Organisatiebesluit BZK 2012

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;

Besluit vast te stellen het navolgende Organisatiebesluit:

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Ministerie:

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. bewindspersonen:

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel;

c. capaciteitsplan:

schriftelijk stuk waarin de uitwerking van de flexibele organisatiestructuur van een dienstonderdeel wordt vastgelegd evenals de verdeling van de formatie binnen deze structuur.

HOOFDSTUK 2 HOOFD- EN OVERLEGSTRUCTUUR

Artikel 2

  • 1. De hoofdstructuur van het Ministerie bestaat uit de volgende dienstonderdelen:

    • a. de Algemene Leiding (ALGL);

    • b. het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR);

    • c. het directoraat-generaal Wonen, Bouwen en Integratie (DGWBI);

    • d. het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties (DGBK);

    • e. het directoraat-generaal Vreemdelingenzaken (DGVZ);

    • f. de baten-lastendienst Rijksgebouwendienst (RGD);

    • g. de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD);

    • h. het Bureau Algemene Bestuursdienst (BABD);

    • i. de Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering (DCB);

    • j. de baten-lastendienst Dienst van de Huurcommissie (DHC).

  • 2. De dienstonderdelen bestaan uit organisatieonderdelen waarvan de inrichting nader kan worden beschreven op een wijze als bedoeld in artikel 15, tweede lid.

  • 3. Het onder lid 1 sub a genoemde onderdeel ressorteert onder de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 4. Het onder lid 1 sub e genoemde onderdeel ressorteert wat betreft beleid en uitvoering onder de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel.

  • 5. De overige in het eerste lid genoemde dienstonderdelen ressorteren onder de Algemene Leiding van het Ministerie, met uitzondering van de DHC die ressorteert onder het bestuur van de Huurcommissie.

Artikel 3

  • 1. Er is een Bestuursraad Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BR).

  • 2. De Bestuursraad is samengesteld uit de Secretaris-generaal, de directeuren-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk, Bestuur en Koninkrijksrelaties, Algemene Bestuursdienst, Wonen, Bouwen en Integratie, Vreemdelingenzaken, het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de hoofddirecteur Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering. De leden kunnen zich incidenteel laten vervangen door hun plaatsvervangers of, in uitzonderlijke gevallen, door een andere rechtstreeks onder hen ressorterende functionaris. De directeur Financieel-economische Zaken heeft een permanente uitnodiging tot het als adviseur bijwonen van de Bestuursraad.

  • 3. Het overleg in de Bestuursraad heeft, onverminderd het bepaalde in de departementale mandaat- en volmachtbesluiten over de bevoegdheden van de afzonderlijke leden van de Bestuursraad ten aanzien van de onderwerpen die in het overleg aan de orde komen, ten doel het bespreken van respectievelijk het bereiken van overeenstemming over de departementale beleids- en beheerskaders en het toezien op de uitvoering van deze kaders.

  • 4. Al hetgeen in de vergaderingen aan de orde komt is vertrouwelijk, voor zover niet anders is besloten of uit de wet voortvloeit.

  • 5. De directeur Bestuursondersteuning voert het secretariaat van de Bestuursraad.

  • 6. De Bestuursraad regelt de eigen werkwijze.

Artikel 4

  • 1. Er is een Centraal HRM-beraad.

  • 2. Het Centraal HRM-beraad is samengesteld uit de Secretaris-generaal, de directeuren-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk, Bestuur en Koninkrijksrelaties, Algemene Bestuursdienst, Wonen, Bouwen en Integratie, Vreemdelingenzaken en Rijksgebouwendienst, de hoofddirecteur Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering, het hoofd van van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, de hoofddirecteur Immigratie- en Naturalisatiedienst en de directeur Personeel en Organisatie van de Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering. De leden kunnen zich incidenteel laten vervangen door hun plaatsvervangers.

  • 3. Het overleg in het Centraal HRM-beraad heeft, onverminderd het bepaalde in de departementale mandaat- en volmachtbesluiten over de bevoegdheden van de afzonderlijke leden van het Centraal HRM-beraad ten aanzien van de onderwerpen die in het overleg aan de orde komen, ten doel het bespreken respectievelijk het bereiken van overeenstemming over aspecten van het departementale personeelsbeleid en personele aangelegenheden alsmede het toezien op de uitvoering hiervan. In het overleg komen in ieder geval de volgende aangelegenheden aan de orde.

    • a. de ontwikkeling van het departementale HRM-beleid in brede zin;

    • b. de beleidsontwikkeling van management-development bij het Ministerie;

    • c. de benoeming van functionarissen in schaal 14 en hoger bij het Ministerie;

    • d. de werkzaamheden van het Centraal HRM-beraad met betrekking tot de personeelsschouw, zoals aangegeven in het departementale beleid terzake.

  • 4. Al hetgeen in de vergaderingen aan de orde komt is vertrouwelijk, voor zover niet anders is besloten of uit de wet voortvloeit.

  • 5. De MD-adviseur van de directie Personeel en Organisatie voert het secretariaat van het centraal HRM-beraad.

