Regeling beperking geluidhinder militaire helikopters die gebruik maken van de oefen- en schietfaciliteiten van het Artillerie Schietkamp te Oldebroek (Regeling beperking geluidhinder militaire helikopters boven Artillerie Schietkamp Oldebroek.)

2 juli 2012

Nr. BS2012021917

De Minister van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 2 van het Besluit van 21 mei 1981, Stb. 1981, 343, houdende vaststelling van enige regels ter beperking van geluidhinder door luchtvaartuigen;

Besluit:

Artikel 1 Algemeen

Met betrekking tot het uitvoeren van vluchten met militaire helikopters die gebruik maken van de oefen- en schietfaciliteiten van het Artillerie Schietkamp te Oldebroek gelden de volgende regels ter beperking van geluidhinder:

  • a. vluchten worden niet uitgevoerd tussen 00.00 uur lokale tijd en het aanbreken van de uniforme daglichtperiode;

  • b. vluchten worden niet uitgevoerd op vrijdagen na 16.00 uur, noch op zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen;

  • c. vluchten worden niet uitgevoerd in formaties van meer dan twee helikopters.

Artikel 2 Vluchtprocedures helikopters

  • 1. Bij het vliegen van de naderings- en vertrekroutes met de helikopters van en naar het Artillerie Schietkamp worden de woonkernen rondom het Artillerie Schietkamp zoveel mogelijk vermeden.

  • 2. De helikopters maken voor het oefenen en schieten gebruik van circuitpatronen die zijn gelegen boven het Artillerie Schietkamp.

  • 3. Hoveren met helikopters vindt plaats boven het Artillerie Schietkamp gedurende hoogstens twee oefensessies per dag met maximaal twee helikopters per sessie. Per oefensessie wordt maximaal 40 minuten per helikopter gehoverd.

Artikel 3 Geluidsbelasting

  • 1. De geluidsbelasting vanwege de activiteiten genoemd in artikel 2, tweede en derde lid, op de vastgestelde referentiepunten nabij de woonkernen Nunspeet, ´t Harde, ´t Loo en Wezep zal berekend in de Lden-maat niet hoger zijn dan 50 dB(A). De bijlage bij deze regeling geeft een topografische kaart met daarop aangegeven de ligging van de referentiepunten en een tabel met de positie van de referentiepunten in Rijksdriehoekcoördinaten.

  • 2. De Minister van Defensie zal de geluidsbelasting vanwege het helikopterverkeer op de referentiepunten jaarlijks laten berekenen. De berekeningsmethode is in overeenstemming met het ‘Voorschrift voor de berekening van de Lden-geluidbelasting in dB(A) voor overige burgerluchthavens’, dat als bijlage 1 is gevoegd bij de Regeling burgerluchthavens (Stcrt. 2009, 16154). Het resultaat van deze berekeningen wordt ter beschikking gesteld aan de Militaire Luchtvaartautoriteit en de Minister van Infrastructuur en Milieu.

  • 3. De Minister van Defensie draagt er zorg voor dat het helikopterverkeer zodanig geschiedt dat de geluidsbelasting vanwege het helikopterverkeer de in het eerste lid bedoelde grenswaarde niet overschrijdt. Zodra de Minister van Defensie constateert dat de in het eerste lid bedoelde grenswaarde is overschreden, schrijft hij maatregelen voor die naar zijn oordeel bijdragen aan het terugdringen van de geluidsbelasting vanwege het helikopterverkeer binnen de grenswaarde.

Artikel 4 Overige bepalingen

  • 1. De Minister van Defensie kan in bijzonder geval ontheffing verlenen van artikel 1 en van het in artikel 2, tweede en derde lid, bepaalde inzake het volgen van circuitpatronen en de periodes en de duur van het hoveren.

  • 2. De ontheffing wordt aan de omgeving van het Artillerie Schietkamp bekend gemaakt in een of meer lokale dagbladen.

