Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 5 juli 2012, nr. IENM/BSK-2012/125271, houdende vaststelling van het Besluit mandaat Stichting Veiligheid en Vakmanschap Rail Vervoer (VVRV)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 10:3 en 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, 50, eerste en tweede lid, en 51a, vierde lid, van de Spoorwegwet en de artikelen 6, eerste en tweede lid, en 7, vierde lid, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011;

Gezien de overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en het bestuur van de stichting Veiligheid en Vakmanschap Rail Vervoer;

Gezien de instemming van het bestuur van de stichting Veiligheid en Vakmanschap Rail Vervoer;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

de minister:

de minister van Infrastructuur en Milieu;

de Stichting:

de Stichting Veiligheid en Vakmanschap Rail Vervoer;

mandaat:

de bevoegdheid om in naam van de minister besluiten te nemen;

volmacht:

de bevoegdheid om in naam van de minister privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

machtiging:

de bevoegdheid om in naam van de minister handelingen te verrichten die een publiekrechtelijke noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

het bestuur:

het bestuur van de Stichting.

Artikel 2

  • 1. Aan het bestuur wordt mandaat verleend om besluiten te nemen inzake:

    • a. de afgifte van beoordelingen als bedoeld in de artikelen 50, eerste en tweede lid, en artikel 51a, vierde lid, van de Spoorwegwet;

    • b. de vaststelling van een examenprogramma als bedoeld in artikel 6, eerste en tweede lid, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011;

    • c. de erkenning van examinatoren als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011.

  • 2. Het bestuur kan ten aanzien van de aan hem ingevolge het eerste lid verleende bevoegdheden ondermandaat verlenen aan één of meerdere van de leden van het bestuur of aan één of meerdere van de onder het bestuur ressorterende functionarissen.

Artikel 3

  • 1. Het bestuur wordt gevolmachtigd en gemachtigd om ter voorbereiding en uitvoering van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde besluiten de benodigde handelingen te verrichten. Hieronder wordt in ieder geval begrepen:

    • a. het ontwikkelen van examenprogramma’s;

    • b. het voorzien in en uitvoering geven aan een door de minister goed te keuren examenreglement en het behandelen en nemen van beslissingen krachtens het goedgekeurde examenreglement, waaronder omtrent ingediende verzoeken om herziening en ingediende klachten;

    • c. het houden van een register van erkende examinatoren.

  • 2. Het bestuur kan de in het eerste lid verleende volmacht en machtiging doorgeven aan één of meerdere van de leden van het bestuur of aan één of meerdere van de onder het bestuur ressorterende functionarissen.

Artikel 4

Van de verlening van ondermandaat en van het doorgeven van de volmacht en machtiging doet het bestuur schriftelijk mededeling aan de minister.

Artikel 5

Het bestuur voert bij de uitoefening van de aan hem verleende bevoegdheid een ordentelijke en voor de minister transparante administratie.

Artikel 6

Een besluit als bedoeld in artikel 2 vermeldt aan het slot:

‘De Minister van Infrastructuur en Milieu,

namens deze:’

gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 juli 2012, met uitzondering van de artikelen 2, eerste lid, onderdeel c, en 3, eerste lid, onderdeel c, van dit besluit, die in werking treden met ingang van de datum van inwerkingtreding van artikel 7, vierde lid, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat Stichting Veiligheid en Vakmanschap Rail Vervoer.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Personen die op het spoor een veiligheidsfunctie uitoefenen (machinisten, treindienstleiders, rangeerders en wagencontroleurs) dienen te voldoen aan de bij of krachtens de Spoorwegwet gestelde eisen ten aanzien van de kennis, bekwaamheid en ervaring. De Minister van Infrastructuur en Milieu is bevoegd tot de afgifte van beoordelingen aan degene die bij een door de Minister van Infrastructuur en Milieu afgenomen examen, op basis van een door de Minister van Infrastructuur en Milieu vastgesteld examenprogramma, voldoet aan de voor de betreffende veiligheidsfunctie gestelde eisen ten aanzien van de kennis, bekwaamheid en ervaring.

