TOELICHTING
§ 1. Inleiding
In 2006 werd Nederland voor het eerst geconfronteerd met de ziekte bluetongue (met
name serotype 8). Deze ziekte verspreidde zich snel en besmette in de daarop volgende
jaren vrijwel alle lidstaten van de Europese Unie. Na een Europees afgestemde bestrijding,
met vaccinatie als belangrijkste instrument, zijn veel lidstaten weer vrij van het
bluetonguevirus.
Effectieve bestrijding van bluetongue is ook mogelijk gemaakt door de ontwikkeling
van een geïnactiveerd vaccin. Om deze reden is richtlijn 2000/75/EG van de Raad van
20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding
en uitroeiing van bluetongue (PbEU, L 327) (hierna: richtlijn 2000/75/EG) aangepast.
Ook verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie van 26 oktober 2007 tot vaststelling
van uitvoeringsbepalingen voor richtlijn 2000/75/EG van de Raad wat betreft bestrijding,
monitoring, surveillance en beperkingen op de verplaatsingen van bepaalde dieren van
vatbare soorten in verband met bluetongue (PbEU, L 283) (hierna: verordening (EG)
nr. 1266/2007) is aangepast. De wijziging van de Europese regelgeving zorgt er voor
dat het voortaan is toegestaan te vaccineren met geïnactiveerd vaccin tegen bluetongue,
als er door de bevoegde autoriteit van de lidstaat een risicobeoordeling is uitgevoerd
en de Europese Commissie in kennis is gesteld van deze risicobeoordeling.
Deze wijzigingsregeling voorziet in de implementatie van de aanpassingen in genoemde
Europese regelgeving.
§ 2. Vrijstatus in Nederland en vaccinatie
In afgelopen jaren heeft Nederland een intensief bestrijdings- en monitoringsprogramma
tegen bluetongue serotype 8 uitgevoerd. In dat kader zijn veel van de voor bluetongue
vatbare dieren (herkauwers) in Nederland gevaccineerd tegen bluetongue. Vervolgens
heeft Nederland middels het monitoringsprogramma aangetoond dat er nu al drie jaar
geen bluetongue serotype 8 voorkomt in Nederland. Om deze reden is sinds 15 februari
2012 de kwalificatie van Nederland als zogenaamd beperkingsgebied voor bluetongue
serotype 8 opgeheven, waarmee Nederland een vrijstatus voor bluetongue heeft gekregen.
Opheffing van het beperkingsgebied voor bluetongue serotype 8 leidde er toe dat in
Nederland vaccinatie tegen bluetongue niet langer was toegestaan. De richtlijn 2000/75/EG
stond namelijk alleen vaccinatie toe in een beschermingsgebied. Met de aanpassing
van richtlijn 2000/75/EG is dit veranderd. Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de
richtlijn mogen dieren nu worden ingeënt met geïnactiveerd vaccin als de bevoegde
autoriteit een specifieke risicobeoordeling heeft uitgevoerd en deze beoordeling voorafgaand
aan de vaccinatie met de Europese Commissie heeft gedeeld.
Het CVI heeft op 1 april 2012 een dergelijke risicobeoordeling voor Nederland uitgevoerd.
De conclusie van deze beoordeling is dat het risico op herintroductie van het bluetonguevirus
serotype 8 iets groter is ten opzichte van de situatie van vóór 2006 omdat het mogelijk
is dat er op dit moment nog bluetonguevirus serotype 8 aanwezig is in Zuid-Europa. Het
introductierisico zal in de toekomst waarschijnlijk afnemen tot op het niveau van
2006 en zal dan ongeveer gelijk zijn aan de kans op introductie van andere in de EU
circulerende bluetongue serotypes.
Deze risicobeoordeling is gedeeld met de Europese Commissie.
Vanwege de uitkomst van de risicobeoordeling en de daaropvolgende kennisgeving aan
de Europese Commissie is het vanaf de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling
toegestaan herkauwers of kameelachtigen tegen bluetongue te vaccineren. Daartoe geldt
er een vrijstelling van het verbod op grond van artikel 3 van het Besluit gebruik
sera en entstoffen op het behandelen van herkauwers of kameelachtigen met niet-levende
entstoffen en met sera tegen bluetongue. De vaccinatie dient te worden uitgevoerd
conform de voorwaarde genoemd in artikel 3.1.1., tweede lid, van deze regeling: er
mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van een in Nederland toegelaten geïnactiveerd
vaccin tegen bluetongue. Ook dient de vaccinatie te worden uitgevoerd door de dierenarts,
overeenkomstig de gebruiksvoorschriften en de instructies van de fabrikant van het
vaccin.
