Statuten van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel

28 juni 2012

Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel, met zetel in de gemeente Leusden,

STATUTEN.

Definities.

Artikel 1.

In deze statuten wordt verstaan onder:

bestuur:

het bestuur van de stichting;

COKZ-controlevignet:

een vignet waaruit blijkt dat een product onder controle van de stichting is gesteld;

deelnemer:

degene die op grond van artikel 21 van deze statuten als zodanig is toegelaten;

directeur:

de directeur als bedoeld in artikel 20 van deze statuten;

eieren:

kippen- en eendeneieren in de schaal, met inbegrip van eiproduct;

inspecteren:

het onderzoeken of voldaan wordt aan de gestelde eisen, door middel van observatie, deskundige beoordeling en zonodig monsteronderzoek;

landbouwkwaliteitsbesluit:

een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet;

melk- en zuivelproducten:

met melk en/of melkbestanddelen bereide producten en zuigelingenvoeding, alsmede bij be- of verwerking van deze producten verkregen voortbrengselen, derivaten en afvallen;

Minister van EL&I:

de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Minister van VWS:

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

overheid:

de Nederlandse en Europese overheidsinstellingen en de publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties waarvoor of in opdracht waarvan de stichting werkzaamheden verricht;

programma exportcertificaten:

facultatief programma, door de stichting gereglementeerd, betrekking hebbend op de afgifte van exportcertificaten als bedoeld in artikel 3.1 sub e;

secretaris:

de secretaris als bedoeld in artikel 10 van deze statuten;

stichting:

Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting: ‘Stichting COKZ’) als bedoeld in artikel 2.1 van deze statuten;

tuchtgerecht:

het tuchtgerecht als bedoeld in artikel 18.1 van deze statuten;

verordening:

een goedgekeurde verordening van een bedrijfslichaam;

verordening (EG) 882/2004:

verordening (EG) 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165 en 191).

Overigens dienen, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, de in deze statuten voorkomende begrippen te worden verstaan in de zin die de Landbouwkwaliteitswet en/of de Warenwet daaraan toekennen.

Naam en zetel.

Artikel 2.
  • 2.1. De stichting draagt de naam: Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting: ‘Stichting COKZ’).

  • 2.2. Zij is gevestigd te Leusden.

  • 2.3. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

Doel en middelen.

Artikel 3.
  • 3.1. De stichting stelt zich ten doel de publieke taken te vervullen waarmee zij op grond van de Landbouwkwaliteitswet, de Warenwet, een verordening en andere overheidsopdrachten is belast en heeft daartoe onder meer tot taak:

    • a. het door middel van het uitoefenen van toezicht en keuring op de naleving van de voorschriften gesteld bij of krachtens een landbouwkwaliteitsbesluit ten aanzien van melk- en zuivelproducten en voor zover de stichting daartoe is aangewezen, de kwaliteit van deze producten te verbeteren en de afzet te bevorderen;

    • b. het door middel van het uitoefenen van toezicht, voor zover de stichting daartoe is aangewezen, uitvoering te geven aan bij Europese Unie en/of nationale regelgeving ten aanzien van eieren, pluimvee en vlees van pluimvee gestelde voorschriften, welke er onder meer toe bijdragen de kwaliteit van eieren, pluimvee en vlees van pluimvee te verbeteren en de afzet van deze producten te bevorderen;

    • c. het door middel van het uitoefenen van toezicht bevorderen van de goede hoedanigheid, veiligheid, verpakking, vorm en etikettering van één of meer waren als bedoeld in artikel 25a, tweede lid van de Warenwet; dit toezicht wordt georganiseerd en uitgeoefend met name met inachtneming van de artikelen 3, 4 en 6 tot en met 11 van verordening (EG) 882/2004;

    • d. het doen verrichten van laboratoriumwerkzaamheden in het kader van de door de overheid opgedragen taken;

    • e. de afgifte van certificaten met betrekking tot melk- en zuivelproducten, eieren, pluimvee en vlees van pluimvee, al dan niet namens de overheid;

    • f. het inspecteren in opdracht van de overheid van hygiëne- of kwaliteitssystemen van productieprocessen van melk- en zuivelproducten, eieren, pluimvee en vlees van pluimvee;

    • g. het geven van adviezen met betrekking tot wet- en regelgeving inzake melk- en zuivelproducten, eieren, pluimvee en vlees van pluimvee,

    en al hetgeen daarmee verband houdt of daaraan bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.

