Convenant Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek

De ondergetekenden:

1. De Staat der Nederlanden, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, namens deze, de secretaris-generaal, de heer mr. J. van der Vlist, hierna te noemen: OCW, en

2. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van het Algemeen Bestuur, de heer prof. dr. J.J. Engelen, hierna te noemen: NWO.

tezamen aan te duiden als: partijen.

Overwegende dat:

  • het kabinet streeft naar het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs door middel van een eenduidige, sterke en efficiënt werkende kennisinfrastructuur, en dit heeft verwoord in haar brief aan de Tweede Kamer d.d. 6 juli 2012,

  • de commissie Nationaal Plan Toekomst Onderwijswetenschappen1 in februari 2011 geconstateerd heeft dat de kennisinfrastructuur voor onderwijs-/leerwetenschappen in Nederland niet goed functioneert, en heeft aanbevolen om een regieorgaan voor onderwijs-/leerwetenschappen op te zetten,

  • volgens de consultaties van twee kwartiermakers2 er groot draagvlak bestaat in het veld om de kennisinfrastructuur te verbeteren door het instellen van een regieorgaan voor onderwijsonderzoek en ter bevordering van kennisbenutting,

  • beide partijen op advies van de commissie Nationaal Plan Toekomst Onderwijswetenschappen besloten hebben tot het oprichten van een Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek om de kennisinfrastructuur voor onderwijs in Nederland te verbeteren,

  • een Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek de kennisinfrastructuur voor onderwijs verbetert door samenhang in het onderzoek, een vraaggestuurde programmering, goede disseminatie en het optimaal benutten van resultaten van onderwijsonderzoek te bevorderen,

  • daartoe de momenteel in Nederland op onderwijsonderzoek gerichte activiteiten er baat bij hebben om in samenhang te worden bezien, zodat maximale coherentie, synergie en kwaliteit worden gerealiseerd,

  • NWO tot taak heeft de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek te bevorderen en nieuwe ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek te initiëren en te stimuleren,

  • de ingestelde Stuurgroep toeziet op het strategisch, inhoudelijk en bedrijfseconomisch functioneren van de organisatie,

  • de voor de diverse onderzoeksoriëntaties beschikbare en ingebrachte financiële middelen worden ingezet voor fundamenteel onderzoek, praktijkgericht onderzoek en beleidsonderzoek,

  • in alle lagen van de organisatie de tripartiete structuur - wetenschap, praktijk en beleid - tot uitdrukking wordt gebracht,

  • de NWO-wet, de Richtlijn Jaarverslag Onderwijs en het Controleprotocol van OCW van toepassing zijn.

Komen overeen:

Artikel 1 Oprichten en werkwijze Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek

  • 1. NWO richt het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (hierna: regieorgaan) op en zorgt voor het inbedden van het regieorgaan in haar eigen organisatie.

  • 2. NWO draagt er zorg voor dat het regieorgaan wordt gehuisvest op het bureau van NWO te Den Haag.

  • 3. NWO draagt de formele eindverantwoordelijkheid voor het regieorgaan.

  • 4. NWO draagt het regieorgaan op het pakket van programma’s voor fundamenteel, praktijkgericht en beleidsgericht onderwijsonderzoek samenhangend en sectoroverstijgend uit te voeren, waarbij vraagsturing, disseminatie en valorisatie tot volwaardige onderdelen van het primaire proces worden uitgewerkt.

Artikel 2 Waarborgen voor een zelfstandige positie van het regieorgaan

  • 1. NWO draagt er zorg voor dat het regieorgaan een eigen herkenbare organisatie is.

  • 2. NWO draagt er zorg voor dat het regieorgaan een goede verankering krijgt binnen de NWO-organisatie als een aansturingsorgaan voor bepaalde tijd als bedoeld in paragraaf 3A van het Reglement NWO 2002. Daarbij waarborgt NWO het onafhankelijk functioneren van het regieorgaan ten opzichte van de gebiedsbesturen.

  • 3. OCW zal de delegatie van bevoegdheden aan NWO bevorderen indien en voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de missie en de taken van het regieorgaan. Het Algemeen Bestuur van NWO mandateert deze bevoegdheden op haar beurt aan het regieorgaan.

