Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 11 juli 2012, nr. 281182 houdende een tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bestrijding van onkruiden in de teelt van uitgangsmateriaal van dahlia en gladiool (Tijdelijke vrijstelling in de teelt van dahlia en gladiool)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gezien het verzoek van Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur van 26 maart 2012;

Gelet op artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. wet:

Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

b. verordening:

Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309).

Artikel 2

Een tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de wet en artikel 53, eerste lid, van de verordening wordt verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Kontakt 320 SC ter bestrijding van onkruiden in de teelt van uitgangsmateriaal van dahlia (knollen) en gladiool (kralen, pitten en knollen).

Artikel 3

De vrijstelling bedoeld in artikel 2 is slechts van toepassing indien de voorschriften en beperkingen die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 11 september 2012.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling in de teelt van dahlia en gladiool.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: J.P. Hoogeveen MPA, Directeur-Generaal Agro.

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

Middel: Kontakt 320 SC

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de onbedekte teelt van dahlia en gladiool.

Om in het water levende organismen en terrestrische niet-doelwit planten te beschermen, is de toepassing van het middel uitsluitend toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van minimaal 75% driftreducerende spuitdoppen in combinatie met een kantdop.

Het is niet toegestaan dit middel met een luchtvaartuig toe te passen.

Dit middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.

B. GEBRUIKSAANWIJZING

Dit onkruidbestrijdingsmiddel is een contactherbicide met zeer korte werkingsduur. Toepassen op onkruiden met niet meer dan 2 echte blaadjes. De onkruiddoding wordt na 4 tot 10 dagen zichtbaar. Bij aanwezigheid van veel kamille, kleefkruid, varkensgras, perzikkruid, waterpeper en opslagplanten van koolzaad spuiten in het kiemlobbenstadium van de onkruiden. Grasachtige onkruiden zijn weinig gevoelig. Wortelonkruiden worden niet bestreden.

Gladiool

Na opkomst van de gladiolen (LDS).

Dosering: 1,5 liter Kontakt 320 SC per hectare in 500 liter water.

De toepassing herhalen wanneer opnieuw gekiemde onkruiden aanwezig zijn. Indien op dit moment grotere onkruiden met 1 à 2 echte blaadjes aanwezig zijn, of minder gevoelige onkruiden zoals kleefkruid en veelknopigen, dient men de dosering te verhogen tot 2 liter Kontakt 320 SC per hectare.

Dahlia

Minimaal een week na het uitplanten of na opkomst, op zeer kleine onkruiden spuiten (LDS).

Dosering: 1,5 liter Kontakt 320 SC per hectare in 500 liter water.

Verspuiten met een grove druppel. Tijdelijk kan enige groeiremming optreden.

De toepassing herhalen wanneer opnieuw gekiemde onkruiden aanwezig zijn. Indien op dit moment grotere onkruiden met 1 à 2 echte blaadjes aanwezig zijn, of minder gevoelige onkruiden zoals kleefkruid en veelknopigen, dient men de dosering te verhogen tot 2 liter Kontakt 320 SC per hectare.

Weersomstandigheden

Spuit tijdens groeizaam weer en bij voorkeur bij bedekte lucht op een droog, gezond groeiend gewas. Het dient ook tenminste enkele uren na bespuiting droog te blijven. Niet spuiten bij temperaturen boven 23ºC. In dat geval de bespuiting ’s avonds uitvoeren. Indien nachtvorst wordt verwacht de bespuiting uitstellen.

Algemene opmerkingen

Spuit met grondig schoongemaakte apparatuur. Eerst het middel in de tank, daarna water toevoegen. Vermijdt het gebruik van kalk- of ijzerhoudend water. Spuit direct na gereedmaken van de spuitvloeistof en houdt deze voortdurend in beweging.

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: de wet) en artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: verordening (EG) 1107/2009) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden vrijstelling te verlenen van het verbod een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel te gebruiken. Vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een gevaar dat op geen enkele andere redelijke manier te beheersen is.

Eenjarige en meerjarige onkruiden zorgen zowel voor opkomst als tijdens de teelt van zowel dahlia als gladiool voor problemen. Schade door onkruiden ontstaat zowel in gladiool als in dahlia met name door concurrentie om voedsel, water en licht. Hierdoor blijft het gewas achter in groei en ontwikkelen de knollen, kralen en pitten zich niet of onvoldoende. Dit leidt tot een lagere opbrengst in kilo’s en een fijnere/kleinere maatsortering. Voorts blijft het gewas door de aanwezigheid van onkruiden langer nat waardoor problemen met schimmelziekten zoals vuur (Botrytis gladiolorum) in gladiool sneller optreden.

Bijzondere omstandigheid

Kontakt 320 SC is een middel op basis van fenmedifam en is thans alleen toegelaten als gewasbeschermingsmiddel in de teelt van iris (toelatingnummer 12899 N). Tot 1 juni 2011 was in de teelt van dahlia een middel op basis van de werkzame stof fenmedifam toegelaten. In de teelt van gladiool is in 2008 en 2009 het middel op basis van fenmedifam toegelaten geweest als Dringend Vereist Gewasbeschermingsmiddel (DVG) en in 2010 en 2011 een middel op basis van de werkzame stof sulcotrion.