  • 3.2. De stichting verricht haar taak zonder het oogmerk winst te behalen.

  • 3.3. De stichting tracht haar doel te bereiken:

    • a. door het uitoefenen van toezicht op de naleving van bij of krachtens de Landbouwkwaliteitswet, de Warenwet en/of een verordening gestelde regelen met betrekking tot de in artikel 3.1 sub a, sub b en/of sub c bedoelde producten, voor zover zij met dat toezicht is belast;

    • b. door het uitvoeren van keuring van de in artikel 3.1 sub a bedoelde producten of door het uitoefenen van toezicht op die keuring, alsmede door het ter zake van die keuring uitreiken van merken, tekenen of bewijsstukken, voor zover zij in een landbouwkwaliteitsbesluit met die keuring of dat toezicht is belast of tot het uitreiken van die merken, tekenen of bewijsstukken is bevoegd verklaard;

    • c. door het uitoefenen van toezicht op de naleving van de bij of krachtens regelgeving van de Europese Unie gestelde regelen met betrekking tot de in artikel 3.1 sub a, sub b en/of sub c bedoelde producten ten behoeve van de overheid, voor zover zij met dat toezicht is belast;

    • d. door advisering bij de ontwikkeling van de regelgeving en voorschriften met betrekking tot melk- en zuivelproducten, eieren, pluimvee en vlees van pluimvee met name in relatie tot de uitvoering van keuring en toezicht;

    • e. door het uitvoeren van haar in een overeenkomst opgedragen werkzaamheden ten dienste van haar doel, het verrichten van onderzoek en het verrichten van werkzaamheden van toezicht en keuring, andere dan hiervoor bedoeld, daaronder begrepen;

    • h. door andere wettige en gepaste middelen, welke voor het bereiken van haar doel dienstbaar kunnen zijn.

  • 3.4. De stichting kan, onverlet haar verantwoordelijkheid als controle-instelling, contracten aangaan teneinde werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.1 ten behoeve van derden te verrichten dan wel door derden te laten verrichten, voor zover de Wet zich daartegen niet verzet.

  • 3.5. De stichting kan een rechtspersoon oprichten en in stand houden dan wel participeren in een of meer rechtspersonen, waarin (een deel van) de niet-wettelijk opgedragen werkzaamheden (kan) kunnen worden ondergebracht.

Artikel 4.

De stichting kent onder meer:

  • het bestuur;

  • de secretaris;

  • een of meer commissie(s) van deskundigen;

  • de directeur;

  • het tuchtgerecht;

  • overige commissies.

Het bestuur.

Artikel 5.
  • 5.1. De algemene leiding van de stichting berust bij het bestuur.

  • 5.2. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen.

  • 5.3. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een ander sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.

  • 5.4. Het bestuur kan aan de voorzitter van het bestuur en de secretaris van de stichting afzonderlijk dan wel gezamenlijk werkzaamheden opdragen. Zij kunnen zich doen bijstaan door de plaatsvervangend voorzitter. De genoemde personen brengen met betrekking tot deze werkzaamheden verslag uit aan het bestuur.

Artikel 6.
  • 6.1. Het bestuur bestaat uit minimaal drie en maximaal zes natuurlijke personen, die uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter kiezen.

  • 6.2. Het bestuur stelt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.1, het aantal bestuursleden vast. De bestuursleden worden benoemd door het bestuur (coöptatie) met inachtneming van het bepaalde in dit artikel 6.

  • 6.3. De bestuursleden mogen geen enkel belang hebben in de melkveehouderij en/of pluimveehouderij, in de handel in melk, pluimvee of eieren, in de bereiding van of de handel in melk- en zuivelproducten dan wel pluimvee en eieren of producten daarvan.

