Winningsvergunning zout gebied genaamd Isidorushoeve

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Procesverloop:

  • Akzo Nobel Salt B.V. (hierna: Akzo) heeft bij brief van 11 mei 2011 een aanvraag ingediend voor een winningsvergunning voor zout, ingevolge artikel 6, van de Mijnbouwwet (hierna: Mbw). Het aangevraagde gebied genaamd Isidorushoeve ligt in de provincie Overijssel. De oppervlakte van het aangevraagde gebied bedraagt 20,1 km2. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is zestig jaar. Bij brief van 22 februari 2012 is deze aanvraag aangevuld;

  • Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna: Minister van EL&I) op 11 januari 2012 advies uitgebracht (kenmerk:11182482);

  • Bij brief van 31 augustus 2011 heeft TNO Adviesgroep EZ (hierna: TNO) op verzoek van de op 8 september 2011 advies uitgebracht (kenmerk: AGE 11-10.066);

  • Bij brief van 2 maart 2012 hebben TNO adviesgroep EZ (hierna: TNO) en SodM gezamenlijk aanvullend advies uitgebracht (kenmerk: 12024073). Op 6 maart 2012 heeft TNO dit gezamenlijk advies aangevuld;

  • Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel (hierna: GS) is op grond van artikel 16 Mbw om advies gevraagd. GS heeft op 24 oktober 2011 aangegeven geen advies uit te brengen over deze aanvraag;

  • De Mijnraad is op grond van artikel 105, derde lid, Mbw om advies gevraagd en heeft per brief van 29 mei 2012, advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/12041291).

Overwegingen m.b.t. het besluit:

  • Akzo is houder van de opsporingsvergunning voor zout voor het gebied genaamd Zuid-Oost Twente. Op grond van artikel 15, vierde lid, onder a, Mbw, is geen uitnodiging geplaatst voor soortgelijke vergunningaanvragen;

  • Voor het gebied waarvoor de winningsvergunning wordt verleend, geldt op het tijdstip van het in werking treden ervan, niet een door een ander gehouden opsporings- of winningsvergunning voor zout. Hiermee is voldaan aan artikel 7, eerste lid, Mbw;

  • Voor het gebied waarvoor de winningsvergunning wordt verleend, geldt bij het in werking treden ervan niet een door een ander gehouden opslagvergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 7, tweede lid, Mbw;

  • De technische en financiële mogelijkheden van de aanvrager geven geen aanleiding tot het weigeren van de gevraagde winningsvergunning.

    Over de financiële mogelijkheden van Akzo zijn geen feiten bekend om een vergunning te weigeren. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a en artikel 9, tweede lid, Mbw;

  • De manier waarop aanvrager voornemens is de activiteiten, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, te verrichten geeft geen aanleiding de vergunning te weigeren. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, Mbw;

  • Aanvrager heeft niet onder een eerdere vergunning bij activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, of artikel 25, eerste lid Mbw blijk gegeven van een gebrek aan efficiëntie of verantwoordelijkheidszin. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c, Mbw;

  • De vergunning kan worden geweigerd indien onvoldoende verzekerd is dat de aanvrager zal voldoen aan hem op te leggen verplichtingen als bedoeld in de artikelen 46, 47 en 102. Voor het niet kunnen voldoen aan deze verplichtingen zijn geen aanwijzingen. Hiermee is voldaan aan artikel 9, tweede lid, Mbw.

Overwegingen m.b.t. de ingediende adviezen:

  • SodM heeft advies uitgebracht over de technische capaciteiten van Akzo. Deze aanvrager is houder van verschillende opsporings- en winningsvergunningen. SodM heeft geen ervaringen met deze aanvrager opgedaan die resulteren in twijfel over de technische capaciteiten van deze maatschappij;

  • Overeenkomstig artikel 98, eerste lid, Mbw kan worden voorgeschreven dat de beoogde vergunninghouder jaarlijks een afdracht aan de Staat verschuldigd is. Aangesloten is bij de afdrachten die Akzo betaalt – voor gewonnen en aan derden afgezette dan wel in eigen bedrijf verbruikte hoeveelheid zout – in zijn andere winningsvergunningen voor zout;

