Besluit van de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel van 27 juni 2012, nummer WBV 2012/14, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C24/26 Turkije Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

(26) Het asielbeleid ten aanzien van Turkije

1 Achtergrond

Deze landenparagraaf bevat het landgebonden asielbeleid voor Turkije. Het landgebonden asielbeleid is een uitwerking van het algemene beleid van C1 tot en met C23 en kan niet worden gezien als een uitzonderingsregeling. De algemene wet- en regelgeving blijft steeds de basis voor de individuele beoordeling van een asielaanvraag.

De beleidsconclusies in deze landenparagraaf zijn mede gebaseerd op het algemeen ambtsbericht van de Minister van BuZa over de situatie in Turkije.

2 Besluitmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Turkije geldt geen besluit in de zin van artikel 43 Vw.

3 Groepen van personen die verhoogde aandacht vragen
3.1 Personen die zich inzetten voor de Koerdische zaak

Turkse Koerden en anderen die zich door met name politieke, journalistieke of intellectuele activiteiten inzetten voor de Koerdische zaak, kunnen in dit verband in de bijzondere belangstelling staan van de autoriteiten. Het enkele behoren tot deze groep is evenwel geen reden om vervolging aan te nemen.

Indien een vreemdeling zich hierop beroept, mag van hem worden verlangd dat hij zijn activiteiten aannemelijk maakt aan de hand van verwijzing naar te verifiëren bronnen, of door overlegging van publicaties en dergelijke. Het zal immers veelal gaan om personen die bijvoorbeeld bepaalde publicaties hebben uitgebracht.

Indien de asielzoeker aannemelijk maakt dat de daden van de autoriteiten jegens zijn persoon zijn te herleiden tot de gronden van het Vluchtelingenverdrag, kan hij op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel.

3.2 Dienstplichtigen en deserteurs

Het normale beleid, zoals weergegeven in C2/2.12 is van toepassing.

In Turkije geldt een dienstplicht voor mannen. Turken in het buitenland worden ook opgeroepen voor vervulling van de dienstplicht. Bij de beoordeling van de aannemelijkheid van problemen op grond van dienstplichtontduiking, dienstweigering of desertie, dient rekening gehouden te worden met de mogelijkheid tot vrijstelling en afkoop van de dienstplicht. Voor zover bekend voeren de Turkse autoriteiten geen actief opsporingsbeleid ten aanzien van dienstweigeraars. Duizenden in Turkije woonachtige mannen met de Turkse nationaliteit ontduiken de dienstplicht. Het grootste deel van hen wordt niet alsnog gedwongen naar de medische keuring gebracht en tegen hen wordt over het algemeen geen strafprocedure gestart.

4 Traumatabeleid

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/4.2 is van toepassing. Voor het overige zijn er met betrekking tot Turkije geen bijzonderheden.

5 Categoriale bescherming

Asielzoekers uit Turkije komen niet op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, Vw in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel (zie C2/5).

6 Verdere beleidsconclusies en aandachtspunten
6.1 Vlucht- en/of vestigingsalternatief

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C4/2.2 is van toepassing.

6.2 Veilig land van herkomst

Turkije wordt niet beschouwd als veilig land van herkomst.

6.3 Veilig derde land / land van eerder verblijf

Turkije wordt niet beschouwd als veilig derde land.

6.4 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het beleid zoals neergelegd in C4/3.11.3 is van toepassing. Voor de procedure omtrent getuigen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid wordt verwezen naar C11/3.1.

6.5 Verlies van het Turkse staatsburgerschap

Verlies van het Turks staatsburgerschap bij besluit van de bevoegde autoriteiten kan plaatsvinden door het doen van afstand van, ontneming van of vervallenverklaring van de toelating tot het Turks staatsburgerschap. Indien een Turkse asielzoeker zich beroept op het feit dat zijn staatsburgerschap hem is ontnomen, is het volgende van belang.