  • 6.4. De benoeming en het ontslag van de voorzitter behoeven de goedkeuring van de Minister van EL&I en de Minister van VWS.

  • 6.5. De benoeming en het ontslag van de overige leden van het bestuur behoeven de instemming van de Minister van EL&I en de Minister van VWS.

Artikel 7.
  • 7.1. De bestuursleden worden benoemd voor de duur van vier jaar. Na de eerste zittingsperiode kunnen bestuursleden nog maximaal tweemaal voor een periode van vier jaar worden herbenoemd. Het bestuur stelt een rooster van periodiek aftreden vast. Periodiek aftredende leden zijn terstond herbenoembaar.

  • 7.2. Het bestuur kan een bestuurslid schorsen of ontslaan.

    Een besluit tot schorsing of ontslag wordt genomen met algemene stemmen, met dien verstande dat het bestuurslid van wie de schorsing of ontslag als bedoeld in de vorige volzin aan de orde is, niet wordt meegerekend bij de bepaling van het aantal aanwezige bestuursleden en het bestuurslid bovendien niet het recht heeft zijn stem uit te brengen ter zake van zijn geagendeerde schorsing of ontslag.

    Het bestuurslid van wie de schorsing of ontslag als bedoeld in de eerste volzin van dit artikel 7.2 aan de orde is, heeft wel het recht de desbetreffende vergadering(en) van het bestuur bij te wonen en aldaar het woord te voeren.

    Het besluit tot ontslag van een bestuurslid behoeft de goedkeuring van de Minister van EL&I en van de Minister van VWS.

  • 7.3. Een bestuurslid defungeert voorts:

    • a. door zijn overlijden;

    • b. doordat hij failliet wordt verklaard, surseance van betaling aanvraagt of verzoekt om toepassing van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in de Faillissementswet;

    • c. door zijn ondercuratelestelling of doordat hij anderszins het vrije beheer over zijn vermogen verliest;

    • d. door zijn vrijwillig aftreden, al dan niet volgens het in artikel 7.1 bedoelde rooster;

    • e. door zijn ontslag, verleend door de rechtbank in de gevallen in de wet voorzien.

  • 7.4. Bij onvoltalligheid blijft het bestuur een wettig college vormen. In ontstane vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

Artikel 8.

Bij afwezigheid van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter neemt het in leeftijd oudste aanwezige lid het voorzitterschap waar.

Artikel 9.
  • 9.1. Het bestuur stelt het beleid van de stichting vast.

  • 9.2. Het bestuur beslist over de toelating van adviseurs tot de vergaderingen van het bestuur en de commissie(s) van deskundigen. Tot de vergadering(en) toegelaten personen hebben uitsluitend raadgevende stem.

Artikel 10.

Het bestuur wordt bijgestaan door een secretaris, niet zijnde een bestuurslid van de stichting. De directeur, die tevens penningmeester is van de stichting, vervult de functie van secretaris. De secretaris neemt deel aan de vergaderingen van het bestuur voor zover het bestuur niet anders beslist. De secretaris heeft in die vergaderingen een raadgevende stem. Bij afwezigheid van de secretaris wijst de voorzitter een plaatsvervanger aan.

Artikel 11.
  • 11.1. De stichting wordt in en buiten rechte uitsluitend vertegenwoordigd door:

    • a. hetzij het bestuur;

    • b. hetzij de voorzitter tezamen met ten minste één der andere leden van het bestuur;

    • c. hetzij de voorzitter tezamen met de secretaris.

    In geval van belet of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

  • 11.2. Het bestuur kan één of meer bestuursleden dan wel de secretaris dan wel zijn plaatsvervanger machtigen de stichting binnen de in een volmacht omschreven bevoegdheden te vertegenwoordigen.

Artikel 12.
  • 12.1. Vergaderingen van het bestuur worden door of vanwege de voorzitter of diens plaatsvervanger per brief bijeengeroepen met inachtneming van een termijn van ten minste tien dagen, de dag van verzending en die van vergadering niet meegerekend. In geval van onverwijlde spoed kan deze termijn door de voorzitter of diens plaatsvervanger worden bekort.

  • 12.2. Een vergadering van het bestuur wordt bijeengeroepen, indien ten minste twee bestuursleden zulks aan de voorzitter of diens plaatsvervanger verzoeken.

  • 12.3. Het bestuur mag geen besluiten nemen, indien niet ten minste de helft van het aantal in functie zijnde bestuursleden ter vergadering aanwezig is. Is op een voor de tweede keer voor hetzelfde onderwerp bijeengeroepen vergadering opnieuw het vereiste aantal bestuursleden niet aanwezig, dan kunnen rechtsgeldige besluiten genomen worden, ongeacht het aantal aanwezigen.

Artikel 13.
  • 13.1. Alle besluiten worden, voor zover niet anders in deze statuten is bepaald, genomen met gewone meerderheid der uitgebrachte stemmen, met dien verstande dat ieder bestuurslid één stem uitbrengt. Blanco of ongeldige stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Stemmen bij volmacht is niet toegestaan.

    Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 13.2. Stemmingen geschieden mondeling, tenzij een bestuurslid schriftelijke stemming verlangt.

  • 13.3. De secretaris draagt zorg voor het maken van de notulen van de vergaderingen van het bestuur.

Artikel 14.

Alle besluiten van het bestuur kunnen ook op andere wijze dan in vergadering worden genomen, mits alle bestuursleden in de gelegenheid worden gesteld hun stem uit te brengen en zij allen schriftelijk hebben verklaard zich niet tegen deze wijze van besluitvorming te verzetten. Een besluit is alsdan genomen zodra de vereiste meerderheid van alle bestuursleden zich schriftelijk vóór het voorstel heeft verklaard. Onder schriftelijk wordt mede verstaan een langs elektronische weg toegezonden en reproduceerbaar bericht. Van een buiten vergadering genomen besluit wordt door de secretaris een verslag opgemaakt, dat in de eerstvolgende vergadering wordt vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de secretaris van die vergadering wordt ondertekend. Het aldus vastgestelde verslag wordt tezamen met de stukken als bedoeld in de eerste zin van dit artikel bij de notulen van de vergaderingen van het bestuur gevoegd.

Commissie(s) van deskundigen.

Artikel 15.
  • 15.1. Het bestuur stelt ter advisering van het bestuur een of meer commissie(s) van deskundigen in.

  • 15.2. Het bestuur beslist niet afwijkend van het advies van een commissie van deskundigen dan nadat de desbetreffende commissie van deskundigen zich daarover nogmaals heeft beraden.

  • 15.3. Het bestuur stelt bij reglement vast de samenstelling, taken en bevoegdheden van een of meer commissie(s) van deskundigen. Het bestuur is bevoegd voormeld reglement te wijzigen of op te heffen.

Artikel 16.
  • 16.1. De voorzitter van een commissie van deskundigen wordt op voordracht van de desbetreffende commissie als zodanig door het bestuur uit de leden van de commissie benoemd.

  • 16.2. Een commissie van deskundigen wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan. Bij afwezigheid van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter neemt het in leeftijd oudste aanwezige commissielid het voorzitterschap waar.

  • 16.3. De directeur of een door hem aangewezen plaatsvervanger treedt op als secretaris van de commissie(s) van deskundigen. Hij is bevoegd aan de beraadslagingen deel te nemen en heeft een raadgevende stem.

  • 16.4. Een commissie van deskundigen mag geen besluit nemen, indien niet ten minste de helft van het aantal in functie zijnde commissieleden ter vergadering aanwezig is.

  • 16.5. Een vergadering van een commissie van deskundigen wordt bijeengeroepen, indien ten minste een derde gedeelte van de in functie zijnde commissieleden zulks aan de voorzitter of diens plaatsvervanger verzoekt.

  • 16.6. Het bepaalde in artikel 12.1 en in artikel 13 is op de commissie(s) van deskundigen van overeenkomstige toepassing.

Commissies.

Artikel 17.
  • 17.1. Door het bestuur kunnen andere commissies dan de commissie(s) van deskundigen worden ingesteld voor het uitvoeren van bijzondere opdrachten.