  • TNO geeft aan dat de kwaliteit van de geologische onderbouwing van de aanvraag voldoende is. TNO adviseert aan de aanvrager een winningsvergunning te verlenen voor het aangevraagde gebied en de aangevraagde duur van zestig jaar;

  • De Mijnraad adviseert de winningsvergunning Isidorushoeve aan Akzo te verlenen voor een duur van zestig jaar. De Mijnraad adviseert dat de maximaal toegestane bodemdaling van 50 centimeter, indien noodzakelijk, zo gelijkmatig mogelijk over de geldigheidsduur van de vergunning wordt gespreid.

    Met betrekking tot het advies van de Mijnraad wordt het volgende overwogen:

    Alvorens met de winningsactiviteiten kan worden begonnen, is de instemming van de Minister van EL&I met een winningsplan, overeenkomstig artikel 34, derde lid, Mbw in samenhang met artikel 25 Mijnbouwbesluit, nodig. Voor de beoordeling of met een winningsplan als bedoeld in artikel 34 Mbw kan worden ingestemd, wordt getoetst aan planmatig beheer van voorkomens van delfstoffen en risico van schade ten gevolge van bodembeweging (artikel 36 Mbw).

    Het onderwerp bodemdaling en het monitoren van het winningsproces komen aan de orde bij de beoordeling omtrent de instemming met een winningsplan. In de winningsvergunning Isidorushoeve zullen geen aanvullende voorschriften of beperkingen worden opgenomen omtrent deze onderwerpen, omdat het geen bepalingen zijn als bedoeld in de artikelen 11 en 13, tweede lid, Mbw.

De aangevraagde geldigheidsduur van de winningsvergunning Isidorushoeve is zestig jaar. Omdat niet aannemelijk is geworden dat een geldigheidsduur van zestig jaar nodig is voor de economische winbaarheid van het zout, is voor de duur van de winningsvergunning Isidorushoeve aansluiting gezocht bij de huidige praktijk. De vergunning zal verleend worden voor veertig jaar. Hiermee is voldaan aan artikel 8 Mbw.

  • Gelet op de Mbw, de aanvraag en de uitgebrachte adviezen kan verlening van de winningsvergunning voor zout voor het gebied genaamd Isidorushoeve plaatsvinden, met een geldigheidsduur van veertig jaar, onder het stellen van de hierna genoemde beperkingen en voorschriften.

Gelet op de artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11, eerste tot en met derde lid en vierde lid, eerste volzin, artikel 13, tweede lid, 15, 16, 17, 98 en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.3, van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan Akzo Nobel Salt B.V. wordt een vergunning voor de winning van zout verleend.

Artikel 2

Het aangevraagde gebied ligt in de provincie Overijssel en wordt begrensd door de rechte lijnen tussen de puntenparen A–B, B–C, C–D, D–E, E–F en A–F.

Punt

X

Y

A

242000,00

468000,00

B

247500,00

468000,00

C

249350,00

466700,00

D

249350,00

465000,00

E

243500,00

465000,00

F

242000,00

466000,00

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het coördinatiestelsel van de Rijksdriehoekmeting, zoals vermeld in artikel 1.2.2, eerste lid, onder a, van de Mijnbouwregeling.

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 20,1 km2.

Artikel 3

Akzo Nobel Salt B.V. is jaarlijks aan de Staat een bedrag verschuldigd, berekend naar de hoeveelheid in het voorgaande kalenderjaar aan derden afgezet, dan wel in eigen bedrijf verbruikt steenzout, zoals bedoeld in de overeenkomst (artikel 5a) tussen de Staat der Nederlanden en de rechtsopvolger van de Naamloze Vennootschap, Akzo Nobel Salt B.V., van 13 juli 1918, laatstelijk gewijzigd op 29 februari 2000.

Artikel 4

De vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot veertig jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: P. Jongerius, Themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat directie Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag, waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, directie Wetgeving en Juridische Zaken (Alp: X/050). Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven