerd vaccin onder voorwaarden is toegestaan. Daarmee wordt het mogelijk te vaccineren en gevaccineerde dieren te houden in gebieden die voorheen werden aangeduid als gebieden met een vrijstatus (waar vaccinatie verboden was). Daarmee is het onderscheid voor gebieden met een vrijstatus, zoals dat gemaakt werd ingeval van export van gevaccineerde dieren, niet meer van toepassing. Derhalve is de paragraaf betreffende export van gevaccineerde dieren vereenvoudigd.

De regels voor export van gevaccineerde dieren beperken zich nu tot de export van runderen naar derde landen. De beperkingen aan de export van gevaccineerde dieren, zoals die golden voor export naar gebieden met een vrijstatus, zijn nu niet meer van toepassing bij export naar lidstaten, maar kunnen nog wel van toepassing zijn bij export naar derde landen, indien derde landen er voor kiezen dergelijke beperkingen te stellen. In praktijk worden dergelijke beperkingen door derde landen uitsluitend gesteld aan de import van gevaccineerde runderen.

Zodoende regelt het nieuwe artikel dat gevaccineerde runderen bestemd voor export naar derde landen dienen te worden voorzien van een vaccinatieverklaring. Een dergelijke vaccinatieverklaring legt vast dat runderen gevaccineerd zijn. De houder van de runderen vraagt deze verklaring aan bij de GD. Op de verklaring zal de GD, op grond van de informatie van de houder, aan de hand van de identificatienummers van de runderen aangeven dat de voor export aangeboden runderen gevaccineerd zijn.

Paragraaf 3.2 komt zodoende uit één artikel te bestaan. De overige artikelen van de paragraaf komen te vervallen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Naar boven