  • 17.2. Het bestuur kan bij reglement vaststellen de samenstelling, taken, te volgen procedures, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van een of meer van de in artikel 17.1 bedoelde commissie(s). Het bestuur is bevoegd voormeld reglement te wijzigen of op te heffen.

Tuchtgerecht.

Artikel 18.
  • 18.1. Er is een tuchtgerecht van de stichting, dat is belast met de tuchtrechtspraak, bedoeld in artikel 13 van de Landbouwkwaliteitswet. Het tuchtgerecht is gevestigd te Leusden.

  • 18.2. Het tuchtgerecht bestaat uit een lid-voorzitter en leden. Het tuchtgerecht wordt bijgestaan door een secretaris, niet zijnde een lid van het tuchtgerecht.

  • 18.3. Het bestuur benoemt de leden en de secretaris van het tuchtgerecht en stelt een reglement voor de tuchtrechtspraak vast, een en ander met inachtneming van de bepalingen gesteld bij het Tuchtrechtbesluit Landbouwkwaliteitswet als bedoeld in artikel 13, tweede lid van de Landbouwkwaliteitswet.

  • 18.4. De benoeming van de voorzitter en de benoeming van diens plaatsvervanger behoeven de goedkeuring van de Minister van EL&I.

  • 18.5. De vaststelling en de wijziging van voormeld reglement voor de tuchtrechtspraak behoeven de goedkeuring van de Minister van EL&I en de Minister van Veiligheid en Justitie.

  • 18.6. Het tuchtgerecht kan in geval van geconstateerde overtredingen een of meer van de in artikel 13 van de Landbouwkwaliteitswet genoemde maatregelen opleggen.

  • 18.7. Het bestuur geeft aan de opbrengsten van de geldboeten een bijzondere bestemming, welke de goedkeuring van de Minister van EL&I behoeft.

Vergoedingen.

Artikel 19.
  • 19.1. De leden van het bestuur genieten een vergoeding volgens een door het bestuur te bepalen regeling.

  • 19.2. Het bestuur kan besluiten dat de regeling als bedoeld in artikel 19.1 ook van toepassing is voor de leden van de commissie van deskundigen en/of andere commissies.

Directeur.

Artikel 20.
  • 20.1. De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de stichting onder toezicht van het bestuur.

  • 20.2. De directeur wordt benoemd door het bestuur; de vaststelling en wijziging van de bezoldiging van de directeur geschiedt door het bestuur.

  • 20.3. Het bestuur kan de directeur schorsen en ontslaan, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich in een vergadering van het bestuur te verantwoorden.

  • 20.4. De directeur mag geen enkel belang hebben in de melkveehouderij en/of pluimveehouderij, in de handel in melk, pluimvee of eieren, in de bereiding van of de handel in melk- en zuivelproducten dan wel pluimvee en eieren of producten daarvan.

  • 20.5. De directeur is verantwoording verschuldigd aan het bestuur, dat voor hem een instructie kan vaststellen.

  • 20.6. De directeur benoemt en ontslaat het personeel van de stichting en is verantwoordelijk voor het arbeidsvoorwaardenbeleid van het personeel.

  • 20.7. De directeur stelt de toezichthouders aan die belast zijn met de uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.1 sub a tot en met artikel 3.1 sub g van deze statuten.

  • 20.8. De toezichthouders ontvangen een door de directeur gewaarmerkt legitimatiebewijs.

Deelnemers.

Artikel 21.
  • 21.1. Als deelnemer aan het programma exportcertificaten bij de stichting wordt een ieder toegelaten die schriftelijk de wens hiertoe aan het bestuur te kennen geeft.

  • 21.2. Een deelnemer als bedoeld in artikel 21.1 kan zijn:

    • a. een natuurlijke persoon;

    • b. een rechtspersoon;

    • c. een zelfstandige bedrijfs- of productie-eenheid die:

      • i. zelf geen rechtspersoonlijkheid bezit doch in eigendom toebehoort aan een natuurlijk persoon of aan een rechtspersoon;

      • ii. een daartoe strekkende aanvraag bij het bestuur heeft ingediend, en

      • iii. door het bestuur is toegelaten.