  • 6. Het Centraal HRM-beraad regelt de eigen werkwijze.

Artikel 5

  • 1. Er is een Audit Comité.

  • 2. Het Audit Comité is samengesteld uit de leden van de Bestuursraad, de directeur Financieel-economische Zaken en een lid van het managementteam van de Auditdienst Rijk (ADR). Aan het Audit Comité zijn één of twee externe deelnemers toegevoegd.

  • 3. Het Audit Comité vergadert vier maal per jaar, waarvan in ieder geval tweemaal per jaar in voltallige samenstelling.

  • 4. Het Audit Comité bespreekt de volgende onderwerpen en adviseert terzake:

    • a. belangrijke rijksbrede of externe ontwikkelingen die de sturing en beheersing van het departement raken;

    • b. de bedrijfsvoering en de opzet en werking van het management control systeem;

    • c. het samenstel van en de samenhang tussen de producten vanuit control, audit en certificering;

    • d. het auditjaarplan en de daarin voorgenomen onderzoeken;

    • e. de uitkomsten van de bedrijfsvoeringonderzoeken en de verwerking ervan.

  • 5. De Bestuursraad besluit – gehoord het Audit Comité – over zo nodig te treffen maatregelen.

  • 6. Al hetgeen in de vergaderingen aan de orde komt is vertrouwelijk, voor zover niet anders is besloten of uit de wet voortvloeit.

  • 7. De directie Financieel-economische Zaken voert het secretariaat van het Audit Comité.

  • 8. Het Audit Comité regelt de eigen werkwijze.

HOOFDSTUK 3 DIENSTONDERDELEN

Paragraaf 3.1 Algemene Leiding

Artikel 6
  • 1. De Algemene Leiding bestaat uit de Secretaris-generaal.

  • 2. De Secretaris-generaal is belast met de ambtelijke leiding van het Ministerie. Tot deze taak behoort in ieder geval:

    • a. het informeren en adviseren van de bewindspersonen over aangelegenheden, de bewindspersonen of het Ministerie betreffende;

    • b. het zorgdragen voor de coördinatie en integratie van beleidsvoorbereiding, beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering binnen het Ministerie;

    • c. het uitoefenen van de algemene controlfunctie bij het Ministerie;

    • d. het rechtstreeks leiding geven aan de directeuren-generaal, het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de hoofddirecteur van de dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering;

    • e. het voorzitterschap van de Bestuursraad, het Centraal HRM-beraad en het Audit Comité;

    • f. het zorgdragen voor het nemen van besluiten over - en het geven van algemene aanwijzingen ten aanzien van het algemene beleid en beheer inzake de bedrijfsvoering en de formatie van het Ministerie;

    • g. het voeren van overleg met de Groepsondernemingsraad (als bestuurder in de zin van de WOR) en de centrales van verenigingen van ambtenaren, bedoeld in artikel 113 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

    • h. het optreden als gemachtigd ambtenaar in de zin van de Uitvoeringsregeling openbaarheid van bestuur Binnenlandse Zaken;

    • i. het plegen van inhoudelijke afstemming met de volgende organisatieonderdelen:

      • de projectdirectie Nieuwbouw (PN);

      • het gemeenschappelijke secretariaat van de Raad voor het openbaar bestuur en de Raad voor de financiële verhoudingen (sRob/Rfv);

    • j. het toezicht op het beheer van de Kiesraad (KR) en toezicht op het Bureau Architectenregister;

    • k. het beheersmatig aansturen van de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 3. De in dit artikel, tweede lid onder onderdeel i genoemde organisatieonderdelen, vallen onder beheersmatige leiding van de hoofddirecteur van de Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering.

Paragraaf 3.2 Directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk

Artikel 7
  • 1. Het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal heeft tot taak zorg te dragen voor een integrale aanpak op het terrein van bedrijfsvoering van de Rijksoverheid door:

    • a. het stellen van kaders op de onderscheiden terreinen van de bedrijfsvoering;

    • b. het bevorderen, realiseren en (doen) in stand houden van samenwerking en gezamenlijke uitvoeringsorganisaties;

    • c. het in programma’s (doen) realiseren van Rijksbrede voorzieningen op het terrein van de bedrijfsvoering.

  • 3. Het directoraat-generaal bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. het bureau Directeur-generaal van het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (BDGOBR);

    • b. de directie Faciliteiten-, Huisvesting- en Inkoopbeleid Rijk (FHIR);

    • c. de directie Organisatie en Personeelsbeleid Rijk (OPR);

    • d. de directie Informatiseringsbeleid Rijk (IR);

    • e. de programmadirectie Opdrachtgeverschap Rijkskantoren (POR);

    • f. de Shared Services Organisatie ICT (SSO-ICT);

    • g. de baten-lastendienst P-Direkt;

    • h. de baten-lastendienst de Werkmaatschappij (DWM);

    • i. de baten-lastendienst Doc-Direkt (D-Direkt);

    • j. de baten-lastendienst Logius;

    • k. de baten-lastendienst FM-Haaglanden (FMH);

