Artikel I, onderdeel A0, van het bij koninklijke boodschap van 7 juni 2010ingediende
voorstel van wet Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010 voorziet in een aanpassing
van de definitie van het begrip beginnende bestuurder die is opgenomen in artikel
8, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (verder: de wet). Als gevolg van de voorgestelde
aanpassing van die definitie zal de jongere die in het kader van begeleid rijden zijn
B-rijbewijs haalt, net zoals de jongere die zijn bromfietsrijbewijs haalt als hij
nog geen 18 jaar is, gedurende een periode van 7 jaar te rekenen vanaf de datum van
eerste afgifte van het rijbewijs als beginner worden aangemerkt. Op deze wijze wordt
rechtsongelijkheid tussen beide categorieën jongeren voorkomen (in de nu bestaande
definitie van beginnende bestuurder geldt deze termijn van 7 jaar alleen als het eerste
rijbewijs een rijbewijs AM (bromfietsrijbewijs) is).
In de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 is een op artikel 8,
derde lid, van de wet gebaseerde definitie opgenomen. Onderhavige wijzigingsregeling
brengt de in de regeling opgenomen definitie in overeenstemming met de in artikel
8, derde lid, van de wet opgenomen definitie door naar dat artikellid te verwijzen.
Door deze verwijzing wordt derhalve als beginnende bestuurder aangemerkt de bestuurder
van een motorrijtuig, voor het besturen waarvan een rijbewijs vereist is, indien sedert
de datum waarop aan hem voor het eerst een rijbewijs is afgegeven nog geen vijf jaren
zijn verstreken, dan wel indien het voor het eerst afgegeven rijbewijs een rijbewijs
betreft dat is afgegeven aan een persoon die op het ogenblik van die afgifte de leeftijd
van achttien jaren nog niet heeft bereikt, indien nog geen zeven jaren zijn verstreken
sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven en de
eerste afgegeven en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft
plaatsgevonden.
Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een omissie te herstellen. Abusievelijk
is in de tekst van artikel 5 niet de grond opgenomen om het rijbewijs te kunnen invorderen
vaneen rijbewijshouder, die voor zijn achttiende verjaardag in het kader van begeleid
rijden een rijbewijs voor de categorie B heeft behaald, maar die in de periode tot
zijn achttiende verjaardag een motorrijtuig heeft bestuurd zonder een op de begeleiderspas
geregistreerde begeleider, dan wel met een begeleider van wie hij weet dat deze onder
zodanige invloed verkeert van een stof, waarvan het gebruik – al dan niet in combinatie
met het gebruik van een andere stof – de rijvaardigheid kan verminderen, dat deze
niet tot behoorlijk begeleiden in staat moet worden geacht (de gevallen, bedoeld in
artikel 173aa, eerste en tweede lid, van het Reglement rijbewijzen). Deze gevallen
zijn wel al opgenomen in bijlage 2 bij die regeling.
Er is geen sprake van administratieve lasten voor burgers of het bedrijfsleven, noch
van nalevingskosten.
Afgeweken wordt van de vaste verandermomenten omdat het hier reparatieregelgeving
betreft: door onvoorziene omstandigheden heeft de parlementaire behandeling van bovengenoemde
wet langer geduurd dan was voorzien, zodat deze wijziging niet meer tijdig kon worden
meegenomen in de regelgeving met betrekking tot begeleid rijden of de invoering van
het alcoholslotprogramma. Het tijdstip van inwerkingtreding is gekoppeld aan het tijdstip
van inwerkingtreding van het aan het begin van de toelichting genoemde artikel A0
van de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010. Voorzien is in terugwerkende kracht
tot en met 1 november 2011, omdat het altijd de bedoeling is geweest alle deelnemers
aan begeleid rijden gedurende dezelfde periode als beginnende bestuurder aan te merken
als thans het geval is voor bestuurders van bromfietsen die op een jongere leeftijd
dan achttien jaar hun eerste rijbewijs behalen en om in de in artikel 173aa, eerste
en tweede lid, van het Reglement rijbewijzen bedoelde gevallen het rijbewijs te laten
invorderen door de politie.