De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Gelet op Uitvoeringsbesluit 2012/270/EU van de Commissie van 16 mei 2012 betreffende
noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Epitrix cucumeris
(Harris), Epitrix similaris (Gentner), Epitrix subcrinita (Lec.) en Epitrix tuberis
(Gentner) te voorkomen (PbEU 2012, L 132), artikel 2, eerste lid, van de Plantenziektewet
en artikel 14, aanhef en onderdeel d, van het Besluit bestrijding schadelijke organismen;
Besluit:
TOELICHTING
I. Algemeen
1. Doel en inhoud van de regeling
Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan uitvoeringsbesluit nr. 20120/270/EU
van de Commissie van 16 mei 2012 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen
en de verspreiding in de Unie van Epitrix cucumeris (Harris), Epitrix similaris (Gentner),
Epitrix subcrinita (Lec.) en Epitrix tuberis (Gentner) te voorkomen (PbEU 2012, L
132, hierna: het uitvoeringsbesluit). Daartoe wordt de Regeling invoer, uitvoer en
verkeer van planten gewijzigd. De tabel in onderdeel II van deze toelichting geeft
een overzicht van de artikelen waarin het uitvoeringsbesluit wordt uitgevoerd.
Het uitvoeringsbesluit betreft maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding
in de Europese Unie van Epitrix cucumeris (Harris), Epitrix similaris (Gentner), Epitrix
subcrinita (Lec.) en Epitrix tuberis (Gentner) (hierna: Epitrix) te voorkomen. Deze
organismen kunnen schadelijke effecten veroorzaken bij met name knollen van Solanum
tuberosum L. (hierna: aardappelknollen), waaronder pootaardappelen en overige aardappelen,
en daarom mag Epitrix ingevolge artikel 1 van het uitvoeringsbesluit niet in de Europese
Unie worden binnengebracht of verspreid.
In artikel 2, eerste lid, van het uitvoeringsbesluit is bepaald dat aardappelknollen
van oorsprong uit derde landen waar Epitrix voorkomt, alleen in de Europese Unie mogen
worden binnengebracht als zij voldoen aan specifieke invoervoorschriften. Dit betekent
dat de aardappelknollen vergezeld moeten gaan van een certificaat waarop verklaard
is dat zij zijn geteeld in een ziektevrij gebied (vastgesteld door de nationale plantenziektenkundige
dienst) of zijn gewassen of geschrobd zodanig dat er niet meer dan 0,1% grond aan
vastzit. Verder moet het verpakkingsmateriaal waarin de aardappelknollen worden ingevoerd
schoon zijn. Bij invoer in de Europese Unie moet ingevolge artikel 2, tweede lid,
van het uitvoeringsbesluit worden geïnspecteerd of de aardappelknollen aan de gestelde
invoervoorwaarden voldoen. Overigens geldt op grond van bijlage III, onderdelen 10
tot en met 12, van Richtlijn 2000/29/EG van 8 mei 2000 betreffende de beschermende
maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor
planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (hierna: Fytorichtlijn)
een invoerverbod voor pootaardappelen uit derde landen, met uitzondering van Zwitserland,
en voor overige aardappelen uit bepaalde derde landen. Momenteel komt Epitrix voor
zover bekend in Zwitserland en in de hiervoor bedoelde andere derde landen niet voor;
in de praktijk zal artikel 2, eerste lid, van het uitvoeringsbesluit vooralsnog dan
ook niet aan de orde zijn.
Daarnaast bevat artikel 3 van het uitvoeringsbesluit bepalingen voor vervoer binnen
de Europese Unie van aardappelknollen van oorsprong uit een afgebakend gebied in de
Europese Unie en van oorsprong uit derde landen waar Epitrix voorkomt. Aardappelknollen
van oorsprong uit een afgebakend gebied moeten vergezeld gaan van een plantenpaspoort
en geteeld zijn in een geregistreerde productieplaats. Verder moeten deze aardappelknollen
zijn gewassen of geschrobd, zodat er niet meer dan 0,1% grond aan vastzit of zijn
onderworpen aan een andere methode om hetzelfde resultaat te bereiken. Ook moet het
verpakkingmateriaal waarin de knollen worden vervoerd schoon zijn. Voor aardappelknollen
van oorsprong uit derde landen waar Epitrix voorkomt, geldt dat zij voorzien moeten
zijn van een certificaat waaruit blijkt dat de aardappelknollen zijn geteeld in een
ziektevrij gebied of zijn gewassen of geschrobd zodat er niet meer dan 0,1% grond
aan vastzit (dan wel zijn onderwerpen aan een andere methode om hetzelfde resultaat
te bereiken). Verder moet het certificaat de informatie omvatten dat de aardappelknollen
bij een officieel onderzoek vóór de uitvoer vrij zijn bevonden van het schadelijke
organisme en de symptomen daarvan en niet meer dan 0,1 % grond bevatten. Daarnaast
moet het certificaat de informatie omvatten dat het verpakkingsmateriaal waarin de
aardappelknollen worden ingevoerd schoon is.