Artikel 3 Taken regieorgaan

NWO ziet er op toe dat het regieorgaan zelfstandig of in samenwerking met anderen:

  • a. een visie en strategie ontwikkelt, inclusief een aanpak voor vraagsturing, disseminatie en valorisatie, voor het verbeteren van de kennisinfrastructuur en deze visie en strategie wordt uitgevoerd;

  • b. het meerjarige en samenhangende onderzoeksprogramma opstelt met aandacht voor alle onderwijssectoren;

  • c. programmaraden voor fundamenteel, praktijkgericht en beleidsgericht onderzoek instelt;

  • d. het onderzoek in open competitie uitzet, waarbij de Europese aanbestedingsregelgeving in acht wordt genomen;

  • e. de resultaten van onderzoek verspreidt en het benutten van onderzoek door het onderwijsveld en -beleid bevordert;

  • f. een huishoudelijk reglement opstelt voor het uitvoeren van de programma’s;

  • g. de verwachte kosten inzichtelijk maakt in een meerjarenbegroting.

Artikel 4 Stuurgroep

  • 1. De Stuurgroep heeft een tripartiete samenstelling. Onderwijsveld, onderwijsbeleid en wetenschap zijn hierin vertegenwoordigd.

  • 2. De Stuurgroep beschikt over een voorzitter.

  • 3. De benoeming van de voorzitter en de leden van de Stuurgroep geschiedt bij samenstelling door het Algemeen Bestuur van NWO na instemming van OCW op voordracht van de onderwijspraktijk, de wetenschap en het beleid. Bij een vacature in de Stuurgroep doet de inhoudelijk directeur een voordracht, na consultatie van de Stuurgroep en de programmaraden, waarna benoeming plaatsvindt door het Algemeen Bestuur van NWO na instemming van OCW. De tripartiete samenstelling blijft hierbij gehandhaafd.

  • 4. De benoemingstermijn voor de leden van de Stuurgroep is vier jaar, met de mogelijkheid van herbenoeming voor maximaal twee jaar.

  • 5. De Stuurgroep heeft tot taak:

    • a. het goedkeuren van het meerjarenplan dat een visie, een strategie en een meerjarenbegroting omvat;

    • b. het vaststellen van de meerjarenbegroting na instemming van het Algemeen Bestuur van NWO;

    • c. het accorderen van het meerjarige en samenhangende onderzoeksprogramma;

    • d. het goedkeuren van de onderzoeksvoorstellen die door de programmaraden worden aangeboden.

Artikel 5 Programmaraden

  • 1. Het regieorgaan beschikt over programmaraden voor fundamenteel, praktijkgericht en beleidsgericht onderzoek. In elke programmaraad zijn in ieder geval wetenschap, het onderwijsveld en OCW vertegenwoordigd.

  • 2. De Stuurgroep stelt, op voordracht van de inhoudelijk directeur, het aantal zetels per programmaraad vast. De samenstelling kan variëren per programmaraad.

  • 3. Bij een vacature voor een zetel in de programmaraden doet de inhoudelijk directeur een voordracht, na consultatie van de Stuurgroep en de programmaraden, waarna benoeming door de Stuurgroep plaatsvindt.

  • 4. De programmaraden hebben tot taak:

    • a. het opstellen van een onderzoeksprogramma per programmaraad;

    • b. het uitschrijven van oproepen tot het indienen van onderzoeksvoorstellen;

    • c. het voorleggen van een voorstel van te honoreren onderzoeksvoorstellen ter goedkeuring aan de Stuurgroep.

Artikel 6 Staf

  • 1. NWO ziet er op toe dat het regieorgaan beschikt over een inhoudelijk directeur, een directeur bedrijfsvoering en een bureau.

  • 2. De directie bestaat uit een inhoudelijk directeur en een directeur bedrijfsvoering.

  • 3. De directie legt verantwoording af aan de Stuurgroep.

  • 4. De inhoudelijk directeur wordt, met uitzondering van de eerste benoeming, benoemd door het Algemeen Bestuur van NWO, op voordracht van de Stuurgroep en na instemming van OCW.

  • 5. De directeur bedrijfsvoering wordt benoemd door het Algemeen Bestuur van NWO.