Artikel 22.
  • 22.1. Iedere deelnemer is jegens de stichting gehouden tot stipte naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit de statuten en de op hem van toepassing zijnde reglementen. Iedere deelnemer is aansprakelijk voor de naleving van die statuten en reglementen.

  • 22.2. Iedere deelnemer is verplicht tot het betalen van de voor hem relevante bedragen, bedoeld in artikel 24 van deze statuten.

Geheimhouding.

Artikel 23.

Ieder, die hetzij als voorzitter of lid van het bestuur, een commissie van deskundigen of van een andere commissie, hetzij als voorzitter of lid van het tuchtgerecht, hetzij werkzaam voor of werkzaam in opdracht van de stichting, hetzij op andere wijze betrokken is of is geweest bij de uitvoering van de werkzaamheden van de stichting, is verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hem in die hoedanigheid is bekend geworden, voor zover hij niet in die hoedanigheid tot mededeling daarvan gehouden is.

Geldmiddelen.

Artikel 24.
  • 24.1. De uitgaven van de stichting worden bestreden door inkomsten uit:

    • a. een vaste bijdrage die door elke deelnemer en gecontroleerde in het kader van de Landbouwkwaliteitswet verschuldigd is voor elke tot zijn onderneming behorende bereid- of opslagplaats, waar één of meer producten worden bereid. Het bestuur stelt jaarlijks de hoogte van de vaste bijdrage vast. Het bestuur kan verschillende vaste bijdragen vaststellen voor onderscheiden categorieën producten of bereid- of opslagplaatsen;

    • b. door het bestuur vastgestelde tarieven voor kosten van keuring en toezicht, welke op grond van de Landbouwkwaliteitswet kunnen worden geheven;

    • c. door de bij of krachtens het ‘Warenwetbesluit retributies levensmiddelen’ vastgestelde bedragen welke door de stichting in rekening moeten worden gebracht;

    • d. bedragen welke door de stichting overeenkomstig enig ander wettelijk voorschrift, verordeningen van bedrijfslichamen daaronder begrepen, worden geheven voor de uitvoering van aan de stichting bij of krachtens bedoeld voorschrift opgedragen taken;

    • e. door het bestuur vastgestelde bedragen ter dekking van de kosten voor werkzaamheden voortvloeiend uit het programma exportcertificaten;

    • f. financiële bijdragen en subsidies;

    • g. andere baten.

  • 24.2. De vaststelling van de vaste bijdrage en de tarieven voor de kosten van keuring en toezicht als bedoeld in artikel 24.1 sub b bedoelde bedragen behoeven de goedkeuring van de Minister van EL&I.

  • 24.3. De directeur is belast met de inning van de verschuldigde bedragen; hij kan daartoe voorschotten heffen.

Artikel 25.

Het boekjaar der stichting loopt gelijk met het kalenderjaar.

Artikel 26.
  • 26.1. De inkomsten van de stichting strekken tot bestrijding van de uitgaven.

  • 26.2. Van eventuele overschotten worden door het bestuur reserves gevormd, welke, behalve voor het dekken van eventuele tekorten van een boekjaar, dienstbaar gemaakt kunnen worden aan de bevordering van het doel van de stichting overeenkomstig de besluiten van het bestuur.

  • 26.3. Het bestuur maakt jaarlijks een begroting voor het komende jaar en doet deze ter goedkeuring toekomen aan de Minister van EL&I en ter kennisneming toekomen aan de Minister van VWS.

  • 26.4. Elk jaar stelt het bestuur de jaarrekening vast en doet deze ter goedkeuring toekomen aan de Minister van EL&I en ter kennisneming toekomen aan de Minister van VWS.

  • 26.5. Het bestuur zal, op basis van de hem overgelegde stukken, besluiten om de penningmeester al dan niet decharge te verlenen.

Reglementen.

Artikel 27.
  • 27.1. Het bestuur kan een huishoudelijk reglement vaststellen, hetwelk geen bepalingen mag bevatten, welke in strijd zijn met de statuten der stichting.

