Besluit van ......, houdende wijziging van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 in verband met overdracht van taken van de Stichting CPE naar de Stichting COKZ [ONTWERPTEKST ZOALS AANGEBODEN AAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE]

Ontwerpbesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 8 maart 2012, nummer 259175, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 8 van de Landbouwkwaliteitswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ..........);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van .........., uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel dd vervalt.

2. De onderdelen ee en ff worden geletterd dd en ee.

3. In onderdeel dd (nieuw) wordt ‘Stichting Controleorgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel’ vervangen door: Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel.

B

In artikel 13 wordt ‘De Stichting CPE’ vervangen door: De Stichting COKZ.

C

Artikel 16, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na ‘artikel 12’ ingevoegd: of artikel 13.

2. Onderdeel b vervalt.

3. De onderdelen c en d worden geletterd b en c.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

NOTA VAN TOELICHTING

§ 1 Doel en inhoud

Het onderhavige besluit strekt ertoe de taken die voorheen waren opgedragen aan de Stichting Controlebureau voor pluimvee, eieren en eiproducten (CPE) op te dragen aan de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ). Het betreft bevoegdheden die voortvloeien uit verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie van 16 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee (PbEU 2008, L 157) en verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie van 23 juni 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren (PbEU 2008, L 163). In dat kader wordt de Stichting COKZ belast met het toezicht op de naleving, de uitvoering van registratie of erkenning bedoeld in de desbetreffende verordeningen en overige uitvoeringshandelingen die noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de desbetreffende verordeningen. Daarnaast wordt de aanwijzing van de instanties voor de controle op beschermde geografische aanduidingen en oorsprongbenamingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten aangepast aan de nieuwe bevoegdheidstoedeling. Tot slot worden de definities aangepast aan de nieuwe situatie en wordt een wetstechnische correctie doorgevoerd zodat in de definities de volledige naam van Stichting COKZ op de juiste wijze wordt vermeld.

Op grond van artikel 8 van de Landbouwkwaliteitswet kan de uitvoering van bepaalde wettelijke taken worden belegd bij privaatrechtelijke rechtspersonen. Zowel het CPE als het COKZ waren in dit kader belast met wettelijke taken, in onderscheidenlijk de sector pluimvee en eieren en de sector zuivel. Doordat het aantal bedrijven in de desbetreffende sectoren en daarmee de omvang van de werkzaamheden van het CPE de afgelopen jaren is afgenomen, is ook de omvang van het apparaat van het CPE afgenomen. Een gevolg van deze afnemende omvang is een toenemende kwetsbaarheid van het CPE in organisatorische en financiële zin. Het bestuur van de Stichting CPE heeft naar aanleiding van deze ontwikkelingen aangegeven dat een blijvend goede en efficiënte uitvoering van de wettelijke taken door het CPE voor de toekomst onvoldoende kan worden gewaarborgd. Mede op advies van het CPE en met instemming van het COKZ is gekozen voor het onderbrengen van de taken bij het COKZ. Deze keuze is ondermeer ingegeven door het feit dat het COKZ reeds op grond van de Landbouwkwaliteitswet als zelfstandig bestuursorgaan is belast met de uitvoering van wettelijke taken in de dierlijke sector. Daarnaast voert het COKZ net als het CPE taken uit voor de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ook voor die taken van het CPE wordt een overdracht aan het COKZ aangewezen geacht. Door ook deze taken over te dragen aan het COKZ wordt tegemoet gekomen aan de wens van de sector om het aantal controleurs op één erf niet te laten toenemen.

Verwacht wordt dat met het onderbrengen van de taken bij het COKZ schaalvoordelen en efficiencywinst kunnen worden behaald en dat de keuring en het toezicht door het COKZ met voldoende kennis en expertise van de pluimvee- en eierketen kan worden uitgevoerd.

De onderhavige wijziging betekent dat Stichting CPE niet langer een zelfstandig bestuursorgaan is op grond van de Landbouwkwaliteitswet en dat het aantal zelfstandige bestuursorganen dat is belast met taken op grond van de Landbouwkwaliteitswet, wordt teruggebracht tot vier. Naast het COKZ zijn deze zelfstandige bestuursorganen Stichting Bloembollenkeuringsdienst, Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau en Stichting Skal.

Op grond van artikel 6 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties medeondertekenaar van het onderhavige besluit. Deze toelichting wordt dan ook mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gegeven.

§ 2 Administratieve lasten en nalevingskosten

De regeling betreft het onderbrengen van bestaande wettelijke taken bij een ander zelfstandig bestuursorgaan. De uit te voeren taken blijven ongewijzigd. Derhalve leidt deze regeling niet tot extra verplichtingen voor burgers of bedrijven en zijn er geen gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten.

§ 3 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2012, in lijn met de vaste verandermomenten voor regelgeving.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Advies Raad van State

No. W15.12.0073/IV

’s-Gravenhage, 21 maart 2012

Aan de Koningin

Bij Kabinetsmissive van 13 maart 2012, no.no.12.000594, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt een ontwerpbesluit houdende wijziging van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 in verband met overdracht van taken van de Stichting CPE naar de Stichting COKZ, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De Afdeling geeft U in overweging dienovereenkomstig te besluiten.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, is de Afdeling van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege kan blijven.

De Vice-President van de Raad van State, J.P.H. Donner.

Nader Rapport

Nr. 269827

’s-Gravenhage, 21 maart 2012

Directie Wetgeving en Juridische Zaken

Aan de Koningin

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur houdende wijziging van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 in verband met overdracht van taken van de Stichting CPE naar de Stichting COKZ

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 maart 2012, nr. 12.000594, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 21 maart 2012, nr. W15.12.0073/IV, bied ik U hierbij aan.

Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Van de gelegenheid is gebruikt gemaakt om aan artikel I van het ontwerp een onderdeel D toe te voegen. Daarmee wordt voorzien in overgangsrecht voor de afhandeling van lopende zaken door de Stichting CPE. De Stichting CPE blijft bevoegd voor de financiële en tuchtrechtelijke afhandeling ten aanzien van werkzaamheden die zij in het kader van haar wettelijke taken heeft verricht voor de datum van inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur, te weten 1 juli 2012. Voor bezwaar- en beroepsprocedures ten aanzien van door de Stichting CPE in het kader van haar wettelijke taken genomen besluiten blijft de Stichting CPE eveneens bevoegd.

Ik moge U hierbij, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Naar boven