  • 6. De directie heeft tot taak:

    • a. het opstellen van een meerjarenplan dat een visie, een strategie en een meerjarenbegroting omvat;

    • b. het opstellen van een meerjarige en samenhangend onderzoeksprogramma, in overleg met de voorzitters van de programmaraden;

    • c. het opstellen van een begroting;

    • d. het opzetten, bemensen en aansturen van het bureau;

    • e. het aansturen van de programmaraden;

    • f. het bevorderen van het afstemmen tussen de programmaraden;

    • g. het toezien op het juiste uitvoeren van het meerjarige en samenhangende onderzoeksprogramma en de onderzoeksprogramma’s per programmaraad;

    • h. het toezien op het nakomen van de afgesproken werkwijze, inclusief de borging van de kwaliteitszorg;

    • i. het ondersteunen van de werkzaamheden van de Stuurgroep en de programmaraden.

Artikel 7 Hoofdaanvragers

NWO ziet er op toe dat hoofdaanvragers van de fondsen enkel kunnen zijn: Nederlandse universiteiten, niet-universitaire onderzoeksinstituten, hbo-instellingen, lectoren en scholen.

Artikel 8 Financieel arrangement

  • 1. OCW stelt oprichtingskosten beschikbaar.

  • 2. OCW stelt middelen per programmaraad beschikbaar, en partijen maken separate afspraken over de besteding hiervan.

  • 3. Subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. Vanaf 1 januari 2014 mag maximaal 6% van het budget besteed worden aan apparaatskosten.

Artikel 9 Evaluaties

NWO ziet er op toe dat het functioneren van het regieorgaan in 2015, in de eerste helft van 2017 en in de eerste helft van 2021 wordt geëvalueerd. Partijen maken hierover nadere afspraken.

Artikel 10 Formeel overleg tussen partijen

  • 1. Partijen voeren minimaal 1 keer per jaar formeel overleg. Partijen voeren in ieder geval formeel overleg over het businessplan en de evaluaties.

  • 2. Het formeel overleg over de evaluatie(s) is gericht op een besluit over eventuele wijziging of voortzetting van dit convenant.

Artikel 11 Wijziging en opzegging

  • 1. Dit convenant kan tussentijds worden gewijzigd of opgezegd indien en voor zover:

    • a. er zich omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat het voortzetten van het convenant niet langer wenselijk wordt geacht, of

    • b. de evaluaties zoals genoemd in artikel 9 hier aanleiding toe geven.

  • 2. Mocht de fase van oprichting aanleiding geven afspraken in het convenant aan te passen, dan is dit mogelijk op advies van de Stuurgroep na instemming van de partijen.

  • 3. Partijen brengen elkaar schriftelijk op de hoogte indien zich een situatie voordoet die aanleiding geeft tot het wijzigen of opzeggen van dit convenant.

  • 4. Opzegging vindt schriftelijk plaats met inachtneming van een opzegtermijn van 1 jaar.

  • 5. Partijen streven ernaar binnen de opzegtermijn overeenstemming te bereiken over de wijze waarop alle met het opzeggen samenhangende aspecten worden afgehandeld. Indien partijen tijdens de opzegtermijn gezamenlijk van mening zijn dat een deugdelijke afhandeling niet binnen de opzegtermijn haalbaar is, dan maken partijen afspraken over verlenging van de opzegtermijn.

Artikel 12 Geschillenbeslechting

  • 1. Dit convenant is niet in rechte afdwingbaar.

  • 2. Indien partijen van mening zijn dat geschillen in verband met dit convenant, of met afspraken die daarmee samenhangen, niet in onderling overleg kunnen worden beslecht, dan wordt de volgende procedure gevolgd. Elk der partijen wijst één adviseur aan waarna beide adviseurs gezamenlijk een derde adviseur aanwijzen die tevens als voorzitter optreedt. Aan de adviseurs wordt de opdracht gegeven een voor beide partijen bindend advies uit te brengen waarbij het oordeel van de voorzitter bepalend is ingeval de door partijen aangewezen adviseurs niet tot een gelijkluidend oordeel kunnen komen.

Artikel 13 Slotbepaling

Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na het ondertekenen door alle partijen en eindigt op 31 december 2021. Partijen besluiten uiterlijk zes maanden voor laatstgenoemde datum over voortzetting van dit convenant.

Dit convenant wordt in de Staatscourant geplaatst.

Aldus overeengekomen en in tweevoud opgesteld inDen Haag, 10 juli 2012

J. van der Vlist.

J.J. Engelen.

Naar boven