Een afgebakend gebied, bestaande uit een besmette zone en een bufferzone, moet ingevolge
artikel 5 van het uitvoeringsbesluit worden ingesteld als op grond van de resultaten
van officieel onderzoek of ander bewijsmateriaal de aanwezigheid van Epitrix op het
grondgebied van een lidstaat is bevestigd. Dit laatste is, voor zover bekend, in Nederland
momenteel niet het geval, zodat er nu geen afgebakend gebied wordt ingesteld. Zodra
de aanwezigheid van Epitrix in (een deel van) Nederland wordt bevestigd, zullen voor
het betreffende gebied op grond van artikel 17 van het Besluit bestrijding schadelijke
organismen regels worden gesteld. De maatregelen die ingevolge artikel 5 van het uitvoeringsbesluit
in een afgebakend gebied moeten worden genomen, omvatten tenminste maatregelen voor
de uitroeiing of bestrijding van Epitrix, intensieve monitoring op aanwezigheid van
Epitrix en toezicht op vervoer van aardappelknollen uit het afgebakende gebied.
Het betreft tijdelijke maatregelen die van toepassing zijn tot en met 30 september
2014 (artikel 7 van het uitvoeringsbesluit).
2. Administratieve, handhavings- en uitvoeringslasten
Het regeldrukeffect van deze regeling is in de praktijk nihil. Er ontstaat een paspoortplicht
voor vervoer binnen de Europese Unie van overige aardappelen (anders dan pootaardappelen)
van oorsprong uit derde landen waar Epitrix voorkomt (voor pootaardappelen geldt al
een plantenpaspoortplicht). In de nulmeting naar administratieve lasten is voor het
aanvragen en verkrijgen van 'basis'-plantenpaspoorten/certificaat een administratieve
last van € 379,50 per bedrijf is vastgesteld. Daarnaast is voor het opnemen van gegevens
in het plantenpaspoort 10 minuten gerekend, hetgeen overeenkomt met € 5,06 per keer.
In de praktijk zal het regeldrukeffect echter nihil zijn, omdat er voor pootaardappelen
afkomstig uit derde landen, met uitzondering van Zwitserland, en voor overige aardappelen
uit bepaalde derde landen, op grond van bijlage III van de Fytorichtlijn een importverbod
geldt. Bovendien komt Epitrix in Zwitserland en de hiervoor bedoelde andere derde
landen voor zover bekend niet voor, zodat de plantenpaspoortplicht voor overige aardappelen
afkomstig uit Zwitserland en de bedoelde andere derde landen in de praktijk niet aan
de orde is.
Omdat in Nederland Epitrix voor zover bekend niet aanwezig is, is instelling van een
afgebakend gebied en introductie van de de plantenpaspoortplicht voor in Nederland
geteelde overige aardappelen (anders dan pootaardappelen) niet van toepassing. Verder
zullen de toezichtlasten niet stijgen, omdat ook in de huidige situatie partijen bij
invoer (voor zover toegestaan) worden gecontroleerd. De weging van alternatieven met
minder gevolgen voor regeldruk is niet aan de orde, omdat deze regeling 1-op-1 uitvoering
betreft van een EU-uitvoeringsbesluit.
3. Inwerkingtreding en vervallen van de regeling
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd. In verband met de noodzaak van tijdige
uitvoering van het uitvoeringsbesluit is inwerkingtreding van de regeling op zo kort
mogelijke termijn aangewezen en wordt niet aangesloten bij een vast inwerkingtredingsmoment,
zoals opgenomen in het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken
II 2009/10, 29 515, nr. 309). Dat beleid biedt de mogelijkheid om een uitzondering te maken indien Europese regelgeving
daartoe aanleiding geeft.
Omdat artikel 7 van het uitvoeringsbesluit bepaalt dat het uitvoeringsbesluit van
toepassing is tot en met 30 september 2014, voorziet artikel II in het vervallen van
deze regeling ter implementatie van het uitvoeringsbesluit met ingang van 1 oktober
2014.
II. Transponeringstabel
Onderstaande transponeringstabel heeft betrekking op Uitvoeringsbesluit 2012/270/EU
van de Commissie van 16 mei 2012 betreffende noodmaatregelen om het binnenbrengen
en de verspreiding in de Unie van Epitrix cucumeris (Harris), Epitrix similaris (Gentner),
Epitrix subcrinita (Lec.) en Epitrix tuberis (Gentner) te voorkomen (PbEU 2012, L
132). In de tabel is in de rechterkolom aangegeven waar de in de linkerkolom vermelde
artikelen van het uitvoeringsbesluit in nieuwe regelgeving zijn verwerkt.
Uitvoeringsbesluit nr. 2012/270/EU
|
Bepaling ter uitvoering van het uitvoeringsbesluit
|
Artikel 1
|
Artikel I van deze regeling (artikel 12k, tweede lid, van de Regeling invoer, uitvoer
en verkeer van planten)
|
Artikel 2
|
Artikel I van deze regeling (artikel 12k, derde lid, van de Regeling invoer, uitvoer
en verkeer van planten)
|
Artikel 3
|
Artikel I van deze regeling (artikel 12k, vierde en vijfde lid, van de Regeling invoer,
uitvoer en verkeer van planten)
|
Artikel 4
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in regelgeving
|
Artikel 5, eerste lid
|
Zodra dit het geval is, zal uitvoeringsregelgeving worden vastgesteld, maar momenteel
is dit niet aan de orde (zie paragraaf 1 van de toelichting)
|
Artikel 5, tweede lid
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in regelgeving
|
Artikel 6
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in regelgeving
|
Artikel 7
|
Artikel II van deze regeling
|
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.