  • 27.2. Het bestuur stelt één of meer reglementen vast betreffende het verloop van de keuring van de in artikel 3.1, bedoelde producten en betreffende het uitreiken van merken, tekenen en bewijsstukken, bedoeld in artikel 7 van de Landbouwkwaliteitswet, een en ander voor zover de stichting overeenkomstig artikel 8 van die wet tot dat keuren en uitreiken bevoegd is verklaard.

  • 27.3. Het bestuur stelt in de reglementen, bedoeld in artikel 27.2, tevens regelen inzake het maken van bezwaar tegen bij de keuring genomen beslissingen. Het bestuur wijst voor de behandeling van zodanige bezwaren één of meer commissies aan en stelt de samenstelling, bevoegdheid en werkwijze daarvan bij reglement vast.

  • 27.4. Het bestuur stelt één of meer reglementen vast met betrekking tot de wijze waarop door de stichting het toezicht op de naleving van bij of krachtens een landbouwkwaliteitsbesluit of een verordening gestelde voorschriften wordt uitgeoefend, voor zover de stichting met dit toezicht is belast of daartoe bevoegd is verklaard.

  • 27.5. De vaststelling en de wijziging van de in artikel 27.1 tot en met het artikel 27.4 bedoelde reglementen behoeven de goedkeuring van de Minister van EL&I, voor zover deze reglementen betrekking hebben op activiteiten ingevolge een landbouwkwaliteitsbesluit.

  • 27.6. Het bestuur kan één of meer reglementen vaststellen betreffende de inhoud en het verloop van de door de stichting uit te voeren controle op de naleving door de deelnemers van het bij of krachtens het in de reglementen met betrekking tot het van toepassing zijnde programma exportcertificaten gestelde. Het bestuur is bevoegd voormelde reglementen te wijzigen of op te heffen.

Statutenwijziging.

Artikel 28.
  • 28.1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen. Het besluit van het bestuur tot statutenwijziging is onderworpen aan de schriftelijke goedkeuring van de Minister van EL&I en de Minister van VWS.

  • 28.2. Een besluit van het bestuur tot statutenwijziging behoeft een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen in een vergadering van het bestuur waarin ten minste twee derden van de bestuursleden aanwezig is. Is in een vergadering van het bestuur waarin een besluit tot statutenwijziging aan de orde is voormeld quorum niet aanwezig, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering, in welke tweede vergadering rechtsgeldig kan worden besloten met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen, mits in deze vergadering ten minste de helft van de bestuursleden aanwezig is. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit tot statutenwijziging kan worden genomen in een vergadering waarin slechts de helft van de bestuursleden aanwezig behoeft te zijn.

  • 28.3. Bij de oproeping tot de vergadering waarin een voorstel tot statutenwijziging zal worden gedaan, dient zulks steeds te worden vermeld. Tevens dient een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, bij de oproeping te worden gevoegd. De termijn van de oproeping bedraagt in dit geval ten minste twee weken.

  • 28.4. Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Ieder bestuurslid is bevoegd deze akte te doen verlijden.

  • 28.5. De bestuursleden zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het handelsregister.

Ontbinding

Artikel 29.
  • 29.1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Het besluit van het bestuur tot ontbinding is onderworpen aan de schriftelijke goedkeuring van de Minister van EL&I en de Minister van VWS.

  • 29.2. Op het besluit tot ontbinding is het bepaalde in artikel 28.2 en artikel 28.3 van overeenkomstige toepassing.

  • 29.3. In geval van ontbinding is het bestuur met de liquidatie belast, tenzij het besluit de liquidatie onder zijn verantwoordelijkheid aan één of meer vereffenaars op te dragen.

  • 29.4. Indien de liquidatie een batig saldo laat, komt dat saldo aan publieke gelden geheel ten goede aan de Minister van EL&I en de Minister van VWS gezamenlijk.

Slotbepaling.

Artikel 30.

In alle gevallen waarin deze statuten niet voorzien, alsmede in geval van geschillen over de ten uitvoerlegging van deze statuten, beslist het bestuur.

Naar boven