Paragraaf 3.3 Directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties

Artikel 8
  • 1. Het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal draagt zorg voor het bestuurlijk en ambtelijk functioneren van de publieke sector in Nederland en voor de handhaving en uitvoering van het Statuut van het Koninkrijk, door het uitvoeren van de volgende taken:

    • a. het bevorderen van een doelmatig, doeltreffend en democratisch openbaar bestuur, waaronder begrepen de relaties met de overige onderdelen van het Koninkrijk, de Europese Unie en andere internationale instellingen;

    • b. het zorgdragen voor een goede en adequate organisatie met betrekking tot het Nederlandse openbaar bestuur, o.a. met betrekking tot de financiën van gemeenten en provincies (het Gemeentefonds, BES-fonds en het Provinciefonds);

    • c. het in overleg met de overige ministeries zorgdragen voor goede interbestuurlijke relaties, beredeneerd vanuit de eigenstandige positie van provincies en gemeenten;

    • d. het zorgdragen voor de kwaliteit, integriteit, diversiteit en veiligheid van het overheidpersoneel;

    • e. het ontwikkelen van een adequate dienstverlening en vermindering van regeldruk;

    • f. het zorgdragen voor een goed Gemeenschappelijke Basis Administratiestelsel en voor een goed functionerend reisdocumentenstelsel en het daarbij behorende persoonsinformatiebeleid;

    • g. het zorgdragen voor goede relaties met - en coördinatie van de samenwerking met Caribisch Nederland, Curaçao, Aruba en St. Maarten;

    • h. het verlenen van brede (bedrijfsvoerings)dienstverlening en/of -capaciteit aan (het primaire proces) van de departementale units alsmede politie en brandweer in Caribisch Nederland;

    • i. het ter beschikking stellen van mensen en middelen aan de Hoge Raad van Adel en het College Financieel Toezicht.

  • 3. Het directoraat-generaal bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. het bureau Directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties (BDGBK);

    • b. het bureau Verkenningen en Onderzoek (BVO)

    • c. de directie Bestuur, Democratie en Financiën (BDF);

    • d. de directie Arbeidszaken Publieke Sector (APS);

    • e. de directie Burgerschap en Informatiebeleid (DBI);

    • f. de directie Koninkrijksrelaties (KR);

    • g. de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN);

    • h. de baten-lastendienst Basisadministratie, Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR).

Paragraaf 3.4 Directoraat-generaal Wonen, Bouwen en Integratie

Artikel 9
  • 1. Het directoraat-generaal Wonen, Bouwen en Integratie staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal draagt zorg voor:

    • a. een functionerende woningmarkt met aandacht voor keuzevrijheid en betaalbaarheid;

    • b. betaalbare woningen voor lagere inkomensgroepen, de aansluiting op de woningmarkt van bijzondere aandachtsgroepen;

    • c. het bevorderen dat woningcorporaties het publiek belang behartigen en toezicht hierop;

    • d. het ontwikkelen en uitvoeren van (internationaal afgestemd) beleid gericht op inburgering, remigratie en integratie;

    • e. het vergroten van economische, sociale en culturele participatie van allochtone en autochtone doelgroepen;

    • f. het garanderen van een minimum bouwtechnische kwaliteit en gebruikskwaliteit van bouwwerken;

    • g. het bevorderen van het tot stand komen van voldoende woningen en de kwaliteit daarvan en het ontwikkelen van beleid op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving;

    • h. invulling geven aan de rijksverantwoordelijkheid voor de leefbaarheid in Nederland door lokale partijen te stimuleren en ondersteunen bij het integraal versterken van de leefbaarheid in buurten, wijken en regio’s;

    • i. het door middel van kennis onderbouwen en verantwoorden van beleid op het gebied van Wonen, Bouwen en Integratie;

  • 3. Het directoraat-generaal Wonen, Bouwen en Integratie bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. het bureau Directeur-generaal Wonen, Bouwen en Integratie (bDGWBI);

    • b. de directie Woningbouw (Wb);

    • c. de directie Woningmarkt (Wm);

    • d. de directie Integratie en Samenleving (I&S);

    • e. de directie Kennis en Verkenningen (K&V);

    • f. de directie Woon- en Leefomgeving (W&L);

Paragraaf 3.5 Directoraat-generaal Vreemdelingenzaken

Artikel 10
  • 1. Het directoraat-generaal Vreemdelingenzaken staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal draagt zorg voor:

    • a. het uitvoeren van de vreemdelingenwetgeving en van de Rijkswet op het Nederlanderschap;

    • b. een gereglementeerde en beheerste toelating van vreemdelingen tot Nederland, een gereglementeerd en beheerst verblijf in - en vertrek uit Nederland en een gereglementeerde en beheerste terugkeer van vreemdelingen;

    • c. het voeren van de regie op de keten van toegang, toelating, toezicht en terugkeer van vreemdelingen;

    • d. het adviseren van de regering over het vreemdelingenrecht en het -beleid en over het naturalisatie- en nationaliteitsrecht.