Alle beslissingen betreffende verkrijging en verlies van het Turkse staatsburgerschap worden in de Resmi Gazete (de Staatscourant) gepubliceerd met vermelding van de volledige personalia. Van de vreemdeling wordt derhalve verlangd dat hij het gestelde verlies van het staatsburgerschap aan de hand van deze Staatscourant aantoont.

Verder bestaat er in Turkije de mogelijkheid een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang te doorlopen, teneinde een verloren nationaliteit te herkrijgen. Van de vreemdeling wordt daarom verlangd dat hij gebruik heeft gemaakt van deze beroepsgang.

Indien het verlies van staatsburgerschap geen verband houdt met één van de gronden van het Verdrag, wordt dit verlies de vreemdeling zelf aangerekend, als consequentie van zijn eigen keuze. Verder is van belang dat indien is aangetoond dat de vreemdeling zijn nationaliteit heeft verloren dit evenmin per definitie een schending van artikel 3 EVRM inhoudt. Het is namelijk niet onwaarschijnlijk dat een staatloze in zijn algemeenheid in een land kan verblijven zonder noemenswaardige hinder te ondervinden van zijn staatloosheid. Indien de vreemdeling aannemelijk maakt dat door zijn nationaliteitsverlies tevens zijn bestaan in Turkije onhoudbaar is geworden kan hij op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

6.6 Algehele veiligheidssituatie

Uit het algemeen ambtsbericht blijkt dat de algemene veiligheidssituatie in sommige landelijke gebieden in Zuidoost-Turkije in de verslagperiode verslechterd was als gevolg van voortdurende confrontaties tussen de PKK en de Turkse strijdkrachten.

Bovenstaande informatie vormt evenwel geen aanleiding om te concluderen dat in Zuidoost- Turkije sprake is van een dusdanige situatie van ernstig geweld dat een burger die terugkeert naar dit gebied, enkel vanwege zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.

7 Opvangmogelijkheden Amv’s

Minderjarigen hebben in de regel opvangmogelijkheden binnen hun familie. Daarnaast bestaan er opvanghuizen van de (centrale) overheid waar minderjarigen terecht kunnen als er capaciteit is. Echter, deze opvangmogelijkheden zijn minimaal, overvol en beperkt tot de grote steden in het westen van het land. Inmiddels werkt de overheid aan kleinere opvanghuizen.

Bij terugkeer in Turkije van alleenstaande minderjarige asielzoekers na een verblijf in het buitenland wordt allereerst nagegaan of de minderjarige daadwerkelijk geen familie meer heeft. Is dit het geval, dan wordt de minderjarige begeleid door een maatschappelijk werker en neemt de Turkse overheid de verantwoordelijkheid voor de minderjarige op zich. Er zijn een aantal NGO’s die hulp bieden bij de opvang en begeleiding van specifieke zwakkere groepen minderjarigen (al dan niet alleenstaand).

Voor Amv’s is er derhalve adequate opvang in Turkije voorhanden. Minderjarige asielzoekers van Turkse nationaliteit komen daarom niet in aanmerking voor verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd bedoeld voor Amv’s. Bij de feitelijke terugkeer moet de toegang tot een concrete opvangplaats geregeld zijn, tenzij betrokkene zich zelfstandig kan handhaven.

8 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Turkije geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 juni 2012

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

TOELICHTING

Algemeen

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft in februari 2012 een algemeen ambtsbericht over Turkije uitgebracht. Het ambtsbericht beslaat de periode van september 2010 tot en met januari 2012. Het ambtsbericht heeft geen aanleiding gegeven tot wijziging van het beleid. In dit wijzigingsbesluit zijn wel enkele actualiseringen als gevolg van het ambtsbericht opgenomen.

In dit wijzigingsbesluit is beoogd om de teksten zoveel mogelijk te beperken tot beleidsregels. Voorbeelden, instructies, herhalingen en dergelijke zijn waar mogelijk geschrapt.

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

Naar boven