  • 3. Met betrekking tot de bevoegdheid in het eerste lid wordt mandaat verleend aan de directeur van de Militaire Luchtvaartautoriteit.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beperking geluidhinder militaire helikopters boven Artillerie Schietkamp Oldebroek.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 juli 2012

De Minister van Defensie, J.S.J. Hillen.

BIJLAGE BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID.

Ligging en positie van de referentiepunten rond Artillerie Schietkamp te Oldebroek

Figuur 1: Ligging van de referentiepunten rond Artillerie Schietkamp te Oldebroek

Figuur 1: Ligging van de referentiepunten rond Artillerie Schietkamp te Oldebroek
Tabel 1: positie van de referentiepunten rond Artillerie Schietkamp te Oldebroek in Rijksdriehoekscoördinaten

puntnr.

Locatie

X-coörd.

Y-coörd.

1

Nunspeet – oost

183.910

488.070

2

t Harde – zuidwest

188.650

491.100

3

t Harde – zuid

189.170

491.570

4

t Loo

193.730

495.250

5

Wezep – zuid

196.830

495.530

TOELICHTING

Algemeen

Uit operationele ervaringen in Afghanistan is duidelijk het grote belang van de inzet van transporthelikopters met boordschutters gebleken. Naar aanleiding hiervan zijn tot 2009 op het Artillerie Schietkamp te Oldebroek schiet- en overige oefeningen met transporthelikopters tijdelijk vergund en uitgevoerd. In overleg met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is thans een permanente inrichtinggebonden regeling beperking geluidhinder opgesteld om de blijvende behoefte aan deze oefeningen te accommoderen.

De onderhavige regeling geeft met betrekking tot het uitvoeren van vluchten met militaire helikopters voor het gebruik van de oefen- en schietfaciliteiten van het Artillerie Schietkamp te Oldebroek invulling aan artikel 2 van het Besluit van 21 mei 1981, Stb. 1981, 343, houdende vaststelling van enige regels ter beperking van geluidhinder door luchtvaartuigen.

De vluchten worden uitgevoerd met helikopters ten dienste van de Nederlandse krijgsmacht, van bondgenoten en van het Korps landelijke politiediensten.

Bepalingen ter zake van vliegbewegingen en het gebruik van het luchtruim worden vastgesteld op basis van de luchtvaartwetgeving. In de onderhavige regeling is een aantal voorschriften gegeven die bij het gebruik met helikopters boven het Artillerie Schietkamp in acht moeten worden genomen. Dit betreft in het algemeen voorschriften die in de afgelopen jaren tot stand zijn gekomen om geluidhinder te beperken. De voorschriften worden met deze regeling geformaliseerd. Op basis van de in deze regeling opgenomen voorschriften in combinatie met de regeling van 31 augustus 1984 tot beperking geluidhinder militaire luchtvaart (Stcrt. 1984, 178) zal de geluidhinder door helikopters die gebruik maken van het Artillerie Schietkamp worden gereguleerd.

Naast de voorschriften die het gebruik van het luchtruim beperken is er een voorschrift met een grenswaarde voor de te verwachten geluidsbelasting vanwege het helikopterverkeer in deze regeling opgenomen. Deze grenswaarde geldt voor een aantal referentiepunten bij de nabij gelegen woonkernen. Om deze grenswaarde te berekenen zijn de invoergegevens en het grenswaardenscenario bepaald aan de hand van het militaire helikopterverkeer in de gebruiksperiode en de operationele behoefte. Verder zijn alle in het kader van de geluidsberekening relevante vluchtkarakteristieken gebruikt. Hierbij zijn helikoptertypen zoals Chinook en Cougar in categorieën ingedeeld en in beschouwing genomen. De set invoergegevens en het grenswaardenscenario zijn niet openbaar omdat de onderliggende gegevens van het militair helikopterverkeer gerubriceerd zijn.