  • 3. Het directoraat-generaal Vreemdelingenzaken bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. het bureau Directeur-generaal Vreemdelingenzaken;

    • b. het bureau Regie en Besturing;

    • c. de directie Migratiebeleid (DMB);

    • d. de programmadirectie Identiteitsmanagement en Immigratie (IDMI);

    • e. de dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V);

    • f. de baten-lastendienst Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND);

    • g. het secretariaat van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (AVCVZ);

    • h. het secretariaat Commissie Integraal Toezicht Terugkeer (CITT).

Paragraaf 3.6 Rijksgebouwendienst

Artikel 11
  • 1. De Rijksgebouwendienst staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. De Rijksgebouwendienst voert de taken uit genoemd in het Besluit Rijksgebouwendienst 1999.

  • 3. De Rijksgebouwendienst bestaat uit de volgende onderdelen:

    • a. de directie Vastgoed;

    • b. de directie Projecten;

    • c. de directie Beheer;

    • d. de directie Advies en Architecten;

    • e. de directie Bedrijfs- en Bestuurszaken;

    • f. atelier Rijksbouwmeester.

Paragraaf 3.7 Dienst van de Huurcommissie

Artikel 12
  • 1. De Dienst van de Huurcommissie staat onder leiding van het bestuur van de Huurcommissie bedoeld in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

  • 2. De Dienst van de Huurcommissie heeft de taken bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

  • 3. De Dienst van de Huurcommissie is als baten-lastendienst in beheersmatige zin ondergebracht bij het directoraat-generaal Wonen, Bouwen en Integratie.

Paragraaf 3.8 Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Artikel 13
  • 1. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst staat onder leiding van een hoofd en een plaatsvervangend hoofd.

  • 2. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst heeft de taken, bedoeld in artikel 6 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.

  • 3. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. de Eenheid Strategie en Beleid (S&B);

    • b. de Eenheid Kenniscentrum Verandermanagement & Innovatie (KVI);

    • c. de Eenheid Dienstencentrum (DC);

    • d. de Eenheid Binnenlandse Veiligheid (BV);

    • e. de Eenheid Veiligheidsonderzoeken (VO);

    • f. de Eenheid Inlichtingen Buitenland (IB);

    • g. de Eenheid Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging (NBV);

    • h. de Eenheid Regie (ER);

    • i. de Eenheid Trendanalyse & Fenomeenonderzoek (Terra);

    • j. de Eenheid Operationele Expertise & Ondersteuning (OPEX);

    • k. de Eenheid Informatie Management (IM).

Paragraaf 3.9 Bureau Algemene Bestuursdienst

Artikel 14
  • 1. Het Bureau Algemene Bestuursdienst staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het Bureau ABD heeft de volgende taken:

    • a. het bijdragen aan de versterking van het management door beleid te ontwikkelen en uit te voeren op het gebied van management development;

    • b. het ontwikkelen van instrumenten nodig voor de realisatie van het beleid;

    • c. het ontwikkelen van producten en diensten ter bevordering van de ontwikkeling van managers;

    • d. het adviseren en begeleiden van individuele managers op gebied van opleiding en in hun (loopbaan)ontwikkeling;

    • e. het bijdragen aan de beschikbaarheid van managers en aan talentontwikkeling;

    • f. het waar nodig realiseren van strategisch advies en/of de bezetting met tijdelijke capaciteit;

    • g. het zorgen voor loopbaanbegeleiding en fungeren als gedelegeerd werkgever voor het topmanagement van de Rijksdienst.

  • 3. Het bureau bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. het bureau Directeur-generaal van het Bureau Algemene Bestuursdienst

    • b. de directie Management Development Rijk;

    • c. afdeling Werkgeverschap en Arbeidsvoorwaarden;

    • d. afdeling Advies en Interim Management;

    • e. afdeling MD Politie;

    • f. ABD Topconsult.

Paragraaf 3.10 Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering

Artikel 15
  • 1. De dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering staat onder leiding van een hoofddirecteur.

  • 2. De dienst heeft de volgende taken:

    • a. de concernsturing en de strategische advisering van de Bestuursraad;

    • b. de dienstverlening en vakinhoudelijke advisering ten behoeve van het beleid van de bedrijfsvoering;

    • c. de ondersteuning en het beheer van de bedrijfsprocessen.

  • 3. De dienst bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • d. het bureau Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering en CIO Office (bDCB/CIO-office);

    • e. het bureau Regie Bedrijfsvoering BZK en CDI-office (bRB)

    • f. de directie Bestuursondersteuning (BO);

    • g. de directie Financieel-economische Zaken (FEZ);

    • h. de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving (CZW);

    • i. de directie Communicatie (C);

    • j. de directie Personeel en Organisatie (PO);

    • k. de Projectdirectie Nieuwbouw (PN)

    • l. het gemeenschappelijk secretariaat van de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) en de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv)

  • 4. De hoofddirecteur Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering bekleedt de functie van coördinerend directeur Inkoop (CDI). Deze is verantwoordelijk voor:

    • a. het stellen van kaders voor het inkoopbeleid van het ministerie;

    • b. de coördinatie van de inkoopfunctie en het contractbeheer van het ministerie;

    • c. de centrale ondersteuning en advisering bij inkoopvraagstukken.

  • 5. De hoofddirecteur Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering bekleedt de functie van departementale Chief Information Officer (CIO). Deze is verantwoordelijk voor:

    • a. het opstellen en coördineren van de departementale strategie en visie op de informatievoorziening voor bedrijfsvoering en beleid;

    • b. het adviseren over risicobeheersing op het gebied van ICT en bij projecten of programma’s met een belangrijke ICT-component;

    • c. het toezicht houden op en handhaven van de kaderstelling op de informatievoorziening en ICT binnen bedrijfsvoering en beleid;

    • d. het volgen en vertalen van ICT-ontwikkelingen voor BZK.

HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN

Paragraaf 4.1 Inrichting van de organisatie

Artikel 16
  • 1. De Minister stelt de inrichting van de organisatie vast conform het bepaalde in artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011.

  • 2. De Secretaris-generaal is bevoegd tot het nader vaststellen van de inrichting van de onder het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk, het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties, het directoraat-generaal Wonen, Bouwen en Integratie, het directoraat-generaal Vreemdelingenzaken, de Rijksgebouwendienst, het Bureau Algemene Bestuursdienst en de Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering ressorterende organisatieonderdelen, na advisering door de directeur Personeel en Organisatie. De Secretaris-generaal is bevoegd tot het nader vaststellen van de inrichting van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst op voordracht van het hoofd van die dienst en na advisering van de directeur Personeel en Organisatie. De Secretaris-generaal is tevens bevoegd tot het nader vaststellen van de inrichting van de Immigratie- en Naturalisatiedienst op voordracht van de hoofddirecteur van die dienst en na advisering van de directeur Personeel en Organisatie.

  • 3. De directeuren-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk, Bestuur en Koninkrijksrelaties, Algemene Bestuursdienst, Wonen, Bouwen en Integratie, Vreemdelingenzaken en Rijksgebouwendienst alsmede de hoofddirecteur Immigratie- en Naturalisatiedienst en de algemeen directeur van de dienst Terugkeer en Vertrek stellen met inachtneming van dit besluit ten behoeve van hun dienst- of organisatieonderdelen een capaciteitsplan vast.

Paragraaf 4.2 Overige taken

Artikel 17
  • 1. Tot de taak van de directoraten-generaal, de Rijksgebouwendienst,de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, het bureau Algemene Bestuursdienst en de dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering, behoort voorts de uitvoering van andere taken dan hiervoor genoemd, in opdracht van een bewindspersoon of de Secretaris-generaal, voor zover hogere wet- en regelgeving zich daartegen niet verzet.

  • 2. Tot de taak van de in dit besluit genoemde organisatieonderdelen, ressorterend onder de dienstonderdelen genoemd in het eerste lid, behoort voorts de uitvoering van andere taken dan vermeld, in opdracht van de bewindspersonen, de Secretaris-generaal of het diensthoofd, voor zover hogere wet- en regelgeving zich daartegen niet verzet.

Paragraaf 4.3 Beheer

Artikel 18
  • 1. De directeur Personeel en Organisatie is belast met het beheer van dit besluit.

  • 2. De Secretaris-generaal, de directeuren‑generaal, het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de hoofddirecteur van de dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering, ieder voor zover het hen aangaat, zijn verantwoordelijk voor een juiste, volledige en tijdige aanlevering aan de directeur Personeel en Organisatie van de gegevens die een goed beheer van dit besluit mogelijk maken.

  • 3. Het beheer en de aanlevering van gegevens geschieden met inachtneming van de desbetreffende (richtlijnen inzake) administratieve organisatiebeschrijvingen.

Artikel 19

Wijziging van dit besluit is voorbehouden aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, en geschiedt op voordracht van de directeur Personeel en Organisatie.

Paragraaf 4.4 Slotbepalingen

Artikel 20

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 14 oktober 2010.

Artikel 21

Dit besluit wordt aangehaald als: Organisatiebesluit BZK 2012.

Artikel 22

Het Organisatiebesluit BZK 2009 wordt ingetrokken.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W.E. Spies.

TOELICHTING

1. Algemeen

Artikel 3, tweede lid van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011 schrijft voor dat de organisatie van een ministerie bij beschikking wordt vastgesteld. Met de vaststelling van het onderhavige Organisatiebesluit BZK 2012 wordt hieraan gevolg gegeven met betrekking tot het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

In het Organisatiebesluit BZK 2012 is de organisatiestructuur van het Ministerie tot op directieniveau vastgelegd. Ook is vermeld met welke taken de verschillende onderdelen van de organisatie zijn belast. Deze vermelding is tot hoofdlijnen beperkt. Dit betekent dat de hoofdstructuur wordt beschreven en dat niet alle onderdelen van de BZK-organisatie in dit organisatiebesluit zijn terug te vinden. De hoofdstructuur wordt nader uitgewerkt in aparte deelbesluiten. Verwezen wordt verder naar de onderdeelsgewijze toelichting bij hoofdstuk 2.

In het mandaatbesluit voor het Ministerie zijn de voor de uitvoering van de taken benodigde bevoegdheden aan de verschillende functionarissen toegekend door middel van mandaatverlening.