De sector heeft sinds 2008 onderzoek laten uitvoeren ten behoeve van de uitbreiding van de toelating van Kontakt 320 SC. De aanvraag voor een bloembolbrede toelating is door de toelatinghouder ingediend bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: Ctgb). De toelating wordt in 2012 of 2013 verwacht, waardoor het middel in het teeltseizoen van 2012 niet beschikbaar is ten behoeve van de teelt van dahlia en gladiool.

Alternatieven

Er zijn zowel in de teelt van dahlia als in de teelt van gladiool geen preventieve of teelttechnische maatregelen mogelijk om de schade door onkruiden op een acceptabel niveau te houden. Zo is inundatie niet op alle grondsoorten (en niet op gehuurde percelen) mogelijk en veroorzaakt mechanische onkruidbestrijding na opkomst van het gewas zowel in dahlia als in gladiool te veel schade waardoor eerder genoemde andere problemen zoals vuur kunnen toenemen. Handmatige onkruidbestrijding is voor beide teelten te kostenintensief.

Gladiool

In de teelt van gladiool zijn bodemherbiciden op basis van linuron, chloorprofam en pendimethalin toegelaten en contactherbiciden op basis van metamitron, MCPA, tepraloxydim, quizalofop-P-ethyl en fluazifop-P-butyl. Daarnaast zijn niet-selectieve middelen op basis van glyfosaat en glufosinaat-ammonium toegelaten, die alleen worden alleen ingezet vóór het planten van het gewas. De effectiviteit van de bodemherbiciden is sterk afhankelijk van de omstandigheden na toepassen. De middelen op basis van cycloxydim, tepraloxydim, quizalofop-P-ethyl en fluazifop-P-butyl zijn alleen werkzaam tegen grasachtige onkruiden en hebben geen effect op breedbladige onkruiden. MCPA is effectief tegen overblijvende onkruiden maar kan alleen in lage dosering in juli en augustus worden toegepast in verband met schade aan het gewas. Ook Metamitron kan alleen in een lage dosering worden toegepast vanwege gewasschade en het werkingsspectrum van dit middel is onvoldoende breed ter bestrijding van éénjarige tweezaadlobbige onkruiden.

De twee beschikbare contactherbiciden tegen éénjarige tweezaadlobbige onkruiden zijn onvoldoende effectief in de verlaagde dosering waarin ze veilig kunnen worden toegepast en het werkingsspectrum is onvoldoende breed. Hierdoor kunnen éénjarige tweezaadlobbige onkruiden onvoldoende worden beheerst gedurende de gehele teelt.

Dahlia

In de teelt van dahlia is een bodemherbicide op basis van chloorprofam toegelaten en contactherbiciden op basis van cycloxydim, quizalofop-P-ethyl en fluazifop-P-butyl. Daarnaast zijn niet-selectieve middelen op basis van glyfosaat en glufosinaat-ammonium toegelaten, die alleen worden ingezet vóór het planten van het gewas.

Door het ontbreken van een contactherbicide in dahlia tegen éénjarige tweezaadlobbige onkruiden kunnen deze onvoldoende worden beheerst gedurende de gehele teelt.

Gevaar voor de teelt

De daadwerkelijke schade in gladiool en dahlia kan moeilijk worden ingeschat, omdat tot voor kort zowel in dahlia als in gladiool nog een effectief middel beschikbaar was ter bestrijding van éénjarige tweezaadlobbige onkruiden. De schade bij het niet kunnen toepassen van een effectief middel wordt voor de teelt van gladiool geschat op 10 tot 60 procent opbrengstderving in de onbedekte teelt. Deze schade bestaat voornamelijk uit de hoge arbeidskosten van handmatig wieden. De omvang van de schade wordt mede bepaald door weersomstandigheden. Schade voor dahlia wordt geschat op 100 procent omdat telers zullen besluiten het gewas niet meer te telen als onkruiden onvoldoende effectief bestreden kunnen worden.

Conclusie

Eenjarige tweezaadlobbige onkruiden vormen een bedreiging voor de teelt van dahlia en gladiool en kunnen door het niet beschikbaar hebben van een effectief middel met het huidige pakket aan maatregelen niet afdoende worden bestreden.

Getoetst aan de criteria van artikel 38 van de wet en artikel 53 van de verordening heb ik tezamen met mijn ambtgenoot van Infrastructuur en Milieu besloten vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Kontakt 320 SC in de teelt van dahlia en gladiool.

Het Ctgb heeft negatief geadviseerd over het voornemen om vrijstelling te verlenen voor het gebruik van Kontakt 320 SC in verband met het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten. Om de normoverschrijding voor deze groep te verminderen adviseert het Ctgb een restrictiezin op te nemen in het wettelijk gebruiksvoorschrift. Met opneming van deze maatregel is de normoverschrijding aanzienlijk terug te dringen, waardoor ik het risico voor niet-doelwitplanten aanvaardbaar acht.

Deze vrijstelling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 11 september 2012.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: J.P. Hoogeveen MPA, Directeur-Generaal Agro.

Naar boven