Op basis van het voor de geluidsbelasting meest ongunstige grenswaardenscenario is door het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) de in enig jaar maximaal te verwachten geluidsbelasting in de geluidsmaat Level day, evening, night (Lden) berekend. Ter vereenvoudiging zijn de nominale vliegbanen zonder horizontale spreiding toegepast.

Het Artillerie Schietkamp valt onder categorie 29 van Bijlage I, behorende bij het Besluit omgevingsrecht. Dit betekent dat de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu bevoegd gezag is voor het verlenen van vergunningen op basis van de Wet milieubeheer. In deze vergunningen worden de overige milieurelevante onderdelen van het gebruik van het schietkamp geregeld, waaronder het geluid behorende bij vervoersbewegingen op het terrein, van stationaire bronnen en van het schieten vanuit helikopters.

Laagvlieggebied ‘Veluwe’

Het Artillerie Schietkamp is gelegen binnen de laagvlieggebieden voor militaire helikopters die zijn opgenomen in artikel 5 van de Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen (Stcrt. 1994, 251). Het westelijk deel van het Artillerie Schietkamp ligt in laagvlieggebied ‘Veluwe’ (GLV VII) en het oostelijk deel van het Artillerie Schietkamp ligt in het nachtvlieggebied-IV (NVG-IV). Overeenkomstig het besluit van de Minister van Defensie in de brief over de evaluatie van de helikopterlaagvlieggebieden van 13 juli 2010 (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 123 X, nr, 140) wordt nachtvlieggebied-IV toegevoegd aan laagvlieggebied ‘Veluwe’ zodat het Artillerie Schietkamp vanaf dat moment in de Regeling VFR onder één laagvlieggebied valt. Hiertoe werkt het Ministerie van Defensie thans aan een bijstelling van de Regeling VFR. De voorschriften in de onderhavige regeling gelden in aanvulling op de Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen.

Luchthavenregeling Artillerie Schietkamp

Voor het landen en opstijgen van helikopters op en vanaf de op het schietkamp gelegen helikopterlandingsplaatsen gelden specifieke voorschriften, die zijn opgenomen in de Luchthavenregeling ASK Oldebroek (Stcrt. 2010, 16103). De voorschriften in de onderhavige regeling gelden uitsluitend voor helikoptervluchten bij het gebruik van oefen- en schietfaciliteiten van het Artillerie Schietkamp en niet voor de vluchten van en naar de helikopterlandingsplaatsen.

Natura-2000

Het Artillerie Schietkamp is gelegen in Natura-2000 gebied Veluwe. De uitvoering van vluchten met militaire helikopters die gebruik maken van het laagvlieggebied GLV-VII zijn betrokken in deel I van de aanvraag Natuurbeschermingswetvergunning voor militaire vliegactiviteiten die op 13 februari 2012 naar het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en innovatie is gestuurd, die hiervoor het bevoegd gezag is.

Toezicht en handhaving

Het toezicht op het naleven van de voorschriften is de verantwoordelijkheid van de Minister van Defensie. Deze minister is derhalve ook gehouden ervoor zorg te dragen dat overschrijding van de maximaal toegestane geluidsbelasting op de referentiepunten wordt voorkomen. Daartoe staan het Ministerie van Defensie diverse instrumenten ter beschikking, zoals het uitvaardigen van orders, het reguleren van de uit te voeren vluchten, alsmede het instrueren van personeel.

De handhaving geschiedt in de eerste plaats aan de hand van de in deze regeling opgenomen voorschriften. De Militaire Luchtvaartautoriteit krijgt inzage in de gedurende het jaar bij te houden database met vluchtgegevens, de actuele orders, de informatie over de geplande en gerealiseerde vluchten, het logboek van het schietkamp, en in de vluchtgegevens op en rond het schietkamp die met de militaire radar zijn opgevangen. Tevens wordt ter handhaving van deze regeling op basis van in een database geregistreerde vluchtgegevens jaarlijks door het NLR de geluidsbelasting berekend. Omdat het door het helikopterverkeer veroorzaakte geluid samenhangt met het in werking hebben van de inrichting Artillerie Schietkamp wordt deze berekening tevens geheel aan de inspectie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Inspectie Leefomgeving en Transport) voorgelegd.