De departementale herindeling 2010 heeft gevolgen gehad voor de hoofdstructuur van het ministerie van BZK.

Het directoraat-generaal Veiligheid en de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid zijn overgegaan naar het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Vanuit het voormalige ministerie van VROM is het directoraat-generaal Wonen, Bouwen en Integratie overgegaan naar BZK. Hetzelfde geldt voor de Rijksgebouwendienst en de Dienst van de Huurcommissie.

Vanuit het toenmalige ministerie van Justitie is de directie Migratiebeleid, de Dienst Terugkeer en Vertrek, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het Secretariaat van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken en het Secretariaat Commissie Integraal Toezicht Terugkeer toegetreden tot BZK. Genoemde onderdelen zijn ondergebracht in een hiertoe ingesteld Directoraat-generaal Vreemdelingenzaken.

De genoemde onderdelen van andere ministeries die op basis van de departementale herindeling 2010 zijn overgegaan naar BZK, zijn opgenomen en ingepast in de hoofdstructuur van BZK zoals vastgelegd in het onderhavige besluit. Waar dat nodig is, bijvoorbeeld in verband met de grote omvang of bijzondere taken, zijn specifieke bepalingen opgenomen die de bijzondere positie onderstrepen. Zo is voor het directoraat-generaal Vreemdelingenzaken bepaald dat het wat betreft beleid en uitvoering van zijn taken ressorteert onder de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel.

In 2010 is de organisatie van het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties gewijzigd met de vorming van Caribisch Nederland, een andere organisatie van de Vertegenwoordigingen en door de overgang van de directie Gemeenschappelijke Beheer Organisatie Overheid naar het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk.

Binnen de organisatie van het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk heeft 4FM wijzigingen ondergaan waarbij de naam is veranderd in FM-Haaglanden. De naam van de directie Gemeenschappelijke Beheer Organisatie Overheid, overgekomen vanuit het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties is gewijzigd in Logius. Verder is Doc-Direkt als baten-lastendienst toegevoegd aan de organisatie.

De organisatie van de Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering heeft ook veranderingen ondergaan. De directie Personeel en Organisatie en de directie Bedrijfsvoering zijn in 2009 samengevoegd tot de directie Personeel, Regie, ICT en Organisatie (PRIO), in afwachting van de overgang van de taken op gebied van facilitaire zaken, inkoop en aanbesteden en ICT naar shared service-organisaties. Aldus is destijds de directie PRIO ontstaan. Inmiddels zijn genoemde taken overgenomen door shared service-organisaties en zijn de regie-taken in een apart bureau ondergebracht, bureau Regie Bedrijfsvoering BZK en zijn de CIO-taken (Chief Information Officer) en de CDI-taken (Coördinerend Directeur Inkoop) ondergebracht bij het Bureau DCB. Personeel en Organisatie is een nieuwe directie geworden: directie P&O.

De Directie Kennisontwikkeling voor Openbaar Bestuur en Veiligheid is opgeheven en deels ondergebracht in een afdeling bij de directie Bestuursondersteuning. Ook is de Kiesraad op een andere wijze binnen de organisatie gepositioneerd.

Ten slotte wordt opgemerkt dat bepaalde organisatieonderdelen sinds oktober 2010 een andere naam hebben gekregen; voorbeeld is het directoraat-generaal Wonen, Wijken en Integratie waarvan de naam is veranderd in Wonen, Bouwen en Integratie. Er is voor gekozen om in het onderhavige besluit de actuele benamingen te hanteren. Dit laat onverlet dat het besluit formeel terugwerkt tot oktober 2010.

2. Onderdeelsgewijs

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1 bevat de begripsbepalingen.

Hoofdstuk 2

In hoofdstuk 2 is de hoofdstructuur van het Ministerie beschreven. Voor de duidelijkheid zijn de in de praktijk gebruikte afkortingen van de dienstonderdelen vermeld. Dit gebeurt ook bij de opsommingen van dienstonderdelen elders in het besluit.

De inrichting van de organisatieonderdelen is niet uitgewerkt in het Organisatiebesluit BZK 2012, zoals in het Organisatiebesluit BZK 2009 wel het geval was. De inrichting van de organisatieonderdelen wordt thans uitgewerkt in aparte besluiten (per dienstonderdeel). De reden hiervan is dat deze aparte besluiten door de Secretaris-generaal kunnen worden genomen en daarmee eenvoudiger te actualiseren zijn. Voor enkele organisatieonderdelen bestaan deze uitwerkingen al. Zo geldt voor de Huurcommissie nu al het Organisatiebesluit Dienst van de Huurcommissie (Stcr. 19 oktober 2010, nr. 16240). Te zijner tijd zullen deze uitwerkingen, na waar nodig te zijn geactualiseerd, worden geïntegreerd in de nieuwe deelorganisatiebesluiten.

In hoofdstuk 2 wordt verder het sturingsmodel van het Ministerie van BZK beschreven. De dienstonderdelen van het Ministerie vallen onder de verantwoordelijkheid van de Algemene Leiding (Secretaris-generaal). De Algemene Leiding is belast met de ambtelijke leiding van het Ministerie. De Algemene Leiding ressorteert onder de politieke leiding (Minister).

Voor DGVZ geldt dat het in beheersmatige zin onder BZK valt; wat betreft beleid en uitvoering ressorteert DGVZ onder de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel.

Wat betreft het eigenaarschap van baten-lastendiensten en het toezicht op zelfstandige bestuursorganen geldt bij BZK in beginsel het decentrale model van toezichthouden, dus in de regel toezicht bij het desbetreffende directoraat-generaal. Op dit uitgangspunt bestaan om verschillende redenen (historie, eerder expliciet gemaakte keuzes e.d.) uitzonderingen: zo liggen het eigenaarschap van de Rijksgebouwendienst en het toezicht op de Kiesraad en het Bureau Architectenregister op het niveau van de Algemene Leiding (SG).

Tenslotte beschrijft hoofdstuk 2 de belangrijkste interne overlegstructuren op hoog ambtelijk niveau. Deelnemers aan deze overlegstructuren zijn in beginsel de leidinggevenden op diensthoofdenniveau. Voor het Centraal HRM-beraad geldt, in verband met de omvang van deze onderdelen, dat de directeur-generaal Rijksgebouwendienst en de hoofddirecteur IND deelnemen in dit beraad. Vanwege de vakinhoudelijke aspecten neemt ook de directeur Personeel en Organisatie deel aan dit beraad. Overigens geldt dat bepaalde onderdelen eigen, specifieke, overlegstructuren kennen. Zo heeft de Rijksgebouwendienst een eigen auditcomité.

Hoofdstuk 3

In hoofdstuk 3 wordt de hoofdstructuur zoals opgenomen in hoofdstuk 2 verder uitgewerkt.

Paragraaf 3.1

Zoals aangegeven bestaat de Algemene Leiding uit de Secretaris-generaal. De Secretaris-generaal is belast met de ambtelijke leiding van het Ministerie.

Ten aanzien van de taak van de Secretaris-generaal wordt verwezen naar het koninklijk besluit, Besluit regeling functie en verantwoordelijkheid van de Secretaris-generaal (besluit van 18 oktober 1988), waarin deze algemene taak is beschreven voor alle secretarissen-generaal. Ter concretisering is voorts een (niet-limitatieve) opsomming gegeven van de taken op hoofdlijnen.

Paragraaf 3.2

In deze paragraaf zijn de organisatie en de taken van het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk beschreven. Het directoraat-generaal kent vijf baten-lastendiensten: P-Direkt, de Werkmaatschappij, FM-Haaglanden, Logius, Doc-Direkt. De Centrale Archief Selectiedienst (CAS) is een baten-lastendienst die formeel nog deel uitmaakt van het directoraat-generaal maar feitelijk is opgeheven. Deze dienst is in afwachting van definitieve opheffing, materieel opgegaan in het onderdeel Doc-Direkt. Om deze reden is de CAS niet langer opgenomen in het Organisatiebesluit.

Paragraaf 3.3

In deze paragraaf zijn de organisatie en de taken van het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties beschreven. Het directoraat-generaal kent één baten-lastendienst: de Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten

Paragraaf 3.4

In deze paragraaf zijn de organisatie en de taken van het directoraat-generaal Wonen, Bouwen en Integratie beschreven. In artikel 9 zijn de verschillende onderdelen opgesomd..

Paragraaf 3.5

In deze paragraaf zijn de organisatie en de taken van het directoraat-generaal Vreemdelingenzaken beschreven.

De directie Migratiebeleid maakt deel uit van dit directoraat-generaal. De Dienst Terugkeer en Vertrek vormt ook een onderdeel van het directoraat Vreemdelingenzaken, maar heeft een bijzondere positie gelet op het duidelijke uitvoerende karakter van haar taken en haar zelfstandige, onafhankelijke positie daarbij. Deze bijzondere positie komt onder meer tot uitdrukking bij de mandaatverlening die afwijkt van de reguliere mandaatverlening in die zin dat sommige bevoegdheden op een lager niveau in de organisatie zijn neergelegd. Dit komt de werkbaarheid en de slagvaardigheid van de organisatie ten goede. Daarnaast kent het directoraat-generaal één baten-lastendienst: de Immigratie- en Naturalisatiedienst en twee secretariaten: het secretariaat van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken en het secretariaat Commissie Integraal Toezicht Terugkeer.

Paragraaf 3.6

In deze paragraaf zijn de organisatie en de taken van de baten-lastendienst Rijksgebouwendienst beschreven. Wat betreft de taken is verwezen naar het Besluit Rijksgebouwendienst 1999. Het gaat met name om de artikelen 3 en 4 van dit besluit.

Binnen de baten-lastendienst Rijksgebouwendienst is de functie van Rijksbouwmeester ondergebracht. De Rijksbouwmeester is aanspreekpunt en adviseur voor de ambtelijke en politieke top en de Ministerraad op het gebied van het aanzien en de kwaliteit van de ruimte in Nederland. De Rijksbouwmeester kan hierbij gebruik maken van het atelier Rijksbouwmeester.