Dit besluit heeft tot doel de hiervoor aangehaalde bevoegdheden van de Minister van Infrastructuur en Milieu te mandateren aan het bestuur van de stichting Veiligheid en Vakmanschap Rail Vervoer (hierna: VVRV; thans nog geheten Stichting Examens Railvervoer (SERV)), alsmede voor de voorbereiding en uitvoering van deze bevoegdheden en taken volmacht en machtiging te verlenen.

Naast onderhavig mandaatbesluit is ook voorzien in een uitvoeringsovereenkomst met VVRV, waarin de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden door VVRV nader worden uitgewerkt en vastgelegd, alsmede bepalingen zijn opgenomen die invulling geven aan de gewenste sturing en toezicht van de zijde van de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Het mandaat aan VVRV betreft de bevoegdheid tot het nemen van een drietal besluiten.

In eerste instantie betreft dit de bevoegdheid om een besluit te nemen inzake de afgifte van beoordelingen als bedoeld in de artikelen 50, eerste en tweede lid, en artikel 51a, vierde lid, van de Spoorwegwet. Dit ziet op beoordelingen van door de VVRV afgenomen theorie- en praktijkexamens, waarbij wordt getoetst op de aanwezigheid van de noodzakelijke kennis, bekwaamheid en ervaring. Een positieve beoordeling is vereist indien de veiligheidsfunctionaris verzoekt om afgifte van een machinistenvergunning, bevoegdheidsbewijs of bedrijfspas. Tegen een dergelijke beslissing staat geen bezwaar en beroep open, aangezien het hier betreft een beoordeling van het kennen en kunnen van een persoon (zie artikel 8:4, onderdeel e, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Wel voorziet het examenreglement in een procedure waarbij de geëxamineerde kan verzoeken om herziening van de uitslag van het examen, waarna vervolgens nog het bestuur van de VVRV kan toetsen of de gevolgde examenprocedure juist is verlopen. Voorts voorziet het examenreglement in een klachtenprocedure.

Dit mandaatbesluit ziet tevens op de bevoegdheid om een besluit te nemen inzake de vaststelling van een examenprogramma als bedoeld in artikel 6, eerste en tweede lid, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011. Het examenprogramma, dat is uitgewerkt voor de verschillende veiligheidsfuncties, is een weergave van de eisen inzake de noodzakelijke kennis, bekwaamheid en ervaring. Het examenprogramma wordt eerst ter beoordeling aan de Minister van Infrastructuur en Milieu voorgelegd, alvorens deze bij besluit van de VVRV wordt vastgesteld. Zijnde een algemeen verbindend voorschrift, zal tegen het besluit tot vaststelling van het examenprogramma geen bezwaar en beroep als bedoeld in de Awb openstaan (zie artikel 8:2, onderdeel a, van de Awb).

En ten slotte wordt de bevoegdheid gemandateerd om een besluit te nemen inzake de erkenning van examinatoren als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011. Bij het bovengenoemde theorie- en praktijkexamen wordt gebruik gemaakt van erkende examinatoren. Om voor een erkenning in aanmerking te komen, moet de examinator voldoen aan de criteria die zijn gesteld in (onder andere) Europese regelgeving1. Tegen een weigering om een erkenning te verlenen kan ingevolge de Awb bezwaar en beroep worden ingediend; het mandaat strekt er niet toe dat VVRV de behandeling hiervan zelf kan doen. Het bezwaar- of beroepschrift zal derhalve ter behandeling moeten worden doorgestuurd aan de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Naast bovengenoemd mandaat voorziet dit besluit tevens in een volmacht en machtiging om ter voorbereiding en uitvoering van de gemandateerde besluiten de benodigde handelingen te verrichten. In het bijzonder betreft dit het ontwikkelen van examenprogramma’s, het voorbereiden en uitvoering geven aan het examenreglement (waaronder behandelen van en beslissen op krachtens het examenreglement ingediende verzoeken om herziening van de uitslag van het examen) en het houden van een register van erkende examinatoren.

Het bestuur van VVRV is gerechtigd om het mandaat, volmacht en machtiging door te geven aan één of meerdere leden van het bestuur of aan één of meerdere van de onder het bestuur ressorterende functionarissen. Is dit het geval, dan dient het bestuur de Minister van Infrastructuur en Milieu hiervan op de hoogte te stellen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.


X Noot
1

Besluit van de Commissie van 22 november 2011 inzake criteria voor de erkenning van opleidingscentra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2011, L 314/36).

Naar boven