§ 3. Regeldrukeffecten
Onderhavige wijziging heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten of nalevingskosten
van burgers, bedrijven of overheid.
De vaccinatie tegen bluetongue is vrijwillig. De kosten voor vaccinatie (ongeveer
€ 2 per vaccin en de dierenartskosten) zullen gedragen moeten worden door degene die
er voor kiest zijn dieren te vaccineren. Het niet vaccineren van voor bluetongue vatbare
dieren levert geen groot risico voor de diergezondheid op, zodat er ook in dat opzicht
de keuze om dieren te vaccineren door de dierhouder geheel vrijwillig kan worden genomen.
Derhalve gelden de kosten voor vaccinatie niet als nalevingskosten.
Indien de houder van het dier kiest voor vaccinatie van zijn dier, dat hij bestemd
heeft voor export naar een derde land, dan dient hij het dier bij export vergezeld
te laten gaan van een vaccinatieverklaring. Deze vaccinatieverklaring dient de houder
aan te vragen bij de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). Vanwege het vrijwillige karakter
van de vaccinatie geldt het aanvragen van de vaccinatieverklaring niet als administratieve
last, vanwege het vrijwillige karakter van de vaccinatie.
De NVWA ondervindt door onderhavige wijziging ook een lastenverlichting, omdat er
geen controle meer hoeft plaats te vinden van de vaccinatiegegevens in het intraverkeer
bij export. De NVWA zal nog wel standaard controles blijven uitvoeren bij de export
van gevaccineerde runderen naar derde landen op basis van vaccinatie.
§ 4. Vaste verandermomenten (VVM)
Het beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving houdt in dat nieuwe regelingen
slechts op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober in werking treden en publicatie
minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt.
Met onderhavige wijziging wordt afgeweken van het beleid van vaste verandermomenten.
Dit is toegestaan, aangezien het implementatie van Europese regelgeving betreft. De
implementatie dient plaats te vinden vóór 23 september 2012, zodat het niet mogelijk
is om de regeling op een vast verandermoment in werking te laten treden.
§ 5. Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdelen A en B
Deze onderdelen betreffen de implementatie van de aanpassing van verordening (EG)
nr. 1266/2007. Het is een vereenvoudiging van de regeling doordat artikel 9bis van
verordening (EG) nr. 1266/2007 is komen te vervallen. Hierdoor kunnen artikelen 3.5
en 3.6 van de regeling ook vereenvoudigd worden.
Onderdeel C
In deze nieuwe paragraaf is geregeld dat vaccinatie onder voorwaarden toegestaan is.
Dit is nader toegelicht in paragraaf 2
Onderdeel D
De wijziging van de Europese regelgeving zorgt er voor dat vaccinatie met geïnactiveerd
vaccin onder voorwaarden is toegestaan. Daarmee wordt het mogelijk te vaccineren en
gevaccineerde dieren te houden in gebieden die voorheen werden aangeduid als gebieden
met een vrijstatus (waar vaccinatie verboden was). Daarmee is het onderscheid voor
gebieden met een vrijstatus, zoals dat gemaakt werd ingeval van export van gevaccineerde
dieren, niet meer van toepassing. Derhalve is de paragraaf betreffende export van
gevaccineerde dieren vereenvoudigd.
De regels voor export van gevaccineerde dieren beperken zich nu tot de export van
runderen naar derde landen. De beperkingen aan de export van gevaccineerde dieren,
zoals die golden voor export naar gebieden met een vrijstatus, zijn nu niet meer van
toepassing bij export naar lidstaten, maar kunnen nog wel van toepassing zijn bij
export naar derde landen, indien derde landen er voor kiezen dergelijke beperkingen
te stellen. In praktijk worden dergelijke beperkingen door derde landen uitsluitend
gesteld aan de import van gevaccineerde runderen.
Zodoende regelt het nieuwe artikel dat gevaccineerde runderen bestemd voor export
naar derde landen dienen te worden voorzien van een vaccinatieverklaring. Een dergelijke
vaccinatieverklaring legt vast dat runderen gevaccineerd zijn. De houder van de runderen
vraagt deze verklaring aan bij de GD. Op de verklaring zal de GD, op grond van de
informatie van de houder, aan de hand van de identificatienummers van de runderen
aangeven dat de voor export aangeboden runderen gevaccineerd zijn.
Paragraaf 3.2 komt zodoende uit één artikel te bestaan. De overige artikelen van de
paragraaf komen te vervallen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.