Paragraaf 3.7

In deze paragraaf zijn de organisatie en de taken van de Dienst van de Huurcommissie beschreven. In deze paragraaf is bepaald dat de Dienst van de Huurcommissie als baten-lastendienst in beheersmatige zin is ondergebracht bij het DG WBI. De dienst is geen organisatieonderdeel onder DGWBI maar is in dit Organisatiebesluit opgenomen op het niveau van dienstonderdeel in verband met de bijzondere positie die de dienst op grond van de wet heeft. Het bestuur van de Huurcommissie geeft leiding aan de Dienst van de Huurcommissie, de administratieve ondersteuning van de Huurcommissie. Het personeel van de administratieve ondersteuning is in Rijksdienst, maar heeft een gezagsverhouding met het bestuur. E.e.a. is geregeld in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

De directeur-generaal WBI is in BZK-termen eigenaar van de Dienst van de Huurcommissie als baten-lastendienst. De eigenaar maakt bijvoorbeeld afspraken met de Dienst van de Huurcommissie over een kostendekkende exploitatie. Het bestuur van de Huurcommissie, als leiding van de Dienst van de Huurcommissie, is verantwoordelijk voor deze exploitatie (zie Mandaatbesluit BZK 2012).

Paragraaf 3.8

In deze paragraaf zijn de organisatie en de taken van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst beschreven.

Paragraaf 3.9

In deze paragraaf zijn de organisatie en de taken van het Bureau Algemene Bestuursdienst beschreven.

Paragraaf 3.10

De hoofddirecteur Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering geeft leiding aan de Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering. De hoofddirecteur Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering is tevens coördinerend directeur Inkoop (CDI) en departementale Chief Information Officer (CIO).

Hoofdstuk 4

Dit hoofdstuk bevat overige bepalingen die van toepassing zijn op het hele besluit.

Paragraaf 4.1

Deze paragraaf van het Organisatiebesluit BZK 2012 regelt de nadere interne organisatorische inrichting van de ambtelijke organisatie van het Ministerie. De Minister stelt de inrichting vast. De Secretaris-generaal stelt de nadere inrichting vast van de onder de dienstonderdelen ressorterende organisatieonderdelen. Naast de dienstonderdelen is hierbij ook de IND opgenomen vanwege de omvang van dit organisatieonderdeel. Hierbij wordt opgemerkt dat de IND niet wordt bekostigd op basis van de formatie en bezetting, maar op basis van een meerjarenproductieplanning (MPP).

In deze paragraaf van het besluit is geregeld dat een diensthoofd dat leiding geeft aan een dienstonderdeel met een flexibele structuur (waar ambtenaren op het niveau van een dienstonderdeel zijn aangesteld), dit dienstonderdeel nader vormgeeft door middel van het opstellen van een jaarlijks capaciteitsplan. Bij een onderdeel zonder flexibele structuur is dit niet nodig omdat ambtenaren in dat geval zijn aangesteld bij een organisatieonderdeel. De definitie van het capaciteitsplan is opgenomen in de inleidende bepalingen onder hoofdstuk 1 van dit besluit. De directeur Personeel en Organisatie heeft hierbij, uit hoofde van diens taken op het terrein van organisatieadvies bij de totstandkoming van deze besluiten, een adviserende functie.

Paragraaf 4.2

Deze paragraaf van het Organisatiebesluit BZK 2012 regelt de overige taken. Hierbij is gekozen voor een algemene formulering zodat het Organisatiebesluit BZK 2012 niet hoeft te worden gewijzigd bij instelling van tijdelijke projecten, het verlenen van speciale opdrachten en dergelijke. Deze vallen onder de reikwijdte van deze paragraaf.

Met de formulering ‘voor zover hogere wet- en regelgeving zich daartegen niet verzet’ in beide leden van artikel 17 is verduidelijkt dat een bijzondere opdracht aan een dienstonderdeel slechts kan worden verleend als deze past binnen de (wettelijke) taken en verantwoordelijkheden van het dienstonderdeel. Voor de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst zijn deze bijvoorbeeld vastomlijnd beschreven in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.

Paragraaf 4.3

De verantwoordelijkheid van de directeur Personeel en Organisatie voor het beheer van dit besluit vloeit voort uit diens werkterrein. Onder beheer wordt verstaan het actueel houden van het besluit. Daartoe is vereist dat de directeur steeds in het bezit wordt gesteld van actuele gegevens over de organisatie-inrichting van de verschillende dienstonderdelen. De dienstonderdelen dragen zorg voor de aanlevering daarvan.

Bepaald is dat de vaststelling van het onderhavige organisatiebesluit niet kan worden doorgemandateerd. Reden hiervoor is mede dat de taken van de Secretaris-generaal in het besluit worden beschreven. Het verbod op doormandatering is ook vastgelegd in het Mandaat- en volmachtbesluit Secretaris-generaal BZK. Het Organisatiebesluit BZK 2012 regelt de interne organisatorische inrichting van de directoraten-generaal bij het Ministerie tot op het niveau van directies.

Naar boven