De rapportage van de geluidsbelasting is niet in zijn geheel openbaar omdat de voor de berekening onderliggende gegevens van het militair helikopterverkeer gerubriceerd zijn.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Artikel 1 geeft een aantal algemene voorschriften die gelden voor alle militaire helikopters ter plaatse. Het betreft onder andere tijdstippen en dagen waarop niet wordt gevlogen. De uniforme daglichtperiode is binnen de luchtvaart een gebruikelijke aanduiding voor de periode waarbinnen gelet op de daglichtsituatie in principe gevlogen kan worden (zonder gebruikmaking van speciale hulpmiddelen).

Artikel 2

Artikel 2 betreft de vluchtprocedures voor helikopters die gebruik maken van het Artillerie Schietkamp. Dit artikel regelt in het bijzonder het zogenoemde hoveren, dat wil zeggen het vliegen op geringe hoogte waarbij bijvoorbeeld vanuit de helikopter wordt geschoten of zonder te landen personen op de grond worden afgezet. Ter beperking van eventuele geluidhinder is bepaald dat per oefensessie niet langer mag worden gehoverd dan 40 minuten per helikopter. Per dag zijn er maximaal twee oefensessies met maximaal twee helikopters per sessie. Het hoveren op de in de Luchthavenregeling aangegeven landingsplaatsen is hierbij niet meegerekend. Hiervoor geldt artikel 5, tweede lid, van de Luchthavenregeling ASK Oldebroek (Stcrt. 2010, 16103)

Artikel 3

Het eerste lid van artikel 3 geeft de maximaal toegestane geluidsbelasting op de referentiepunten in Lden. De referentiepunten zijn zodanig gekozen dat de geluidsbelasting in de nabij gelegen woonkernen Nunspeet, ´t Harde, ´t Loo en Wezep niet hoger kan zijn dan op deze punten.

Het tweede en derde lid regelen de handhaving door de Minister van Defensie. Deze taak zal worden uitgevoerd door de Militaire Luchtvaartautoriteit. Vanwege de samenhang met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht waarvoor de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu het tot handhaving bevoegde gezag is, zal ook dat ministerie (Inspectie Leefomgeving en Transport) bij de handhaving worden betrokken en zullen daartoe speciaal gescreende medewerkers van deze inspectie inzage verkrijgen in alle voor de berekening van de geluidsbelasting vanwege het helikopterverkeer relevante gegevens.

Artikel 4

Artikel 4, eerste lid, voorziet in de mogelijkheid om in bijzondere gevallen ontheffing te verlenen van een aantal bepalingen in de regeling indien dit geboden is door redenen van gereedstelling van de Nederlandse krijgsmacht of een bijzonder evenement. Daarbij dient te worden gedacht aan een situatie waarin met het oog op een uitzending het opwerktraject moet worden geïntensiveerd of een incidentele ‘open dag’. Van de bevoegdheid tot ontheffingverlening wordt in het tweede lid mandaat verleend aan de directeur van de militaire luchtvaartautoriteit. Van deze bevoegdheid kan – gelet op artikel 10.9 van de Algemene wet bestuursrecht – geen ondermandaat worden verleend.

Artikel 5

De regeling heeft tot doel om in de praktijk reeds toegepaste regels inzake het beperken van geluidhinder te formaliseren. Gelet hierop wordt niet aangesloten bij de vaste verandermomenten maar wordt gekozen voor inwerkingtreding zo kort mogelijk na bekendmaking van de regeling.

De Minister van Defensie, J.S.J. Hillen.

Naar boven